Quisling: een intelligente landverrader met missiedrang

Vroeger gingen films over de Tweede Wereldoorlog over helden: bevrijders, verzetsstrijders. Daarna ook over slachtoffers, over Anne Frank. En nu gaan ze steeds vaker over daders. Nazi-functionarissen die in omfloerst jargon genocide plannen op de Wannssee-conferentie. Het gezin Höss dat een Duitse idylle beleeft onder de rook van Auschwitz in The Zone of Interest. Hitlers propagandachef Joseph Goebbels in Führer en Verführten. Tagline van die film: „Om de leugens van daders door te prikken moet je het kwaad in de bek kijken.”

In 1968 gold Paul Verhoevens humane portret van Mussert nog als schokkend: hij liet NSB’ers en SS’ers aan het woord in zijn portret van een kleinburgerlijke nationalist met een messiascomplex. Maar in speelfilms bleven fascisten meestal onmensen. Ralph Fiennes als psychopatische kampbeul Amon Goeth die in Schindler’s List (1993) recreatief op Joden schiet. Bruno Ganz die als de razende Hitler in de bunker in Der Untergang (2004) een komische meme werd. Door zulke monsters voelt niemand zich moreel uitgedaagd. Maar dat beeld wordt onbevredigend nu Europa’s parlementen en kabinetten zich weer vullen met potentiële Quislings en Musserts. Dan heb je meer aan een film als Quisling: the Final Days van de Noorse filmmaker Erik Poppe (64).

Landverrader

Vidkun Quislings naam werd wereldwijd het synoniem voor ‘landverrader’. Hij was een Noorse officier en een fascistisch politicus die de Duitsers voor hun invasie van 9 april 1940 van informatie voorzag en een staatsgreep pleegde. Twee jaar later benoemde Hitler hem na een periode van direct militair bestuur tot minister-president, wat hem medeplichtig maakte aan talloze oorlogsmisdaden en de deportatie van ruim duizend Noorse Joden naar vernietigingskampen. Op 24 oktober 1945 werd hij na een kort proces geëxecuteerd.

Regisseur Erik Poppe is bekend van de film Utøya: July 22, die de massamoord van neonazi Anders Breivik op 69 sociaaldemocratische jongeren volgt door de ogen van een slachtoffer. Breivik blijft daar een sinister silhouet, hier richt Poppe zijn camera juist volledig op Quisling. Het is een hoogst verbale film in het groen-rode kleurenpalet van de roulettetafel. Een misselijke combinatie: het ‘blockbusterpalet’ van blauw en geel geeft film warmte en diepte, groen-rood slaat alles plat. Erik Poppe, die ik spreek in Amsterdam: „Die kleuren stuurt kijkers een boodschap: hier is iets goed mis. Dat onbehagen zit ook in de filmmuziek.”

Wees maar niet zo zeker dat jij beter bent, is de impliciete boodschap, dat er in jou geen meeloper, wegkijker of Quisling schuilt.
Beeld Agnete Brun

Fascisten

Gezien het huidige politieke klimaat is het logisch dat de psychologie van fascisten ons boeit, denkt Poppe. Zelf ging hij zich zorgen maken rond de eeuwwisseling, toen radicalen elkaar vonden op internet, het politieke debat radicaliseerde en de eerste oorlogstaboes sneuvelden. Poppe: „Ik ging in 2003 al aan de slag met Quisling, sprak met zijn bewakers en andere betrokkenen. Op school leerden we dat hij een monster was, maar Quisling was geen psychopaat, hij beschikte over empathie. Hij werd gedreven door ideologie en persoonlijke missiedrang.”

Poppe maakte in 2016 een heldenfilm, King’s Choice, over de oude Noorse koning Haakon VII die zich manhaftig verzet tegen de nazi’s. Met Quisling kwam hij niet verder, tot nazaten hem zes jaar geleden het dagboek gaven van predikant Peder Olsen, die Quisling als biechtvader terzijde stond. Die aantekeningen waren ongebruikelijk, illegaal zelfs: zoiets hoort vertrouwelijk te zijn. Olsen citeerde Quisling cryptisch, met aantekeningen als: ‘stemverheffing’ of ‘treurig’. „Een geschenk”, zegt Poppe, die het dagboek met theologen en bevriende predikanten ontcijferde.

Vidkun Quisling stamde uit een predikantengeslacht: hij kende de bijbel uit zijn hoofd en schreef een warrig en fascistisch getint vervolg op het Nieuwe Testament. Extreem intelligent, met een fotografisch geheugen, blonk hij op school in elk vak uit. Mede-scholieren keken tegen hem op, zijn ouders geloofden dat hij tot grootse dingen was voortbestemd. Maar sociaal was hij zeer onhandig, vooral met vrouwen.

Poolreiziger

Quisling maakte carrière in het leger en floreerde in de jaren twintig als rechterhand van Poolreiziger, humanitair activist en Nobelprijswinnaar Fridtjof Nansen. Poppe: „Nansen was eveneens hoogst intelligent, bovendien knap, vol zelfvertrouwen en charismatisch. Alles wat Quisling wilde zijn.”

Als coördinator van Nansens humanitaire missies in de Sovjet-Unie na de revolutie van 1917 redde Quisling duizenden van de hongerdood en genocide. Tot zover een held, maar na een flirt met het bolsjewisme raakte hij in de jaren dertig begeesterd door het fascisme. Door zijn geringe charisma bleef hij evenwel een marginaal politicus. Poppe: „Na Nansens dood in 1932 dacht Quisling dat hij de nieuwe nationale held van Noorwegen zou worden. Hij voelde zich miskend.”

In Quisling: The Final Days treffen we de gevallen leider in zijn cel en voor de rechtbank: razend en tierend, zijn eigen twijfel overschreeuwend. Even breekt hij: daarbij staat Lucas 18:9-14 centraal, de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar waarmee biechtvader Peder Olsen hem confronteert. De schriftgeleerde voelt zich ver verheven boven een zondige tollenaar, die God om vergiffenis smeekt. Maar diens berouw is God liever, stelt Jezus. Ik ben in dat verhaal zeker de arrogante farizeeër, grauwt Quisling tegen predikant Olsen: hij kent zijn bijbel. Een doorbraak volgt als Olsen zelf door het stof gaat: hij is de farizeeër. Een kleine lafheid van hem kostte een bejaard Joods echtpaar het leven. Dat brengt Quisling in de film tot inkeer. Tijdelijk.

Die gelijkenis inspireert ook veel nieuwe WOII-films over daders. Wees maar niet zo zeker dat jij beter bent, is de impliciete boodschap, dat er in jou geen meeloper, wegkijker of Quisling schuilt.