N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Justitie en Veiligheid De Autoriteit Persoonsgegevens geeft minister Dilan Yesilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid, VVD) veertien dagen om het verzamelen en bewaren van luchtvaartpassagiers te beperken.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid moet per direct stoppen met het grootschalig verzamelen van de gegevens van luchtvaartpassagiers. Dat schrijft privacywaakhond Autoriteit Persoonsgegevens (AP) dinsdag in een brief aan minister Dilan Yesilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid, VVD). Het verzamelen van zogeheten PNR-gegevens (Passenger Name Records) is bedoeld om reisbewegingen van terroristen en zware criminelen in kaart te brengen, maar in werkelijkheid worden volgens de toezichthouder de gegevens van alle luchtvaartpassagiers verzameld en jarenlang opgeslagen.
„Met de verwerking van PNR-gegevens wordt stelselmatig een grote hoeveelheid persoonsgegevens verzameld, geautomatiseerd verwerkt en bewaard van zeer veel mensen die niet bij de groep horen voor wie de database eigenlijk is bedoeld,” zo schrijft AP. In 2022 werd de minister al geadviseerd om de verwerking van PNR-gegevens in lijn te brengen met de Europese PNR-richtlijn. Dit advies werd niet opgevolgd, maar handhaving bleef uit omdat er nog een gerechtelijke procedure liep bij het Europese Hof van Justitie. In de uitspraak van de inmiddels afgeronde zaak worden de conclusies van de AP bevestigd, dus besluit de privacywaakhond alsnog tot handhaving.
De AP waarschuwt minister Yesilgöz-Zegerius dat het verzamelen van deze gegevens „onmiddellijk” in overeenstemming met de uitspraak van het Hof en de PNR-richtlijn moet worden gebracht. Dit betekent dat alleen nog gegevens verzameld mogen worden die „noodzakelijk en evenredig zijn voor het bestrijden van terrorisme en ernstige criminaliteit”. De minister krijgt twee weken om op de waarschuwing te reageren. Het ministerie van Justitie en Veiligheid was dinsdag niet bereikbaar voor commentaar.
De Israëlische regering heeft zondag een wetsvoorstel van minister van Communicatie Shlomo Karhi goedgekeurd, dat alle door de overheid gefinancierde organisaties verbiedt om met de progressieve krant Haaretz te communiceren of advertenties in de krant te plaatsen. De wet sluit aan bij de toenemende druk van de regering op media die kritisch berichten over de oorlog in Gaza. Wat betekent de nieuwe wet voor het voortbestaan van Haaretz en de persvrijheid in Israel? Vier vragen.
1 Wat voor krant is Haaretz?
Haaretz werd in 1918 opgericht, waarmee het de oudste krant is die in Israël verschijnt. De krant staat bekend om zijn onderzoeksverhalen met eigen nieuws, scherpe politieke analyses en kritische hoofdredactionele commentaren, en heeft zowel een Hebreeuwse als een Engelse editie. In 2022 had de krant het op twee na grootste marktaandeel in Israël (5 procent), ver achter de conservatieve krant Israel Hayom (31 procent), eigendom van de familie van de in 2021 overleden miljardair en casino-uitbater Sheldon Adelson (grote geldschieter en vriend van Trump) en de populaire tabloid Yedioth Ahronoth (24 procent).
Haaretz heeft meer invloed dan zijn kleine lezersschare doet vermoeden. Dat komt doordat de Engelstalige editie veel wordt gelezen door buitenlandse journalisten, waarnemers, hulpverleners en andere betrokkenen bij het Israëlisch-Palestijnse conflict. Volgens het Center for Research Libraries, een samenwerkingsverband van Amerikaanse bibliotheken, wordt Haaretz „beschouwd als de meest invloedrijke en gerespecteerde [Israëlische krant] vanwege zowel de nieuwsverslaggeving als het commentaar”.
