Raciaal geweld in Cyprus: ‘Blijf altijd in beweging’, zeggen de migranten tegen elkaar

De Egyptische shoarmatent Mr. Habibi, gevestigd aan de boulevard in Limassol.

De Egyptische shoarmatent Mr. Habibi, gevestigd aan de boulevard in Limassol.

Reportage

Geweld tegen migranten Op verschillende plekken in Cyprus sloegen knokploegen buitenlanders in elkaar. „Ze hebben er bewust op aangestuurd dat omwonenden zich tegen de asielzoekers zouden keren.”

Groepjes Filippijnse vrouwen hangen deze zondagochtend rond op Molos, de boulevard van de Zuid-Cypriotische havenstad Limassol. Het is hun enige dag vrij; zes dagen per week werken ze als hulp in de huishouding. Aan de overkant van de verkeersweg worden Vietnamese supermarktjes afgewisseld door Egyptische shoarmatentjes.

Het is geen toeval, zegt Yiannis Papadakis op het terras van een koffietentje, dat de extreem-rechtse groepen op vrijdagavond 1 september juist hier hun gewelddadige demonstratie tegen buitenlanders begonnen. „Ze wilden dat hun acties zo veel mogelijk impact zouden hebben. Nou, dat is ze gelukt.”

Papadakis, hoogleraar sociale antropologie aan de Universiteit van Cyprus, woont zelf aan de boulevard. Hij zag met eigen ogen dat er op die eerste september zo’n tweehonderd demonstranten door de straten trokken van Limassol, de tweede stad van het eiland. Ze droegen een spandoek met de tekst ‘Vluchtelingen niet welkom’ en een afbeelding waarop mensen met een schep achterna worden gezeten.

Dat adagium brachten ze ook in de praktijk. Ze beperkten zich niet tot vluchtelingen. De supermarkten en shoarmatenten werden kort en klein geslagen, voedselbezorgers – zonder uitzondering migranten – werden van hun fiets getrapt en in elkaar gemept. De politie was wel aanwezig, maar greep niet in.

De 32-jarige Larry, die niet met zijn achternaam in de media wil, was op zijn elektrische fiets eten aan het bezorgen toen hij die avond midden in de gewelddadige demonstratie belandde. Twee vrienden annex landgenoten wisten te ontkomen, maar Larry zat nog op zijn fiets toen een groepje gemaskerde mannen hem klemzette. „Ze hadden stalen staven, kettingen en een honkbalknuppel bij zich”, zegt de Kameroense asielzoeker in het kantoor van de International Evangelical Church in Limassol.

Larry kreeg klappen op zijn hoofd, werd met de staaf op zijn kin geraakt en met de ketting op zijn mond. „Ik kon mijn kaak niet meer bewegen.” De aanvallers sloopten bovendien zijn bezorgtas, zijn twee telefoons en zijn fiets. „Dit geweld kost me op zoveel manieren mijn inkomen. Ik kon een week lang mijn fiets niet gebruiken. Er wordt minder besteld, omdat klanten bezorgd zijn dat we gevaar lopen. En ik durf zelf amper de straat op te gaan; de avonduren, waarin wij het meest kunnen verdienen, zijn de gevaarlijkste uren van de dag.”

Het was weliswaar de grootste geweldsuitbarsting in tijden, maar al langer voelen migranten zich niet veilig in Limassol. Achylle, een pastor uit Kameroen, vertelt dat hij drie jaar geleden al in elkaar werd geslagen. „Terwijl ze me aan het aftuigen waren, hoorde ik de eigenaar van een naburige winkel zeggen: vermoord hem niet hier, dat schaadt mijn zaak.” Fysiek is Achylle van die verwondingen hersteld, mentaal zeker niet. „Ik kan bijvoorbeeld nooit zonder problemen in een hokje op een bus wachten. Mijn vrienden en ik zeggen tegen elkaar: blijf altijd in beweging.”

Gouden Dageraad

De betoging van begin deze maand hoorde, in de woorden van hoogleraar Papadakis, tot „het belangrijkste politieke geweld in Cyprus sinds de Turkse invasie” van het eiland, 49 jaar geleden. Ook in de recente Europese context is zulk raciaal geweld tamelijk uitzonderlijk. Wel doet het denken aan de praktijken van de Gouden Dageraad, de Griekse extreem-rechtse partij die ook geregeld buitenlanders in elkaar sloeg. Die partij is nu verboden, maar deze zomer nog werd er in Griekenland een groep migranten ontvoerd door burgers die hen, zonder bewijs, voor de stichters van een bosbrand aanzagen.

