Primatoloog Jane Goodall was in Wintergasten misschien wel té zoet


ZAP Jane Goodall had Wintergasten (VPRO) niet aangegrepen om eens een heel andere kant van zichzelf te laten zien. Janine Abbring interviewde haar ontwapenend en open, maar liet eenzijdige loftuiting over Winston Churchill passeren.

Jane Goodall wordt geïnterviewd door Janine Abbring in Wintergasten. Beeld VPRO
Jane Goodall wordt geïnterviewd door Janine Abbring in Wintergasten. Beeld VPRO

„Ik denk dat we zo gaan beginnen. Misschien wilt u uw ogen open doen?” Het was een ongewoon charmante vraag waarmee Janine Abbring voorzichtig het Wintergasten-interview met dr. Jane Goodall begon. Goodall pakte vlak voor het interview nog snel even een momentje voor zichzelf in haar woonplaats Bournemouth. Althans, woonplaats, de primatoloog is nauwelijks thuis omdat ze de wereld over reist om lezingen te geven over het belang van natuurbescherming. Op haar achtentachtigste.

Dr. Goodall is moe, zoveel werd duidelijk. Haar wereldfaam kreeg ze in de jaren zestig, dankzij haar onderzoek naar mensapen in Tanzania. Als jonge vrouw zonder enige wetenschappelijke achtergrond observeerde ze jarenlang het gedrag van chimpansees. Ze won hun vertrouwen, en ontdekte dat ze net als mensen gereedschappen gebruiken. Een baanbrekende conclusie.

Deze Wintergastenuitzending had Goodall duidelijk niet aangegrepen om eens een heel andere kant van zichzelf te laten zien, dus haar fragmenten zaten vol dieren en jungles. Van Tarzan, waar ze als kind hopeloos verliefd op was, tot een octopus in Zuid-Afrika die een langdurige, onwaarschijnlijke vriendschap sloot met een mens.

Haar enthousiasme was grenzeloos, haar geduld en nieuwsgierigheid onuitputtelijk. Met haar kalme wijsheid leek ze bovendien zowat de belichaming van de ‘zachte krachten’ uit het gedicht van Henriette Roland Holst, waar Lieke Marsman deze zomer haar Zomergastenavond mee afsloot. Een echte wetenschapper werd ze eigenlijk tegen haar zin. Op Cambridge, waar ze onder druk van haar mentor Richard Leakey was gaan promoveren, vertelde men haar dat ze in Tanzania vanalles fout had gedaan: ze had haar chimpansees bijvoorbeeld nooit namen mogen geven. De wetenschappelijke manier van kijken leerde ze wel waarderen, maar haar spirituele kant „is altijd sterker geweest.”

Aanhoudend racisme

Janine Abbring had duidelijk een goede chemie met Goodall. Ze interviewde haar ontwapenend open en aandachtig, en ook nog in ontspannen Engels. Opmerkelijk was wel het moment dat volgde op een gesprek over aanhoudend racisme in de wereld. Na wat klare taal – „ik haat het koloniale systeem” – toonde Goodall een fragment van Winston Churchill in Plymouth, waar hij na de Blitz Britse burgers moed in sprak. Blijkbaar had het recente publieke debat in Engeland over de koloniale en racistische denkbeelden van Churchill haar niet bereikt, of in ieder geval weinig indruk gemaakt, want ze had niets dan lof voor de man. Dat is niet uniek voor haar generatie. Maar zeker na een gesprek over de koloniale context waar Goodall toch ook zelf als witte wetenschapper in Afrika in opereerde, voelde het op zijn minst naïef om die kant van Churchill volledig buiten beschouwing te laten.

Abbring liet het passeren. Goodall bewonderde Churchill omdat hij mensen hoop gaf, en dat is precies wat zij ook wil doen. Polariserende klimaatacties als wegblokkades wees ze resoluut van de hand. Ze wilde inspireren, hoop bieden en verhalen vertellen die mensen in het hart raken. Het klonk erg zoet. Té zoet misschien. Maar het was duidelijk oprecht.

En meer dan over de politieke kant van activisme – „we moeten allemaal samen komen” – was Goodall op haar sterkst als ze vertelde over haar ervaringen in de natuur. Het schrijnende hoogtepunt kwam uit de documentaire People of the forest. Matriarch-chimpansee Flo wordt dood aangetroffen door haar zoon Flint, die vergeefs probeert de vliegen bij zijn moeders lichaam weg te houden. De scène emotioneerde Goodall nog altijd. Flint stierf een paar weken later zelf, hij wilde niet meer eten. „Overleden aan verdriet dus?” vroeg Abbring. Goodall: „Ja. Of zoals we nu zeggen: een zware depressie.”