Postrockers weten: zonder woorden heeft muziek nóg meer zeggingskracht

Wie postrock serieus wil nemen, moet nu stoppen met lezen.

Het idee van het genre is namelijk dat de instrumentale, uitgesponnen en filmische composities zó voor zichzelf spreken dat woorden overbodig worden. Post-rockers proberen luisteraars eindeloos mee te voeren over de woelige gebaren van grote gevoelens: van intens bedroefd tot extatisch jubelend en alles daar tussenin. Bij zulke uitputtende, emotionele expedities zouden teksten alleen maar afleiden.

In de zogeheten soundscapes – uitgestrekte klanklandschappen – is één ding cruciaal: de drone. Of het nu een basale gitaartokkel is of een eentonig zoemende bromtoon: de drone dient als basis voor de composities die eerst voortkabbelen, gaandeweg aanzwellen en uiteindelijk tot uitbarsting komen. Als het stof is neergedaald en de rust teruggekeerd, blijkt alleen de drone nog zachtjes te klinken.

Waar komt het vandaan?

Zoals veel experimentele muziek is ook postrock een middelvinger richting conventionele popmuziek met coupletten, refreinen en op simpele rijm gezette liefdesbetuigingen. Het gaat niet om toehoorders te veroveren met hapklare brokken, maar om ze te bezweren, bij hun lurven te pakken en mee te sleuren langs diepe afgronden en hoge pieken.

Die tegenbeweging is bijna net zo oud als de popmuziek zelf. Toen The Beatles eenmaal van LSD begonnen te snoepen, veranderden hun liefdesliedjes in psychedelische trips. Op zoek naar bedwelmende effecten sloeg The Velvet Underground aan het hypnotiseren met een gitaar waarvan elke snaar dezelfde toon had (de zogeheten ‘struisvogelstemming’). Latere noiserockers als Swans en Sonic Youth lieten hun schijnbaar normale liedjes compleet ontsporen in totale chaos (om daarna toch de oorspronkelijke melodie weer op te pakken).

Postrock, ontstaan in de jaren negentig van de vorige eeuw, keek die principes dankbaar af, deed er nog een vleugje shoegaze bij én kegelde alle woorden overboord om de muziek nóg meer zeggingskracht te geven. Het enige waarvoor taal nog wél wordt gebruikt zijn de vaak (hyper)ironische benamingen voor nummers en albums, zoals Hardcore Will Never Die, but You Will (van Mogwai).


Lees ook

Shoegaze: noisy gitaren en gelaagde zang verweven tot een dikke, warme deken van geluid

Noisy gitaren en gelaagde zang verweven tot een dikke, warme deken van geluid

Hoe klinkt dat?

Zoals het verhaal van de vlinder die door met zijn vleugeltjes te wapperen aan de andere kant van de aardbol een orkaan kan veroorzaken: postrock probeert al die stadia in muziek te vangen.

Luister naar ‘Storm’ van de Canadese postrockpioniers Godspeed You! Black Emperor en huiver. De openingssaga van het album met misschien wel de allerbeste titel uit de rockgeschiedenis – Lift Your Skinny Fists Like Antennas to Heaven (2000) – duurt bijna 23 minuten en begint met fluisterzachte, pulserende gitaarriedeltjes en voorzichtig klaroengeschal die een lentebriesje aankondigen en uitgroeien tot een galmende overwinningsmars van klaterende drums, gierende gitaren en opgewekt getrompetter. Ongeveer halverwege slaat alle euforie om in onheil als een kolkende wervelwind van verwoestende decibellen bomen uit de grond trekt en steden verkruimelt. Het voorjaarsbriesje is veranderd in een apocalyps.

Naar wie moet ik luisteren?

De dramatische ontdekkingstochten van grondleggers Godspeed You! Black Emperor winnen live aan intensiteit door het slopende volume en de onheilspellende filmfragmenten die achter het podium worden geprojecteerd. Op 17 maart staat de band in Paard (Den Haag).

De nummers van de Amerikaanse band Explosions in the Sky zijn iets minder grimmig. In plaats van dreigend klinken hun sprankelende en echoënde gitaren eerder hoopvol en optimistisch. Het zou zomaar kunnen dat je de klassieker ‘Your Hand in Mine’ – van het album The Earth Is Not a Cold Dead Place (2003) – al kent van reclamecampagnes voor goede doelen.

Het Japanse viertal Mono combineert verwoestend gitaargeweld met ingetogen schoonheid en treedt regelmatig op met symfonieorkesten.

Vergeleken met de rest maken de Schotse pioniers van Mogwai redelijk compacte postrock. Zij proberen wel degelijk liedjes te maken, ook al zijn die instrumentaal. Toegegeven: de laatste jaren spelen ze vals en klinkt er af en toe (al dan niet verstaanbare) zang. Maar gelukkig komt er vroeg of laat altijd wel weer een ontploffend epos langs waarin Mogwai alles alsnog grondig laat ontsporen.