‘Kijk, dat vind ik dus echt asociaal”, zegt Annabelle Owen (26). Ze wijst naar drie strandtenten die naast elkaar staan. Het is een typische zomerdag in Sydney: een strakblauwe lucht met een enkel verdwaald wolkje, de zon staat hoog en rollende golven breken op het zand. Het strand in de wijk Coogee ligt vol.
Onder de vierkante tenten, die per stuk twee bij twee meter groot zijn, zitten twee vrouwen met breedgerande hoeden op strandstoelen in de schaduw. „Ze zijn maar met z’n tweeën, maar ze bezetten het hele strand”, zegt Owen verontwaardigd.
De blauw-wit gestreepte gevaartes blokkeren deels het zicht op de oceaan. „Laatst lag ik op mijn handdoek op het strand en een familie zette vlak achter me twee cabanas op. Later kwamen er nog meer mensen bij, ook met cabanas. Uiteindelijk hadden ze me helemaal ingesloten met hun tenten”, zegt Owen. Ze draagt een sportlegging en heeft haar haar in een strakke, blonde staart. Haar kwade blikken hielpen niet. „Ze negeerden me gewoon. Dus toen ben ik maar ergens anders gaan liggen.”
Owen is niet de enige die zich ergert aan de tenten die wat weg hebben van een partytent, ook wel cabanas genoemd. Onder de hashtag ‘Cabana drama’ klagen Australiërs op sociale media over de wildgroei aan strandtenten en de ruimte die ze innemen, ten nadele van andere strandgangers. ‘Oneerlijk’, ‘asociaal’ en zelfs ‘on-Australisch’ zijn enkele commentaren online.
Strandetiquette
In een paar jaar tijd zijn de zogeheten Cool Cabanas enorm populair geworden. Het is dan ook een vernuftig systeem; er is slechts één stok nodig in het midden, de vier andere poten worden op hun plaats gehouden door zand in de plastic flappen te doen. Het is een uitvinding van architect Mark Fraser, die inmiddels multimiljonair is.
De cabanas hebben een discussie over ‘strandetiquette’ doen oplaaien. Sommige strandgangers gebruiken de tenten om de beste plekken op het strand te bemachtigen. „Ik ga ’s ochtends vroeg naar het strand om mijn cabana op te zetten, zodat we later op de dag als het drukker is toch de beste plek hebben”, gaf presentator Davina Smith van het ochtendprogramma ‘Today Show’ toe. „Ik sta er vroeg voor op en als ik dan eerder ben dan anderen, vind ik dat ik mijn plek heb verdiend.”
Die uitspraken zijn haar niet in dank afgenomen. Zelfs premier Anthony Albanese heeft zich in de discussie gemengd. „Dat is niet oké”, aldus de premier. Hij wijst erop dat in andere landen soms fors betaald moet worden voor het gebruik van een strand of de huur van strandbedden en parasols. „In tegenstelling tot andere plekken in de wereld, is het strand hier van iedereen. Als je met zo’n tent een plek voor jezelf reserveert, breek je met dat principe”, aldus de premier.
Het zou fijn zijn als we gewoon een beetje rekening kunnen houden met elkaar
In Australië zijn alle stranden gratis en wordt het gezien als de grote maatschappelijke gelijkmaker. Op het strand is iedereen gelijk, ongeacht inkomen of sociale status. Dat men hier veel waarde aan hecht, werd duidelijk toen in 2020 een voorstel om een deel van het beroemde Bondi Beach alleen voor goed betalende leden beschikbaar te maken met grote verontwaardiging werd ontvangen. De gemeente blokkeerde het plan.
Maar volgens de oppositie is premier Albanese hypocriet. „Albo, eigenaar van een villa aan het strand, kijkt neer op Australiërs die zich willen beschermen tegen de zon en die zich geen huis met uitzicht op de oceaan kunnen veroorloven, maar wel van het strand willen genieten”, smaalde Bridget McKenzie van de Liberal partij op X. Ze doelt op de villa aan zee van bijna drie miljoen euro die premier Albanese, kortweg Albo, eind vorig jaar aanschafte ten noorden van Sydney.
