N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Rotterdam Hoogste bestuursrechter keurt het bestemmingsplan voor het grootschalige project Feyenoord City op Rotterdam-Zuid af.
De Raad van State heeft een streep gezet door het volledige bestemmingsplan van het project Feyenoord City, een grootschalige gebiedsontwikkeling op Rotterdam-Zuid met als ‘aanjager’ een nieuw voetbalstadion. Bij het vaststellen van het bestemmingsplan, eind 2020, had de gemeenteraad van Rotterdam moeten inzien dat het plan om het nieuwe stadion aan de Nieuwe Maas te bouwen niet uitvoerbaar was, oordeelt de hoogste bestuursrechter in een uitspraak die woensdagochtend is gepubliceerd.
Het plan was niet uitvoerbaar omdat er op dat moment geen zekerheid was of de voetbalclub Feyenoord het nieuwe stadion wel daadwerkelijk zou gaan gebruiken. Dat commitment van Feyenoord als hoofdgebruiker was cruciaal, stelt de rechter: vanwege die ‘exclusieve positie’ had daar geen enkele twijfel over moeten bestaan.
Daarnaast bestond er „serieuze onzekerheid en onduidelijkheid” over de vereiste financiële middelen om het stadion te bouwen. Er ontbrak nog minstens 50 miljoen euro aan externe financiering voor het stadion, op het moment dat het bestemmingsplan werd vastgesteld, stelt de Raad van State.
Tegenvaller voor stadsbestuur
De uitspraak betekent een tegenvaller voor de woningbouwplannen én de plannen voor de ontwikkeling van Zuid van het nieuwe Rotterdamse stadsbestuur (Leefbaar, VVD, D66, Denk). Het ambitieuze én omstreden plan Feyenoord City omvatte naast het nieuwe stadion (63.000 zitplaatsen) een gebiedsontwikkeling met 3.700 huur- en koopwoningen. Het stadion moest de verouderde Kuip vervangen, de inkomsten van de club doen stijgen, en Zuid vooruit helpen.
Lees ook dit artikel: Wordt het bestemmingsplan van Feyenoord City vernietigd?
De club liet in april al weten het nieuwe stadion niet meer te willen: de Kuip blijft voor zeker de komende tien tot vijftien jaar de thuisbasis.
Eerder pleitte de gemeenteraad ervoor om delen van het bestemmingsplan die woningbouw mogelijk maken wél in stand te laten, maar dat kan niet, oordeelt de hoogste bestuursrechter.
Als de gemeente de plannen voor de woningbouw in dit gebied door wil zetten, zal het een nieuw bestemmingsplan moeten ontwikkelen. De verwachting is dat dit minstens twee jaar vertraging oplevert.