Qatar: wat voor sporter, fan of tv-kijker wil je zijn?


Stine Jensen

Kijken of niet, dat is de kwestie. Daarom belde ik een bevriende sportfilosoof. Zou hij gaan kijken? Ja, zei hij. Als we met zijn allen niet zouden kijken, álle schermen op zwart, dat zou het verschil maken. Maar hij in zijn eentje, dat maakte geen verschil, het zou een protest van niks zijn.

Je kon het ook zien als het ‘omstandersprobleem’. Met zijn allen wachten totdat iemand iets doet. De regering bijvoorbeeld. Die zou niet kunnen gaan, dat zou een groot symbolisch gebaar zijn. Of één van de spelers bijvoorbeeld. Die zou de handdoek in de ring kunnen gooien en zeggen: ik ga niet!

Maar dat is (nog) niet gebeurd, kennelijk zijn we te afhankelijk van corrupte landen. Iedereen calculeert, de prijs van niet gaan is te hoog (energiecontracten!). Bovendien: het leed is al geschied. De doden krijg je niet meer terug. Niet als je wegblijft, niet als je niet speelt, niet als je niet kijkt.

Onbekommerd zal het kijken niet zijn. Wie nu nog geen WK-schaamte heeft, heeft onder een steen gelegen. Het aantal programma’s, artikelen en podcasts over Qatar is niet meer te tellen. Van Boos tot In de schaduw van het WK, van Wij bouwden de stadions tot De coup van Qatar, Het WK wegkijken, De prijs van het WK in Qatar: het ene na het andere fraaie staaltje onderzoeksjournalistiek verschijnt. Je hoort intussen de hersenen bij de redacties kraken: welke invalshoek is nog niet belicht?

Ik kijk niet naar sportprogramma’s, maar weet inmiddels alles over de FIFA (corrupt), over de emir en zijn verlangen om van Qatar een voetbalnatie te maken, over dode Nepalese arbeidsmigranten, over hoe mensen- en milieurechten aan de laars zijn gelapt, over hoe jongetjes in Afrika werden gescout, over sportswashing. Dat laatste is als een land of bedrijf beter op de kaart wil komen te staan door zich te affiliëren met een populaire sport.

Tot nu toe vind ik het slecht gaan met de sportswashing. Ik denk niet beter over gokken doordat voetballers zich behangen met reclames (integendeel) en al helemaal niet over Qatar. Dat geldt ook voor het bekendste voorbeeld van sportswashing uit de sportgeschiedenis: de Olympische Spelen uit 1936 in Berlijn, toen Hitler een poging deed zijn fascistische regime in een goed daglicht stellen. Esthetisering van sport was daarbij een cruciale strategie, door Leni Riefenstahl een film te laten maken.

Wie nu nog geen WK- schaamte heeft, heeft onder een steen gelegen – media-aandacht te over

De esthetisering van sport als onderdeel van sportswashing zal voor Qatar nog lastig worden. De beelden van doodskisten en uitgewrongen gezichten van arbeidsmigranten lijken niet meer overschreven te kunnen worden met juichende fans.

Dus wat nu? We weten alles, we kunnen niks. Of wel? In de Süddeutsche Zeitung wordt de ‘kijken of niet’-vraag onder meer beantwoord door jurist Rainer Erlinger, die stelt dat ‘er wordt tóch gespeeld’ en ‘als ik in mijn eentje kijk maakt dat niet uit’ zwakke argumenten zijn. Houd je eigen morele ambitie hoog met de filosoof Kant: gedraag je ongeacht wat anderen doen zó, zodat jouw handelen een algemene wet zou kunnen zijn. Vraag je met Aristoteles’ deugdenfilosofie af: wat voor fan wil je zijn? Plezier bestaat uit meer dan de wedstrijd zelf: je kan niet scheiden wat er op en wat er naast het veld gebeurt. Plezier is de som der delen, niet één aspect.


Lees ook dit opiniestuk: Voetballers, spreek je uit tegen Qatar

De bevriende sportfilosoof mompelde nu plotseling een naam. Jos Hermens, de hippie-hardloper, de man die ooit het werelduurrecord in handen had. Toen de Olympische Spelen in 1972 in München doodgemoedereerd doorgingen na een terroristische aanslag op Israëlische sporters, trok hij zich terug. Waar negen doden waren gevallen, kon hij entertainment niet laten prevaleren.

Waar is de Jos Hermens van nu? Ik weet het, sporters zouden zich niet met wereldpolitiek hoeven bezighouden. Maar als sporter kun je verschil maken, voetbal is politiek met andere middelen. Denk aan de Amerikaanse lesbische voetbalster Megan Rapinoe die weigerde naar Trump te gaan.

Al die goed getimede aandacht voor Qatar, ja, óók dat is entertainment (wat vond jij de beste podcast?). Maar door al die aandacht is er wél iets veranderd. De onbevangen blik is van de baan. Als niet nu het dieptepunt van de prijs van sport als vermaak is bereikt, wanneer dan wel? Moge er één speler opstaan die een Jos Hermens doet en zegt: tot hier, niet verder; één regeringsleider die zegt: ik ben niet te koop.

En de kijker? Die ene kijker, dat ben jezelf, en die kan zeggen: zo’n fan wil ik niet zijn.

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.