Huidkanker
Bovendien wijzen voorstanders erop dat het noodzakelijk is om enige beschutting te hebben. De Australische zon is namelijk ongenadig fel. De zonkracht, ofwel UV-index, kan oplopen tot zeker zestien. In Nederland is de zonkracht op z’n hoogst acht, de helft minder. Het is niet verwonderlijk dat Australië een van de hoogste percentages huidkankerdiagnoses ter wereld kent. Ruim twee op de drie Australiërs krijgt er tijdens zijn leven een keer mee te maken. Per jaar overlijden gemiddeld tweeduizend mensen aan de gevolgen. Deskundigen roepen daarom op om juist méér cabanas te gebruiken. „Mensen zouden zich beter moeten beschermen, en daar helpen de cabanas bij”, zegt Anne Crust van de Australische kankervereniging Cancer Council tegen de Australische omroep ABC.
Mensen zouden zich beter moeten beschermen, en daar helpen de cabanas bij
Aan het strand in Coogee is het bijna dertig graden met een UV-index van negen. Er staat een verkoelend briesje en de luchtvochtigheid is laag, waardoor de hitte niet verstikkend is. „Zonder dat je het door hebt, kun je hier daardoor heel snel verbranden”, zegt Magda Turner (64). Ze wijst naar een tweetal jonge meiden die in string-bikini’s op hun buik liggen, hun billen rood en glanzend in de zon. „Zo krijg je dus huidkanker”, verzucht Turner. Zij vindt dat het gebruik van zonwering juist aangemoedigd moet worden.
Een oplossing is nog niet voorhanden. Sommigen roepen op om de cabanas te verbieden, zoals op verschillende stranden in de Verenigde Staten al het geval is. Anderen vinden dat de cabanas alleen helemaal achteraan het strand mogen staan, zodat ze het zicht niet belemmeren. Toch zijn de meeste Australiërs tegen de invoering van bepaalde voorschriften voor het strandgebruik. „Hoe ga je dat handhaven”, vraagt Owen zich af. „En je wil ook niet allemaal strenge regels. Het zou fijn zijn als we gewoon een beetje rekening kunnen houden met elkaar.”
Uitzicht over Aleppo. De stad geldt vanouds als het industriële en commerciële hart van Syrië.Video Arthur Larie
‘Hier heb ik nog een kleine verrassing”, zegt Muataz Ayoubi (36), nadat hij een rondleiding heeft gegeven door de fabriek voor aluminiumstaven waarvan hij samen met zijn vader eigenaar is. Hij duwt een buitendeur open. Daarachter ligt aan een terras een keurig onderhouden zwembadje, waarin net korte baantjes getrokken kunnen worden. In de verte zijn andere, deels verwoeste fabrieken van het uitgestrekte industrieterrein buiten Aleppo te zien. „Tijdens de oorlogsjaren heb ik tweeënhalf jaar permanent op de fabriek gepast”, legt Ayoubi lachend uit, „maar er is hier natuurlijk geen enkel vertier, dus toen heb ik dit badje laten aanleggen.”
Het gevaar kon sinds het begin van de Syrische oorlog in 2011 van alle kanten komen. Om te beginnen van het bewind van president Assad, dat eind vorig jaar eindelijk viel. „Enkele jaren geleden werd ik zomaar gearresteerd en ervan beschuldigd een terrorist te zijn. Onzin natuurlijk, maar mijn familie heeft toen ons huis moeten verkopen en mijn BMW 5-serie, waarop ik altijd zo trots was, om me vrij te krijgen.” Ook stonden leden van de gevreesde Vierde Divisie, een elite-legereenheid geleid door Assads jongere broer Maher, steevast bij de poort van het industrieterrein om geld te eisen als er aluminiumstaven en andere producten naar buiten werden vervoerd.
Maar het gevaar kon ook van elders komen. Hezbollah, de pro-Iraanse Libanese militie die meevocht met Assad, legde uitgerekend naast de fabriek van Ayoubi een depot aan. Wat ze daar precies opsloegen was niet duidelijk, maar de Ayoubi’s beseften dat het riskant was zo’n buurman te hebben. Daarom schakelden ze een rechtbank in om het depot weg te krijgen. Maar het regime negeerde het gerechtelijke bevel. In maart 2019 bombardeerde Israël het depot. Nourredin al-Muslim, manager in het bedrijf, laat een video zien van het vuurwerk dat hiermee gepaard ging. Ayoubi’s fabriek liep schade op, maar kon de aluminiumproductie voortzetten. Van het depot zijn nog slechts wat betonnen muren en een hoop verwrongen staal over.