De progressieve koers van Haaretz is te herleiden tot de Asjkenazische (Europese) Joden die aan de wieg stonden van de krant in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Vooral belangrijk was Salman Schocken, een Joodse zakenman die nazi-Duitsland in 1934 inruilde voor mandaatgebied Palestina en die deel uitmaakte van een Joods-Arabische vredesalliantie. Hij kocht Haaretz in 1935, de krant is nog altijd grotendeels in handen van de familie Schocken. Tot de lezerskring behoren leden van de politieke, economische en culturele elite. Veel prominente Israëlische schrijvers, als Amos Oz en David Grossman, hebben in Haaretz gepubliceerd.
2 Wat is de aanleiding voor de maatregelen?
Volgens de regering is de wet een reactie op „de vele hoofdredactionele commentaren die de legitimiteit van de staat Israël en het recht op zelfverdediging schaadden. Met name de uitspraken die Amos Schocken, uitgever van Haaretz, deed in Londen, waar hij zijn steun uitsprak voor terrorisme en opriep tot het opleggen van sancties aan de regering van Israël”. Minister van Communicatie Karhi pleitte op het sociale mediaplatform X „voor een vrije pers en vrijheid van meningsuiting, maar ook voor de vrijheid van de regering om te besluiten geen geld te steken in opruiing tegen de staat Israël”.
In een toespraak in Londen vorige maand zei Haaretz-uitgever Amos Schocken dat Israël „een wreed apartheidsregime” aan de Palestijnen heeft opgelegd en „Palestijnse vrijheidsstrijders die Israël ‘terroristen’ noemt” bestrijdt. Nadat er grote ophef ontstond, kwam hij op zijn opmerkingen terug. „Voor de volledigheid, Hamas bestaat niet uit vrijheidsstrijders”, schreef Schocken op X. „Ik had moeten zeggen: terrorisme gebruiken is onrechtmatig. Het was een fout om dat niet te zeggen.”
Maar de Israëlische regering heeft al langer moeite met de berichtgeving van Haaretz, dat sinds 7 oktober 2023 een niet aflatende stroom kritische artikelen publiceert over premier Netanyahu, de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden en de oorlog in Gaza. Minister van Communicatie Karhi haalde uit naar de „defaitistische en valse propaganda” van Haaretz. En de extreemrechtse minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir noemde Haaretz „de krant van Hamas”.
Lees ook
Wat doe je in Israël met je kritiek als iedereen je dan een landverrader noemt?
3 Wat zijn de gevolgen voor Haaretz?
Haaretz reageerde strijdbaar op de nieuwe wet. „De opportunistische resolutie om Haaretz te boycotten, die vandaag in de regeringsvergadering werd aangenomen zonder enige juridische toetsing, is een nieuwe stap op Netanyahu’s reis om de Israëlische democratie te ontmantelen”, aldus een verklaring van de krant op X. „Net als zijn vrienden Poetin, Erdogan en Orbán probeert Netanyahu een kritische, onafhankelijke krant het zwijgen op te leggen. Haaretz zal niet aarzelen en zal niet veranderen in een regeringspamflet dat berichten publiceert die zijn goedgekeurd door de regering en haar leider.”
Omdat de resolutie niet juridisch is getoetst, is het de vraag of die overeind blijft als Haaretz die aanvecht bij de rechter. De rechterlijke macht heeft deze regering vaker teruggefloten. Ook is nog niet geheel duidelijk hoe de resolutie in de praktijk zal uitpakken. Hoeveel advertentie-inkomsten krijgt Haaretz van overheidsinstellingen? Valt hiermee een belangrijke inkomstenbron weg, of leunt de krant toch al sterk op abonnementen? Hoeveel overheidsbronnen zullen hun contacten met de krant volledig verbreken? En zijn journalisten van de krant ook niet meer welkom bij persconferenties van de regering? Veel moet nog blijken.
4 Hoe is het gesteld met de persvrijheid in Israël?
De persvrijheid in Israël staat al jaren onder druk, een trend die sinds de aanval van Hamas op 7 oktober 2023 alleen maar is versterkt. In reactie op het gevoel van existentiële dreiging in Israël, volgden de meeste Israëlische media het narratief van de Israëlische regering en bagatelliseerden kritiek op de militaire operatie van het leger in de Gazastrook. De weinige media die een andere redactionele koers varen zijn kleine, onafhankelijke kranten en websites zoals Haaretz, +972mag en Mondoweiss.