Voor volgers van de Cypriotische politiek komt het niet als een verrassing dat Cyprus in dit opzicht zijn grote buur volgt. Net als Griekenland telt Cyprus relatief hoge aantallen van zowel asielzoekers als migranten in het algemeen. Op 1 januari 2022 had 8,4 procent van de bevolking niet de Cypriotische nationaliteit, tegen 3,3 procent mensen met een buitenlands paspoort in Nederland. En waar Nederland in 2022 twee asielaanvragen op de duizend inwoners in behandeling nam, waren dat er op Cyprus 24 – twaalf keer zo veel.

Los van de aantallen migranten, wordt hun aanwezigheid door politici geproblematiseerd. Vooral Nicos Nouris, tot 1 maart van dit jaar minister van Binnenlandse Zaken, wordt veelvuldig genoemd als iemand die er tijdens zijn ambtstermijn alles aan deed om asielzoekers dwars te zitten.

Zo noemde hij hun komst „erger dan Attila”, zoals de Turkse invasie genoemd wordt. En dat, zegt Yiannis Papadakis, terwijl de Grieks-Cypriotische bevolking niemand zozeer vreest als de veertigduizend Turkse soldaten in bezet Noord-Cyprus. „Dit is werkelijk het meest angstaanjagende wat Nouris over asielzoekers had kunnen zeggen. Naar mijn mening is dit een duidelijk voorbeeld van haatzaaien.”

De beleidsresultaten van de vorige regering weerspiegelen het negatieve sentiment. Oorlogsvluchtelingen moeten soms jaren wachten op een verblijfsvergunning. En huisvesting voor asielzoekers is abominabel geregeld. Daar ligt ook de kiem van het recente geweld tegen buitenlanders: het begon allemaal met een asielzoekersopvang in het West-Cypriotische kustplaatsje Chloraka.

Een beetje racistisch

In zijn voortuin in Chloraka wijst Kyriakos Charalambous (60) op de spulletjes die hij daar bewaart: een gasfles, een matras, een wasrek. „Eerder stonden hier ook een koelkast en een tafel, maar die hebben ze meegenomen. Ik moet toegeven dat ik een beetje racistisch ben. Als ze hier komen en werken, oké. Maar als ze steun trekken en onze bezittingen niet respecteren, dan ben ik tegen asielzoekers.”

Charalambous woont direct naast Sint Nicolaas, een voormalig vakantiecomplex van meerdere gebouwen en honderden appartementen. Tot voor kort waren hier tot zo’n zeshonderd asielzoekers gehuisvest, onder erbarmelijke omstandigheden. De gemeente had de elektriciteit en het stromend water afgesloten, het vuilnis werd niet meer opgehaald.

Kyriakos Charalambous, buurman van de asielzoekers in Chloraka. Foto Kostas Pikoulas

Het complex is zo vervuild dat het amper voorstelbaar is dat asielzoekers drie- tot vijfhonderd euro per maand betaalden om hier te mogen wonen. De gangen en appartementen liggen bezaaid met kleerhangers, stukjes wc-papier, onderbroeken, lege watertanks, spijkerbroeken, magnetrons, matrassen, lakens, blikjes, plastic zakjes, koffiebekertjes en bierblikjes. De asielzoekers tapten ook stroom af. Op een van de gangen zijn door kortsluiting veroorzaakte brandplekken te zien.

Deze woonsituatie veroorzaakte de vonk die het geweld aanstak. Eind augustus besloot een groep Syriërs tegen hun leefomstandigheden te protesteren. Een alternatief voor deze huisvesting is er niet: de overheid biedt hun geen onderdak aan, en op de particuliere huurmarkt is het voor asielzoekers praktisch onmogelijk een kamer te vinden.

De politie reageerde met traangas op de betoging van de Syriërs. Lokale fascisten zagen hun kans schoon voor een tegendemonstratie. Enkele dagen voor het grootschalige geweld in Limassol ging er ook hier, in Chloraka, een knokploeg de straat op om buitenlanders aan te vallen. En ook hier beperkte het geweld zich niet tot de asielzoekers. Zo werden de ruiten en vitrines ingeslagen van een shoarmatentje van een Syriër die al veertien jaar zonder problemen in het dorp woont.