Altijd doorwerken
„De mensen in Aleppo werken altijd door”, zegt een medewerker van Ayoubi, „zelfs tijdens bombardementen of een aardbeving, zoals een paar jaar geleden [in 2023].” De stad en haar bewoners zijn er trots op dat Aleppo vanouds geldt als het industriële en commerciële hart van Syrië. Geen stad van ambtenaren, zoals de hoofdstad Damascus, maar van ondernemers en arbeiders, die de handen uit de mouwen steken.
Maar ook Muataz Ayoubi erkent dat het bedrijf, mede door de jarenlange verlammende Amerikaanse en Europese economische sancties tegen Syrië, nog lang niet maximaal presteert. Op dit moment werken er zo’n honderd mensen, onder wie twaalf vrouwen, terwijl hij voordat de oorlog in 2011 begon twee keer zoveel mensen in dienst had. Zijn machines, twintig jaar geleden door de Chinese fabrikant geïnstalleerd, zijn verouderd.
Beschermende kleding voor de werknemers ontbreekt eveneens bijna volledig, ook bij de roodgloeiende oven waarin oud aluminium wordt gesmolten voor hergebruik. Bij de afdeling waar de nieuwe staven met witte verf worden bespoten, dragen werknemers ondanks een doordringende chemische damp slechts maskertjes die uit de coronatijd lijken te stemmen, sommigen zelfs dat niet.
Door de sancties is Ayoubi nog voornamelijk aangewezen op binnenlandse afnemers. Want Syrië is als gevolg van de sancties nog altijd uitgesloten van het SWIFT-betalingssysteem, dat vrijwel onmisbaar is voor buitenlandse transacties. „We hebben nu wel een klant uit Nigeria”, vertelt al-Muslim. „Maar die betaalde gewoon cash.”
Lange weg
Weinigen ontkennen dat Syrië nog een lange weg heeft te gaan om weer tot bloei te komen. Al jaren kromp de economie onder Assads corrupte bewind, deels door de oorlog maar ook door de buitenlandse sancties. Volgens schattingen van de Verenigde Naties leeft negentig procent van de bevolking onder het bestaansminimum van 2,15 dollar per dag. De VN vermoeden dat zeker een op de vier Syriërs werkloos is, en veel mensen die een baantje hebben verdienen daar haast niets mee. Miljoenen Syriërs hielden de afgelopen jaren het hoofd mede boven water dankzij voedselhulp van de VN, maar die hulp droogt door Amerikaanse bezuinigingen nu snel op.
Een van de mensen die de grootste moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen is Fadi (45 jaar), een automonteur die bijna vijftien jaar lang met zijn gezin in Turkije verbleef. De stevig gebouwde man met een grijs baardje wil niet met zijn achternaam in de krant. Hij ontvangt zijn bezoek in een vrijwel leeg kantoortje, direct aan de straat, even buiten het centrum van de hoofdstad Damascus.
Het uitgestrekte industrieterrein buiten Aleppo.
Foto’s Arthur Larie
Na de aardbeving in 2023 moesten Fadi en zijn gezin van de zwaar getroffen Turkse stad Antakya uitwijken naar Mersin, waar ze naar eigen zeggen te maken kregen met meer beperkingen en discriminatie. Daarom besloot hij twee maanden geleden naar Damascus terug te keren. Vroeger woonde hij in de buitenwijk Oost-Ghouta, maar zijn huis daar is tijdens de oorlog verwoest. Nu huurt hij een tweekamerflatje voor zijn vrouw, twee kinderen en zichzelf. Zijn zoon Ghassem, een magere man van 21 jaar met een vlassig baardje, is pas een week geleden aangekomen. „Ik ben nog in shock”, erkent de jongeman, die zijn vader een beetje helpt bij de autoreparaties, al zijn er nog niet veel klanten. „Het was zoveel comfortabeler in Turkije.”