Eerder dit jaar sloot de Israëlische regering de kantoren van de Qatarese nieuwszender Al Jazeera in Jeruzalem en Ramallah op de Westelijke Jordaanoever omdat de zender een „spreekbuis van Hamas” zou zijn. Het verbond van Palestijnse journalisten veroordeelde het besluit. „Deze arbitraire militaire beslissing is een nieuwe schending van de vrijheid van de media, die de misdaden van de bezetter tegenover het Palestijnse volk aan de kaak stellen.”
De regering nam zondag ook een resolutie aan om staatspersbureau Kan binnen twee jaar te privatiseren, wat volgens The Times of Israël in feite neerkomt op een sluiting. Haggai Matar, de directeur van de onafhankelijke Israëlisch-Palestijnse nieuwswebsite +972mag, schreef in reactie op X dat sommige ministers Kan te onafhankelijk vinden: „In de woorden van een van de ministers: ‘Wat is het [staatspersbureau] waard als we het niet controleren?’”
Lees ook
Israël sluit lokale kantoren Al Jazeera, nieuwszender noemt besluit een ‘misdaad’
<dmt-util-bar article="4874388" headline="Met de boycot van Haaretz staat de persvrijheid in Israël nog meer onder druk” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/11/25/met-de-boycot-van-haaretz-staat-de-persvrijheid-in-israel-nog-meer-onder-druk-a4874388″>
Roemenië, het land dat zich vaak vergeten voelt in Europa, zorgde zondag voor een schok die tot in Brussel wordt gevoeld. Totaal onverwacht won Calin Georgescu, een kandidaat zonder partij die zijn campagne vooral voerde op TikTok, de eerste ronde van de Roemeense presidentsverkiezingen. In de peilingen scoorde hij rond de 5 procent, zondagnacht werd hij met 23 procent van de stemmen de winnaar. De populist Georgescu staat voor nationalisme, moet niets hebben van de EU en de NAVO, en is tegen steun aan buurland Oekraïne.
Het was niet de enige schok van de verkiezingen. De gedoodverfde favoriet en huidige premier, Marcel Ciolacu van de sociaaldemocratische PSD, verloor in een nek-aan-nek race de strijd om de tweede plaats van Elena Lasconi van de liberale partij USR. Dat betekent dat Georgescu en Lasconi bij de tweede ronde op 8 december zullen strijden om het presidentschap. Het is de eerste keer sinds de anticommunistische revolutie van 1989 dat de sociaaldemocratische kandidaat niet de tweede ronde haalt.
Vooraf leek de extreemrechtse concurrentie voor premier Ciolacu te komen van George Simion van de partij AUR, ook de partij waar Georgescu uit voortkomt. Simion maakte de hoge verwachtingen echter niet waar en eindigde als vierde. Mogelijk volgt volgend weekend een revanche voor AUR bij de parlementsverkiezingen. Die vinden plaats op 1 december, tussen de twee rondes van de presidentsverkiezingen in. Het pro-Europese deel van Roemenië vreest een verdere afstraffing van de middenpartijen.
Geen buitenstaander
Zelfs Roemenen weten heel weinig van Calin Georgescu, zegt Oana Popescu-Zamfir, directeur van denktank GlobalFocus in Boekarest. „We weten niet hoe hij aan zijn geld komt of wie zijn medewerkers zijn. Het gebouw waar hij een video opnam bleek een willekeurig gebouw te zijn, niet zijn hoofdkantoor.” Na zijn overwinning sneerde Georgescu naar de politiek: „Het Roemeense volk schreeuwde om ‘vrede’ en de mensen schreeuwden heel hard. Als de politieke partijen wat tijd hadden genomen om te luisteren was hun schreeuw misschien minder hard geweest.”
