‘Politici willen controle houden over de rechterlijke macht’, zegt de Franse oud-aanklager die de zaak tegen Marine Le Pen begon

De meeste Fransen kennen de blauwe ogen en kalme stem van François Molins (71) van de persconferenties die hij gaf als openbaar aanklager van Parijs, een functie die hij van 2011 tot 2018 vervulde. Na elke grote terreuraanslag verscheen Molins op tv om rustig en feitelijk informatie te delen over weer een drama dat had plaatsgevonden. Dezelfde Molins stond aan de wieg van talloze rechtszaken tegen de bekendste politici van het land: hij opende als procureur onderzoeken naar onder anderen oud-president Nicolas Sarkozy en Marine Le Pen, de voorvrouw van het radicaal-rechtse Rassemblement National.

De twee staan nu voor de rechter: Sarkozy voor het aannemen van Libisch geld voor zijn verkiezingscampagne in 2007 – vorige week werd zeven jaar celstraf, een boete van 300.000 euro en een vijfjarig verbod op het bekleden van een publiek ambt geëist.

Le Pen wordt, samen met 24 partijgenoten, vervolgd voor het jarenlang betalen van partijmedewerkers met geld bedoeld voor assistenten van Europarlementariërs. Zij hoort deze maandag haar straf. In december werd vijf jaar celstraf (waarvan drie voorwaardelijk) en een vijfjarig verbod om zich verkiesbaar te stellen geëist, met ogenblikkelijke ingang. Als de rechter hierin meegaat, kan ze in 2027 geen presidentskandidaat zijn.

Molins is sinds 2023 met pensioen en volgt de zaken van een afstandje. Hij ziet hoe de politici justitie verdacht maken – en hoe effectief dat is, vertelt hij tijdens een ontmoeting in het Parijse hotel 1K. Hij is erop gespitst, want het spanningsveld tussen politiek en justitie liep als een rode draad door zijn carrière. „Politici doen alsof ze geven om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, maar ze willen er eigenlijk controle over hebben.”


Lees ook

Dit fraudedossier poetst Marine Le Pen niet zomaar weg

Marine Le Pen en haar persvoorlichter Victor Chabert in de pauze tijdens haar proces op verdenking van verduistering van Europese overheidsgelden, in het gerechtsgebouw van Parijs, op 27 november 2024.

In uw memoires schrijft u dat u in uw eerste baan als openbaar aanklager in Carcassonne begin jaren 80 al te maken kreeg met politieke inmenging als uw meerdere u vraagt een onderzoek naar verduistering stop te zetten. Hoe was dat voor u?

„Het was een schok. Ik was jong, idealistisch – dat denk ik nog steeds te zijn – en moest kiezen tussen loyaliteit tegenover mijn meerdere en het volgens mijn idealen uitvoeren van een taak. Ik koos voor loyaliteit – ik was duidelijk niet moedig genoeg. Daar heb ik veel last van gehad, maar het heeft er ook toe geleid dat ik mezelf heb voorgenomen dat ik dit nooit weer zou laten gebeuren – en het is me ook nooit weer gebeurd.”

U deed er alles aan om de schijn van partijdigheid te voorkomen: u nam nog geen bos bloemen aan en toen u na de aanslag in Nice in 2016 een vliegtuig moest delen met twee ministers, deed u uw best niet met hen gezien te worden. Waarom?

„Openbaar aanklagers zijn volledig onafhankelijk in de behandeling van zaken, zeker sinds een belangrijke wetswijziging van juli 2013: sindsdien mogen politici geen opdrachten meer aan openbaar aanklagers geven. Ik geloof dat je er alles aan moet doen om die onafhankelijkheid te beschermen. Ik ben niet paranoïde, maar ik weet dat er wantrouwen jegens instanties leeft in de maatschappij en dat moet je niet onnodig voeden.”

U was twee jaar kabinetschef van de Justitieminister onder de rechtse president Sarkozy, waarna u weer openbaar aanklager werd. Was u niet bang voor de kritiek dat u partijdig was?

„Ik heb lang getwijfeld over die baan: ik zat niet bij een politieke partij of een vakbond, dus het was geen logische stap. Ik heb het gedaan omdat de minister van Justitie mij had gevraagd. Daarvoor werkte ik in Bobigny [een stadje ten noorden van Parijs met torenhoge criminaliteitscijfers; red.] en zij wilde graag een openbaar aanklager met veel praktijkervaring. Ik heb er geen spijt van, want ik heb veel geleerd over hoe de staat en de politiek werkt.

„Toen ik na twee jaar werd benoemd tot openbaar aanklager van Parijs, werd er schande van gesproken: ‘rechts’ zou zijn eigen procureur hebben gekozen, ik zou zijn aangesteld om fraudezaken te doen verdwijnen die er liepen. Die aantijgingen vond ik vreselijk.”