Per maand verdient Fadi sinds zijn terugkeer omgerekend vaak amper honderd dollar, zegt hij. Dat is niet genoeg om de huur en de noodzakelijke boodschappen te betalen. „Ik leen daarom bij familie en vrienden”, zegt hij. „Ik hoop dat het snel beter zal gaan, wanneer de sancties eenmaal zijn opgeheven en de Syrische economie beter op gang komt.”
De Europese landen hebben hun sancties inmiddels opgeheven, maar de Amerikaanse sancties zijn ondanks de aankondiging van president Trump vorige maand dat hij de sancties zou stoppen nog deels van kracht. Ook het Congres in Washington moet instemmen met opheffing van een deel van de sancties en dat kan nog even duren.
Een van de soeks in het oude centrum van Aleppo.Foto Arthur Larie
Eén los ei
Yasan Dabbas, die een kruidenierswinkeltje drijft in de nog altijd met ruïnes bezaaide wijk Jobar in het noordoosten van Damascus, merkt dat zijn klanten minder te besteden hebben dan vroeger. „Vroeger kochten mensen bijvoorbeeld meestal een hele doos eieren tegelijk”, vertelt hij, „nu willen ze vaak maar één los ei. Veel mensen hebben bij gebrek aan werk gewoon geen geld.” Meer dan omgerekend twaalf dollar verdient Dabbas naar eigen zeggen niet per dag.
Toch heerst er alom optimisme dat Syrië onder de nieuwe voorlopige regering van president Al-Sharaa betere tijden tegemoet gaat. „Iedereen is nu optimistisch”, bevestigt ook Ghassan Souccar, vicevoorzitter van de Kamer van Koophandel in Damascus, dicht bij de beroemde Omajjaden-moskee. „Als de situatie wat stabiliseert en we weer worden aangesloten op SWIFT, zul je snel meer geld zien vloeien naar Syrië. Dat zal dan werken als bloed voor het lichaam.” De nieuwe gouverneur van de Centrale Bank van Syrië, Abdulkader Husrieh, zei deze maandag in de Financial Times dat de volledige aansluiting van Syrië op SWIFT „een zaak van enkele weken” is.
Vroeger kochten mensen een hele doos eieren tegelijk, nu willen ze vaak maar één los ei
Vooral uit de Golfstaten, andere Arabische staten en Turkije melden zich nu steeds meer delegaties, iets minder uit Europa, zegt Souccar. „Op allerlei terreinen, uiteenlopend van olie en gas tot de bouw en infrastructuur. Maar ze kijken vaak nog even de kat uit de boom. Eerst willen ze weten hoe het hier gaat en wat voor nieuwe wetten en regels er van kracht worden.”
Trumps aankondiging in mei zorgde voor een opleving van de interesse in zakelijke kansen in Syrië. „Maar op de grond zien we nog weinig verschil”, zegt Souccar. „Het zal ook nog wel even duren voor in de VS alle bureaucratische procedures voor de opheffing zijn afgerond en de regels hier zijn aangepast.” En vervolgens zal het nog geruime tijd kosten voor dat in Syrië tot meer welvaart leidt, erkent hij.
Zoals veel organisaties die dicht bij de regering stonden, heeft de Kamer van Koophandel sinds de val van het Assad-regime in december een zuivering achter de rug. „Sommige mensen zijn met vervroegd pensioen gestuurd”, zegt hij met een veelbetekenende glimlach.
Muataz Ayoubi is samen met zijn vader eigenaar van een fabriek voor aluminiumstaven in Aleppo. Vrouwen aan het werk in de aluminiumfabriek van Muataz Ayoubi aan de rand van Aleppo.
Foto’s Arthur Larie
Hoopvol is Souccar over de samenwerking met de nieuwe regering. „Ze nemen ons veel serieuzer dan het bewind van Assad deed, hoewel het particuliere bedrijfsleven ook toen al goed was voor 65 procent van het bbp. Ze luisteren goed naar ons en we hebben het gevoel dat ze bereid zijn ons als partner te zien.”