Wetenschapper Georgescu (62) presenteert zichzelf ten onrechte als politieke buitenstaander, aldus Popescu-Zamfir. „Als milieu-expert en bodemkundige werkte hij voor nationale en internationale overheidsinstanties, onder meer bij het ministerie voor Milieu en bij de Verenigde Naties. Hij komt uit het staatssysteem en weet hoe hij dat moet gebruiken. Dat maakt hem gevaarlijker dan andere radicale politici, die een minder uitgesproken ideologie en minder ervaring hebben.”
Kern van de ideologie van Georgescu is behoud van traditionele waarden en nationale soevereiniteit
Een duidelijke verklaring voor zijn onverwachte succes is er niet, afgezien van onvrede met de gevestigde politieke orde. De keuze voor Georgescu lijkt vooral een proteststem. Bestaanszekerheid was het dominante thema in de verkiezingscampagne, vanwege het enorme begrotingstekort dreigen bezuinigingen en hogere belastingen.
Volgens Popescu-Zamfir gaan er geruchten rond dat Georgescu veel steun heeft gehad van de Roemeense Orthodoxe Kerk; lokale geestelijken zouden gelovigen hebben aangespoord om op de religieus geïnspireerde Georgescu te stemmen. Voor Russische beïnvloeding is vooralsnog geen bewijs, aldus Popescu-Zamfir, „al is dat bepaald niet uitgesloten”.
Georgescu is omstreden vanwege lovende uitspraken over de IJzeren Garde, een fascistische organisatie uit de jaren dertig en veertig, en over Ion Antonescu, de fascistische premier tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kern van zijn ideologie is behoud van traditionele waarden en nationale soevereiniteit. Voor buitenlandse steun kijkt hij naar Rusland, niet naar de EU. Een raketafweersysteem van de NAVO voor Roemenië noemde hij een „schandvlek van de diplomatie”. De NAVO zal zijn leden niet beschermen als Rusland aanvalt, zei hij ook.
Echo van Moldavië
Vanuit het buitenland bezien staan de 18 miljoen Roemeense stemgerechtigden op 8 december voor de keuze om de blik te richten op de EU of op Rusland. Als een echo van de recente presidentsverkiezingen in buurland – en cultureel verwant – Moldavië gaat het om een keuze tussen een vrouwelijke pro-Europese kandidaat en een mannelijke pro-Russische kandidaat. In Moldavië won de pro-Europese president Maia Sandu op het nippertje.
Ook al heeft de Roemeense president vooral een ceremoniële rol, de president heeft wel zeggenschap over de defensie-uitgaven. En dat raakt twee buitenlandse pijlers van Roemenië die met Georgescu als president waarschijnlijk onder druk komen te staan: de steun aan Oekraïne en de rol binnen de NAVO.
Lees ook
In Moldavië won de democratie en verloor Rusland, maar de winst is wankel
Bij een recente ontmoeting met premier Ciolacu prees NAVO-baas Mark Rutte Roemenië als „trouwe en betrokken bondgenoot van de alliantie”. Het land besteedt meer dan de vereiste 2 procent van het bbp aan defensie, leverde een Patriot-afweersysteem aan Oekraïne en sloot een tienjarige veiligheidsovereenkomst met het land waar het 650 kilometer grens mee deelt.
Voor de NAVO is Roemenië cruciaal bij de verdediging van de zogenoemde oostflank. Sinds de Russische invasie van Oekraïne huisvest Cincu, midden in het land, een battlegroup, bedoeld als afschrikking en eerste barrière in acht landen. In Roemenië bestaat de eenheid uit ruim 4.500 militairen uit diverse NAVO-landen, geleid door Frankrijk.
Daarnaast wordt de basis Mihail Kogalniceanu, bij havenstad Constanta, ontwikkeld tot de grootste NAVO-basis in Europa. Met een oppervlakte van drieduizend hectare en tienduizend militairen en burgers in 2030 wordt de basis groter dan NAVO-basis Ramstein in Duitsland.
Nederland is betrokken bij het F-16 trainingscentrum in Fetesti in Oost-Roemenië, waar zowel Roemeense als Oekraïense piloten worden getraind en vorige week de laatste twee van achttien ‘oefenstraaljagers’ werden afgeleverd.