Lees ook

Sarkozy definitief veroordeeld voor corruptie en omkoping: een jaar enkelband

De voormalige president van Frankrijk Nicolas Sarkozy is woensdag veroordeeld door de hoogste rechtbank van Frankrijk.

Heeft Sarkozy druk op u uitgeoefend?

„Jazeker, zij het impliciet. Hij vroeg me eens langs te komen om te praten over het strafrechtelijk onderzoek dat was ingesteld naar zakenman Bernard Tapie [die Sarkozy steunde tijdens de presidentsverkiezingen van 2007; red.]. Hij vroeg: wat zijn uw intenties met deze zaak? Ik ben niet gek dus ik heb geantwoord: het onderzoek is nog niet afgelopen en ik zal mijn beslissing maken als het zover is. Daarmee was de kous af.”

En toen Sarkozy zich uitliet over het onderzoek naar de dood van de tieners Zyed en Bouna, die in 2005 in een voorstad van Parijs omkwamen door elektrocutie in een elektriciteitsgebouwtje toen ze op de vlucht waren voor de politie?

„Daarbij was geen sprake van directe druk, maar het onderzoek werd vervuild. Politici hebben de nare gewoonte verklaringen uit te doen over onderzoeken die nog lopen. Sarkozy zei dat er sprake was van een politieachtervolging en dat de jongeren bezig waren met een inbraak en dat was absoluut niet waar. Dat maakte het onderzoek lastiger en vervuilde de publieke opinie.”

U schrijft dat toen de linkse president François Hollande in 2012 aan de macht kwam, de banden aanvankelijk koeltjes waren.

„Ik had het gevoel dat ik onder verscherpt toezicht stond. Maar toen kwamen de aanslagen [onder andere in Parijs en Nice in 2015 en 2016], de zaak-Cahuzac [waarbij de linkse ex-minister Jérôme Cahuzac vervolgd werd voor belastingfraude en witwassen; red.] en heb ik kunnen bewijzen dat ik mijn werk op correcte wijze doe. Hollande heeft nooit geprobeerd in te grijpen in het verloop van de rechtspraak. Hij en zijn ministers begrepen dat we samen moesten werken, maar ieder wel zijn eigen terrein had en die scheidslijn gerespecteerd moest worden.”

Deze populisten willen een werkelijkheid creëren waarin openbaar aanklagers en rechters niets te zeggen hebben

Zegt dit iets over een verschil tussen rechtse en linkse politici?

„Nee, want er zijn ook linkse politici die zich bemoeien met justitie. Het heeft meer te maken met de persoonlijkheid van politici, hun ruggengraat.”

Toen Macron in 2017 presidentskandidaat was, beloofde hij dat als een minister justitieel vervolgd zou worden, die persoon zou moeten vertrekken.

„Pffff. We weten hoe ze zijn hè, politici. Die doen niet altijd wat ze zeggen. Hij heeft het niet lang volgehouden.”

Sinds Macron in 2017 aan de macht kwam, raakte een rits ministers verwikkeld in rechtszaken. Oud-minister van Justitie Éric Dupond-Moretti stond voor de rechter voor belangenverstrengeling (hij werd vrijgesproken omdat intentie niet bewezen kon worden). Oud-minister van Werkgelegenheid Olivier Dussopt voor vriendjespolitiek (veroordeeld tot een boete). De huidige premier François Bayrou werd eens vervolgd voor het betalen van partijgenoten met Europees geld (vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs, partijgenoten werden wel veroordeeld). Ook Macrons rechterhand Alexis Kohler, die binnenkort vertrekt, wordt onderzocht voor belangenverstrengeling. En oud-minister van Binnenlandse Zaken en huidig minister van Justitie Gérard Darmanin werd beschuldigd van verkrachting; deze zaak werd geseponeerd wegens gebrek aan bewijs.

Macron heeft zijn belofte niet waargemaakt. Wat heeft dat voor gevolgen?

„Als burger en openbaar aanklager denk ik hij een fout heeft gemaakt. Door ministers in functie te houden die door justitie onderzocht worden, ondermijnt hij de waardigheid van de politiek. Ik geloof dat je, wanneer je een politiek mandaat hebt, een voorbeeld moet zijn. Als dat niet het geval is, is het logisch dat je moet vertrekken. En als politici hun beloftes niet nakomen, verliezen mensen hun vertrouwen in de politiek. Macron destabiliseert hiermee ook de rechterlijke macht want hij maakt haar beslissingen minder relevant.”