Huizen van migranten waren met een nationalistisch teken gemarkeerd

Nikos Trimikliniotis hoogleraar sociologie, sociale wetenschappen en rechten

Al voor de rellen had de situatie in Chloraka de aandacht getrokken van Nikos Trimikliniotis, hoogleraar sociologie, sociale wetenschappen en rechten aan de Universiteit van Nicosia. Verschillende keren reisde hij naar het kustplaatsje om veldonderzoek te doen. Na gesprekken met tientallen buurtbewoners was hij „niet verbaasd” dat het tot een uitbarsting kwam. „Het geweld is goed gepland, ze zochten alleen nog een aanleiding. Huizen van migranten waren al met een nationalistisch teken gemarkeerd. Het was als met de Joden in de jaren dertig van de vorige eeuw.”

Opvallend genoeg wordt extreem-rechts in Chloraka aangevoerd door de gemeenschapsleider (een soort burgemeester), Nikolas Liasides. Hij is lid van de conservatieve partij Democratische Coalitie (DISY), maar gedraagt zich volgens Trimikliniotis eerder als een „lokale bendeleider”.

Als je mensen zo laat leven, zegt de hoogleraar, dwing je ze de criminaliteit in. „Hij heeft er zeer bewust op aangestuurd dat de omwonenden zich tegen de asielzoekers zouden keren. Zo komt hij al jaren met ongefundeerde beschuldigingen, bijvoorbeeld dat er jihadisten in het complex Sint Nicolaas zouden zitten. En hij heeft de asielzoekers weggepest. Toen er een container werd neergezet om het vuil te verzamelen, heeft hij die zelfs laten weghalen.” Liasides wil NRC niet te woord staan.

De 73-jarige Theresa O’Neill uit Londen woont sinds vier jaar vlak bij Sint Nicolaas. Zij had last van groepjes asielzoekers die spulletjes stalen, vertelt ze in de deuropening van haar huis. Over het algemeen spreekt ze genuanceerd over de problematiek: „Ze zijn niet allemaal slecht, en de overheid laat het er ook behoorlijk bij zitten.” Heeft ze gehoord van de beschuldigingen van terrorisme? „Je hoort van alles voorbijkomen. Ik probeer maar zo veel mogelijk verschillende media tot me te nemen. Je weet gewoon niet wat te geloven.”

Verderop, in een ander voormalig vakantiecomplex, woont de 28-jarige Marius uit Nigeria – hij wil niet met zijn achternaam in de krant. Ook hij heeft enkele maanden in Sint Nicolaas gewoond – tot zijn afgrijzen. „Ik bied mijn verontschuldigingen aan voor asielzoekers die stelen. Overal heb je goede en slechte mensen. Het is niet eerlijk voor de buren dat we daar met zeshonderd mensen onder zulke omstandigheden leefden. Natuurlijk voelden ze zich bedreigd. En ze zagen dat het heel erg vervuild was. Maar ja, ga zo’n complex maar eens schoon houden zonder stromend water.”

Voetbalhooligans

Het is voor alle betrokkenen helder dat de Cypriotische neonazipartij Nationaal Volksfront (ELAM) een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij de demonstraties. In een officiële verklaring heeft ELAM afstand genomen van het recente geweld, maar volgens experts is er een splintergroepering van de partij in Limassol die wél tot geweld overgaat. Ook waren er hoogstwaarschijnlijk voetbalhooligans bij.

ELAM bezet drie van de 56 zetels in het Cypriotische Huis van Afgevaardigden, maar zijn invloed strekt zich verder uit. Volgens Antonis Ellinas, hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit van Cyprus, is de partij er de afgelopen jaren uitstekend in geslaagd om de sluimerend aanwezige xenofobie in de samenleving te normaliseren. „Door problemen met migranten voortdurend buitenproportioneel op te blazen, heeft ELAM een deel van de bevolking tegen migranten opgezet”, zegt hij in de cafetaria van zijn hoofdstedelijke universiteit.

