Het begin is als een woestijntornado. Na ‘Regular John’, hun eerste én beste nummer, knalt Queens of the Stone Age ook maar meteen hun grootste hit de Ziggo Dome in: ‘No One Knows’. Terwijl de helft van het publiek nog naar adem hapt, schreeuwt de andere helft mee met de meest swingende riff van de laatste twee decennia: TA-TAA-TA-DA! TA-TAA-TA-DA!
Zo blaas je dus een zaal omver.
De band uit het Californische Palm Desert klinkt alsof de dood hen op de hielen zit, en dat was ook even zo: zanger-gitarist Josh Homme (50) werd geopereerd aan kanker. Maar Homme zou Homme niet zijn als hij die wederopstanding niet zou vieren met wat flauwe woordgrappen. Vandaar dat hij het nieuwe album van zijn band In Times New Roman… doopte, en de bijbehorende tournee ‘The End is Nero’.
Lees ook
De recensie van In Times New Roman
Vanuit een piramide van veelkleurig en flikkerend licht geeft Queens of the Stone Age een masterclass genre-negerend musiceren én improviseren. Hier staat een band in topvorm die met acht albums een verbluffend breed oeuvre heeft opgebouwd: van gejaagde recht-voor-zijn-raap-rock (‘Little Sister’, ‘Go With the Flow’), zwoele zwijmelsoul (‘I Sat by the Ocean’, ‘Make It Wit Chu’), jengelende krautrock (‘Time & Place’) tot panische koortsdroomhectiek (‘Sick, Sick, Sick’, ‘Battery Acid’).
Absoluut hoogtepunt is ‘Better Living Through Chemistry’ dat na een percussie-intro van drumfitnessbeest Jon Theodore ontploft in een monsterjam waarin het zestal met bedwelmende oosterse toonladders tekeergaat als slangenbezweerders en de hypnotiserende riffs alle zuurstof uit de Ziggo Dome lijken te zuigen.
Hoe absurd divers het Queens-oeuvre inmiddels ook mag zijn, de grote gemene deler is de altijd terugkerende boogie, het eeuwig deinende gehakketak dat zowel ophitsend als hitsig kan zijn en waarover Homme zijn tegendraadse soulzang laat glijden, al dan niet met dartelende kopstem.
En toch is er ook iets veranderd. De doorgaans licht ontvlambare Homme, vaak niet te beroerd om lompe horken in de zaal publiekelijk te executeren met dodelijke opmerkingen (of desnoods door een stomp uit te delen), is zaterdagavond toch vooral Josh de Dankbare. Meermaals bedankt hij nederig en uitvoerig de stad die zoveel voor hem betekende en waar hij „als jongen die uit een klein stadje wilde wegkomen door muziek te maken” nu al voor de tiende keer mag spelen: „Thank you for bringing a small town boy all the way to Amsterdam.”
Echt klef wordt het gelukkig ook weer niet. Want als zijn zoveelste liefdesbetuiging op den duur wat lauwtjes wordt ontvangen, klinkt toch weer even de oude vertrouwde Josh de Getergde: „Goddamn”, foetert hij. „I said I love you motherfuckers!”
Bekijk een overzicht van onze recensies over pop, jazz en world