De nieuwe machthebbers hebben al aangekondigd dat ze sommige staatsbedrijven, onder meer in de sectoren olie, katoen en meubels, willen privatiseren. Daarnaast willen ze buitenlandse investeringen ruim baan geven. Ook de aandelenbeurs van Damascus, die in december was gesloten, heropende vorige week.
Een cruciale sector is die van de elektriciteit. Sinds het plotselinge wegvallen van Assads bondgenoot Iran, dat Syrië van olie voorzag om zijn elektriciteitscentrales ten minste dagelijks een uur of vier, vijf aan de praat te houden, is de stroomvoorziening een acuut probleem geworden. De meeste huishoudens ontvangen nu hooguit twee uur stroom per dag. Voor meer zijn ze op dure generatoren aangewezen. Alleen drinkwaterbedrijven, ziekenhuizen en industriële bedrijven kunnen op meer stroom rekenen.
Koper gestolen
Eind mei tekenden de Syrische autoriteiten een akkoord met een Qatarees-Turks-Amerikaans consortium ter waarde van zeven miljard dollar om de elektriciteitsvoorziening verder op gang te brengen. De deelnemende partijen staan daarbij voor een reusachtige opgave. Door de oorlog is ongeveer tweederde van het net verwoest. De laatste twintig jaar heeft er ook nauwelijks onderhoud plaatsgevonden. Tot overmaat van ramp worden nieuw aangelegde leidingen vaak gestolen door bendes die het koper verkopen op de zwarte markt.
Souccar heeft intussen alle vertrouwen in de nieuwe ministers van Financiën en Economische Zaken en de nieuwe gouverneur van de centrale bank van Syrië, zegt hij.
Een paar kilometer verderop kan het Art House, een familiebedrijfje dat videoproducties van geluid, muziek en ondertiteling voorziet, allemaal niet snel genoeg gaan. „Kijk”, zegt co-directeur Zaher Kosaibaty (34), wijzend op de monitors waarop hij de verschillende zaaltjes van zijn bedrijf vanachter zijn bureau kan zien. „Het is nog maar half vijf ’s middags maar er zijn overal al lege stoelen, omdat er geen werk meer is. Voor de val van het regime van Assad was iedereen rond deze tijd nog druk aan het werk.”
Kosaibaty vertelt dat hij nu nog twintig mensen in dienst heeft, tegen 45 voor december. Dat hangt er ook mee samen dat Art House onder het oude regime veel werk deed voor de staatstelevisie. Desondanks had ook hij last van de buitenlandse sancties, die het moeilijk maakten om orders uit het buitenland te verwerven. Daarom overwogen hij en zijn vader, de oprichter van het bedrijf, hun onderneming naar de Verenigde Arabische Emiraten te verplaatsen, maar na de plotselinge val van Assad lieten zij die plannen varen.
Art House is gevestigd in de zogeheten Vrije Zone, een bedrijventerrein in de hoofdstad. Anders dan in veel woonwijken is de stroomvoorziening er beter. Maar ook hier valt de elektriciteit vaak uit en zijn bedrijven aangewezen op dure generatoren. „Ik vrees het ergste nu de zomer aanbreekt”, zegt Kosaibaty. „Dat wordt zweten.”
In Damascus nemen veel ondernemers nog een enigszins afwachtende houding aan. In Aleppo daarentegen worden al meer concrete plannen gesmeed voor de toekomst. „Als die sancties eenmaal echt zijn opgeheven, wil ik een farmaceutische fabriek laten bouwen”, vertelt aluminiumfabrikant Ayoubi. „Ik heb al een stuk grond gekocht”, zegt hij lachend. „En als ik geen krediet kan krijgen, verkoop ik gewoon weer mijn huis om investeringskapitaal te hebben.”
Lees ook
Lees ook: Syriërs vieren plotselinge opheffing van sancties door Trump, maar het land is nog lang niet gered
Geruïneerde gebouwen aan de oostkant van Aleppo.Foto Arthur Larie
Reddingswerkers op de locatie van de vliegtuigcrash. Video Reuters
Bomen vol blusschuim, uitgebrande gevels: de woonwijk in de Indiase stad Ahmedabad waar donderdagmiddag een passagierstoestel neerstortte, is zwaar gehavend, zo is te zien op videobeelden van persbureaus en sociale media-gebruikers. Reddingswerkers waren daar snel ter plaatse vanwege de ligging dichtbij het centrum van de westelijke stad. De Boeing 787-8 was begin van de middag opgestegen vanaf het Sardar Vallabhbhai Patel-vliegveld, maar kort daarna liet de piloot een noodoproep uitgaan, daarna reageerde de crew niet meer op de verkeerstoren. Het toestel bereikte niet meer dan 300 meter hoogte.