Veel onzekerheid
Met het mogelijke presidentschap van Georgescu heeft Roemenië in één klap de aandacht van Europa. De parlementsverkiezingen en de tweede ronde van de presidentsverkiezingen zullen de voorlopige koers van het land bepalen. Zal het de pro-Europese Lasconi, uitgesproken voorstander van steun aan Oekraïne, lukken om alle tegenstanders van Georgescu achter zich te krijgen?
Analist Popescu-Zamfir is er niet gerust op. „De situatie is nu heel instabiel. Het populistische, illiberale sentiment is sterker dan we dachten. Zelfs als Lasconi president wordt, kan AUR winnen bij de parlementsverkiezingen en in de regering komen of zelfs gaan leiden. Dat zou een enorme breuk zijn met de huidige koers. Er staat ons veel onzekerheid te wachten.”
Het kabinet stelt voorlopig geen extra geld beschikbaar voor de Lelylijn en de Nedersaksenlijn. Dat bleek maandag tijdens een overleg in de Tweede Kamer over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).
Tijdens het jaarlijkse debat over de financiering van de grote infrastructuurprojecten in Nederland stelde staatssecretaris Chris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) dat „de middelen er op dit moment niet zijn”. „De opgave is enorm en de middelen zijn beperkt”, aldus Jansen over de aanleg, het herstel en het (grote achterstallig) onderhoud van de wegen, het spoor en de vaarwegen in Nederland.
Tijdens het debat zei Jansen dat hij „absoluut de intentie heeft om waar mogelijk stappen te zetten”. De vertegenwoordigers uit Noord-Nederland die maandag massaal naar Den Haag waren gekomen, hadden op veel meer gehoopt. Zij kijken al jaren uit naar de twee snelle treinverbindingen naar en in het noorden van het land. Die zouden de reistijd naar de rest van Nederland moeten verkorten alsmede het wonen, werken en studeren in de regio moeten stimuleren.
Hoogst onzeker
De aanleg van beide treinverbindingen in Noord-Nederland is hiermee nog steeds hoogst onzeker. Voor de Lelylijn – van de Randstad en Lelystad door Friesland naar Groningen – is ‘slechts’ 3,4 miljard euro gereserveerd. Dat komt neer op een tekort van 10,4 miljard. De Nedersaksenlijn – van Groningen en Stadskanaal door Drenthe naar Twente – kost 1,7 miljard euro. Het rijk heeft hiervoor niet meer dan 85 miljoen gereserveerd.
Beide grote projecten vallen onder het MIRT. Dat programma werkt als een trechter: na een eerste, brede opzet, volgt een officiële verkenning. Daarna gaat een project stap voor stap naar de aanleg.
Voor de Lelylijn en de Nedersaksenlijn zou nu een verkenning moeten worden gemaakt, maar dat mag volgens de MIRT-systematiek pas als zicht is op 75 procent van de financiering. Zo wordt voorkomen dat wordt gewerkt aan ‘luchtkastelen’. Die 75 procent van het budget ontbreekt voor beide treintrajecten. De Kamer suggereerde maandag om die norm van 75 procent dan maar los te laten, maar daar leek de staatssecretaris weinig voor te voelen.
Jansen schreef vorige week al aan de Tweede Kamer dat hij voorlopig weinig geld verwacht van de Europese Unie voor de Lelylijn. Het huidige EU-budget (2021-2027) is „vrijwel uitgeput”. En uit de nieuwe meerjarenbegroting (2028-2034) zal een „maximale Europese bijdrage hooguit enkele tientallen miljoenen” zijn, schrijft de staatssecretaris. Ook een bijdrage uit Duitsland – om de Lelylijn door te trekken naar Bremen en Hamburg – hoeft Nederland niet te verwachten, zei Jansen maandag. Net als in Nederland heeft de Duitse overheid ook veel te weinig budget om het spoor te onderhouden.
Jansen gaat op 20 december verder praten met vertegenwoordigers uit Noord-Nederland.