Als een van de meest gerenommeerde kenners van extreem-rechts in Europa trekt Ellinas verbanden met andere landen. Steeds weer, constateert hij, loopt het politieke discours, waarin immigranten worden afgeschilderd als alles wat slecht is, niet gelijk op met wat er daadwerkelijk gebeurt. „Zie de Oost-Duitsers in de jaren negentig, die veel negatiever over migranten dachten dan de West-Duitsers, hoewel ze er veel minder van hadden.” Ook al veroorzaken sommige asielzoekers in Cyprus overlast, er is volgens Ellinas niets wat op hun structurele betrokkenheid bij criminaliteit wijst.

Jonge mensen kunnen geen huis meer vinden in Limassol. Dat creëert een context van wanhoop, die voor extreem-rechts makkelijk te exploiteren is

Ellinas is geen voorstander van het verbieden van extreem-rechtse partijen, zoals met Gouden Dageraad. „In België ging extreem-rechts niet weg na veroordelingen en een cordon sanitaire tegen het toenmalige Vlaams Blok. En na de veroordeling en gevangenneming van de leiders van Gouden Dageraad kwam een nakomeling van deze partij dit jaar het Griekse parlement binnen, onder een andere naam en met een stroman als leider. Democratieën over de hele wereld worstelen met de manier waarop ze moeten omgaan met illiberale actoren, mede doordat ze zich aanpassen aan de liberale spelregels.”

Er zijn ook lokale omstandigheden die het geweld mede veroorzaken. Zo is Limassol flink in ontwikkeling, waardoor de ongelijkheid in de stad toeneemt. Jonge mensen kunnen geen huis meer vinden. Dat creëert een context van wanhoop, die voor extreem-rechts makkelijk te exploiteren is.

En dan is er nog het thema dat in het Griekse deel van Cyprus elke politieke discussie domineert: de Turkse invasie, die in 1974 tegen de 200.000 Grieks-Cyprioten uit hun huizen verdreef. Die pijn wordt gecultiveerd in het Grieks-Cypriotische curriculum. En dat heeft gevolgen voor het begrip ‘vluchteling’, dat veel mensen exclusief voor de verdreven Cyprioten reserveren. Niemand anders kan slachtoffer zijn. Daarom is er in de politieke discussie amper plaats voor empathie met andere vluchtelingen.

Chiu Thi Dao in haar Vietnamese supermarkt aan de boulevard van Limassol. Foto Kostas Pikoulas

Mr. Habibi

Drie weken na het geweld is de angst bij migranten in Limassol nog niet gezakt. Bij Larry en zijn vrienden. Bij Chiu Thi Dao (34), die met haar man een Vietnamese supermarkt aan de boulevard bestiert. „Ik ben vrienden met iedereen, ik wil geen problemen”, zegt ze, terwijl haar eenjarige zoontje op de stoep voor de supermarkt met een plastic hamer in de weer is. En ook bij haar buurman, de Egyptische shoarmatenthouder die al jaren in de stad woont en die zich voorstelt als ‘Mr. Habibi’, naar de naam van zijn zaak. Spreek hier maar geen Arabisch, zegt hij. „Dan zullen ze je vermoorden.”

Experts vrezen dat de normen van wat acceptabel is verschoven zijn in Cyprus. En het lijkt erop dat de Cypriotische autoriteiten niet stevig tegen die nieuwe norm optreden. Zo tooien de voetbalhooligans van clubs als Apoel Nicosia en Apollon Limasol zich openlijk met swastika’s en roepen ze op tot geweld tegen migranten. En de voorzitter van de reservisten van het leger, iemand die dus wapens mag dragen, stuurde de president van Cyprus een brief waarin hij opriep om snel iets tegen de overvloed aan migranten te doen, anders zou er bloed gaan vloeien in de straten.

Toch ziet Antonis Ellinas, de Cypriotische onderzoeker van extreem-rechts, ook nog wel een reden voor optimisme. „Daags na het geweld vond er in Limassol een anti-fascistische tegendemonstratie plaats met 2.500 deelnemers. Dat is een veelvoud van de geweldplegers. Dat moeten we koesteren. Want zoals politici hun aanhangers opruien, heeft ook zo’n bijeenkomst effect. Het moedigt mensen aan om zich tegen racisme uit te spreken, bijvoorbeeld op de werkvloer.”

Ellinas denkt dat extreem-rechts deze keer „te ver” is gegaan. „Zo’n tegendemonstratie beschouw ik als een controlemechanisme van een gezonde democratie. Mensen zouden het racisme wel eens zat kunnen zijn.”

Foto’s: Kostas Pikoulas