Het vliegtuig had om 17.15 uur (Nederlandse tijd) moeten arriveren op Londen Gatwick, met 242 inzittenden aan boord. Van hen hadden er 169 de Indiase nationaliteit, 53 de Britse, 1 de Canadese en 7 de Portugese. De Britse premier Keir Starmer noemde de ramp in een eerste reactie „verschrikkelijk”. Ook de Indiase president Modi sprak zijn afschuw uit. „De tragedie in Ahmedabad heeft ons verbijsterd en ontzet.”
De chef van de politie van Ahmedabad vertelde aan Reuters dat reddingswerkers ongeveer zes uur na de ramp 204 lichamen hadden geborgen op de plek van de ramp – dat kon gaan om passagiers van het vliegtuig maar ook mensen die op de grond waren omgekomen. Volgens Indiase bronnen heeft vermoedelijk één inzittende het ongeluk overleefd.
Het toestel stortte neer kwam terecht op een campus voor geneeskunde-opleidingen. Artsen van de nationale artsenfederatie FAIMA delen met journalisten foto’s die door studenten van het BJ Medical College zijn doorgestuurd. Daarop is te zien hoe de staart van het vliegtuig uit het gebouw van het ‘studentenhostel’ steekt, de neus lijkt zich tussen het dak en de bovenste verdieping te hebben geboord. Andere brokstukken kwamen verspreid op de campus terecht, er zijn meerdere gebouwen beschadigd geraakt.
Een slachtoffer van de vliegtuigramp in India donderdag. De staart van het vliegtuig dat donderdag neerstortte, steekt uit een gebouw. Foto’s Ajit Solanki/AP
Lunchtijd
Na de crash brak een grote brand uit op het terrein, in de wijde omtrek was een explosie te horen. Vanuit de miljoenenstad was ook een grote zwarte rookpluim te zien. ,,Door de duizenden liters brandstof in het vliegtuig was de brand enorm en de temperatuur verschroeiend”, vertelde de Indiase minister van Binnenlandse Zaken Amit Shah ’s avonds in een persconferentie na zijn bezoek aan de rampplek. In die omstandigheden konden reddingsdiensten in eerste instantie moeilijk werken.
In de studentenvertrekken brak paniek uit. De vliegtuigramp gebeurde net rond het Indiase middaguur, een moment waarop veel studenten even terugkeren naar hun kamer of in de kantine samenkomen om te lunchen. Daardoor zouden niet alleen in het vliegtuig, maar ook op de grond veel slachtoffers zijn gevallen. Andere studenten, die in meerdere ziekenhuizen in Ahmedabad werken, vertellen aan Indiase media hoe hun telefoons en pagers vollopen met berichten – oproepen van de nooddiensten om te komen helpen, of van klasgenoten die naarstig informatie vragen over het lot van bekenden.
De enorme zwarte rookpluim na de vliegtuigcrash was in de wijde omtrek in de miljoenenstad te zien.Video Reuters
Ramila is naar het ziekenhuis gesneld waar haar zoon stage loopt, vertelde zij aan het Indiase persbureau ANI. Hij is er nu opgenomen met lichte verwondingen. „Mijn zoon wilde naar de kantine voor de lunch. Toen het vliegtuig op het gebouw neerkwam is hij vanaf de tweede verdieping uit een raam gesprongen”, vertelt Ramila. Ze wist haar zoon per telefoon te bereiken.
In WhatsApp-groepen en op Instagram roepen artsen op om bloed te doneren dat gebruikt kan worden bij operaties. Volgens het FAIMA en de directeur van het prestigieuze opleidingsziekenhuis in Ahmedabas zijn zo’n vijftig inwonende studenten met verwondingen opgenomen. Ze verkeren in ‘stabiele’ toestand, stelt een woordvoerder namens de organisaties.
Personeel van het Civil Hospital in Ahmedabad staat klaar om de lichamen te ontvangen van slachtoffers van de vliegtuigcrash.Foto Ajit Solanki/AP
Boeing
Het verongelukte toestel is een Boeing 787-8 Dreamliner. Het vliegtuig vloog sinds 2011 en werd in 2014 in gebruik genomen door Air India. Zowel piloot als co-piloot waren ervaren vliegers. Het is de eerste keer dat een Dreamliner is neergestort, meldt de onafhankelijke luchtvaartorganisatie Aviation Safety Network.
Een woordvoerder van Boeing zei tegen persbureau AP dat het „veel te vroeg” is om conclusies te trekken. Onderzoekers zullen proberen de ‘zwarte dozen’ te bergen om inzicht te krijgen in de toedracht. Hoewel de Dreamliner geldt als een modern en veilig toestel had Boeing de afgelopen jaren de nodige productieproblemen met het toestel. Met name tussen 2020 en 2022 lag de productie meerdere keren stil. Dat kwam door enkele gebreken aan de 787 die mogelijk van structurele aard waren.
Boeing kende onder meer problemen met het composietmateriaal waarvan het toestel deels is gemaakt en verkeerd geplaatste titanium onderdelen. De Amerikaanse luchtvaarttoezichthouder FAA legde Boeing destijds strenge veiligheidsnormen op bij de productie van de Dreamliner.
De fabrikant moest daardoor de levering van reeds bestelde 787’s maandenlang staken. KLM was een van de gedupeerde luchtvaartmaatschappijen. Het Nederlandse bedrijf vliegt overigens alleen met de 787-9 en de 787-10. De kleinere variant, de 787-8, die is gecrasht in Ahmedabad, heeft KLM niet in zijn vloot.
Op het vliegveld van Ahmedabad werden aan het begin van de Indiase avond weer enkele vluchten hervat.
Dit artikel is donderdagavond geactualiseerd.
Restanten van bagage en voedselresten liggen op straat in Ahmedabad. Foto Siddharaj Solanki/EPAVan bovenaf is te zien hoe mensen zich verzamelen bij de crashlocatie.Foto Amit Dave/Reuters
Oorlogssymboliek. In de beeldtaal van de Eerste Wereldoorlog-propaganda, vraagt het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid burgers om vreemdelingen zonder verblijfspapieren aan te geven. Onder een tekening van nationaal icoon Uncle Sam die een plakkaat (‘Help je land en jezelf’) aan de muur spijkert, staat het telefoonnummer dat dinsdag werd geopend. Daarop kunnen Amerikanen de vreemdelingenpolitie bellen met informatie over landgenoten die geen Amerikaanse burgers zijn.
De ongedocumenteerde vreemdelingen worden in de overheidsboodschap aangeduid als ‘foreign invaders’, buitenlandse indringers. Die term ligt in lijn met de retoriek en de juridische argumentatie voor het vreemdelingenbeleid van de regering-Trump. De regering beschouwt illegale migratie als een invasie en heeft daarom de Alien Invasion Act van 1789 ingeroepen om buitengewone maatregelen te nemen, zoals het uitzetten van mensen zonder vorm van proces. Migranten worden naar landen uitgezet waar zij zelf niet vandaan komen, maar waarmee de regering-Trump een overeenkomst heeft gesloten, zoals El Salvador of Zuid-Soedan.
Rellen LA
In Los Angeles ontstonden vorige week rellen uit protest tegen willekeurige aanhoudingen van vreemdelingen zonder papieren. In reactie daarop heeft de federale regering militairen gestuurd.
In eerste reacties werd de boodschap van het Amerikaanse ministerie vergeleken met de periode van de ‘red scare‘, de naoorlogse heksenjacht op (vermeende) communisten in de Verenigde Staten. Ook zijn er echo’s van eerdere periodes waarin draconische maatregelen tegen migratie naar de VS werden genomen, zoals de anti-Chinese wetten aan het eind van de negentiende eeuw.
Liveblog Amerikaanse politiek
Meer dan tweehonderd arrestaties in Los Angeles wegens schenden avondklok