Tal van rechtszaken tegen politici, waaronder de huidige tegen Sarkozy en Le Pen, kwamen tot stand na journalistiek onderzoek. Hoe duidt u de rol van onderzoeksjournalistiek in Frankrijk?

„Die is afgelopen decennia veel groter geworden. We eisen als maatschappij meer transparantie en geloofwaardigheid. En er zijn allerlei organen en onafhankelijke instanties die toezicht houden, maar die hebben niet altijd de middelen om hun werk volledig uit te voeren. De afgelopen jaren hebben veel media daarom geïnvesteerd in onderzoeksjournalistiek, wat leidt tot goed gedocumenteerde artikelen die een aanleiding kunnen zijn voor een justitieel onderzoek. Het heeft tot tal van zaken geleid die vijftig jaar geleden nooit het daglicht hadden gezien.”

Zowel Sarkozy als Le Pen ageert fel tegen justitie. Wat maakt u daaruit op?

„De lijn van de verdediging is altijd hetzelfde. Er wordt parallel aan de rechtszaak een mediazaak opgetuigd waarin een andere waarheid wordt gecreëerd. Eén waarin het dossier leeg is, waarin het een politiek proces is, waarin de eisen excessief hoog zijn. Sarkozy heeft dat gedaan bij alle rechtszaken tegen hem. Le Pen doet precies hetzelfde.

„Ik geloof niet dat dit meer gebeurt dan vroeger, maar wel op een effectievere manier. Tegenwoordig worden politici in de rechtszaal verdedigd door een advocaat die contact heeft met een heel communicatieteam dat zich bezighoudt met wat buiten de rechtszaal wordt verteld. Het werkt: in elk geval een deel van het publiek gelooft het, want zij volgen niet de rechtszaak van dag tot dag.”


Lees ook

Jordan Bardella: de beoogd opvolger van Marine Le Pen wordt achter de schermen een ‘cyborg’ genoemd

Jordan Bardella: de beoogd opvolger van Marine Le Pen wordt achter de schermen een ‘cyborg’ genoemd

Wat voor gevolgen zal het hebben als Le Pen zich niet verkiesbaar kan stellen in 2027?

„Marine Le Pen is al heel lang de onbetwiste leider van het Rassemblement National en haar partij heeft meer dan 10 miljoen kiezers. Deze mensen zullen het gevoel krijgen dat hen iets ontnomen is. Natuurlijk kan dat een democratisch probleem worden. Maar je moet vertrouwen hebben in het oordeel van de rechter. En er zijn manieren om uitspraken aan te vechten.”

Of Le Pen zich in 2027 kandidaat kan stellen, hangt af van twee dingen. De rechter zou een straf van onverkiesbaarheid moeten opleggen en die koppelen aan een zogenoemde exécution provisoire (voorlopige tenuitvoerlegging). Als hij dat doet, gaat de straf onmiddellijk in, ook als Le Pen in beroep gaat. (Wat ze ongetwijfeld zal doen als ze niet wordt vrijgesproken.)

Hoe denkt u dat de rechter zal oordelen?

„Daar heb ik ideeën over, maar die wil ik nog niet delen.”

Afgelopen november noemde Darmanin, toen parlementariër, nu Justitieminister, de eis tegen Le Pen „intens choquerend”. Wat vindt u daarvan?

„Hij bedrijft politiek. Politici zouden veel voorzichtiger moeten zijn met wat ze zeggen over eisen en uitspraken. Openbaar aanklagers nemen geen politieke beslissingen, zij nemen hun eisen op basis van eer en geweten.”

Wat kan er gedaan worden om het vertrouwen in justitie te vergroten?

„We moeten ons wapenen tegen de opmars van populisme. Dat is niet alleen een Frans probleem: kijk naar Trump die spreekt over gestoorde, radicale, linkse rechters. Deze populisten willen een werkelijkheid creëren waarin openbaar aanklagers en rechters niets te zeggen hebben en alleen zij legitimiteit hebben om beslissingen te nemen.

„We moeten onze instanties versterken. Er zijn grote problemen: de Franse rechtspraak is te ingewikkeld, rechtszaken duren te lang, er zijn te weinig magistraten en griffiers. We hebben meer middelen nodig om die problemen op te lossen. En we moeten werken aan een groter politiek bewustzijn: de helft van de Fransen stemt niet meer! Die mensen moeten we wakker schudden.

„Dat kan justitie doen door haar werk beter uit te leggen. Ik vind dat iedere rechtbank bijvoorbeeld een woordvoerder zou moeten hebben die rechtszaken beknopt uitlegt. Zelf bezoek ik scholen om te praten over justitie en het belang van democratie. De jongeren die ik daar ontmoet, zijn meestal super geïnteresseerd. Dat viel me ook op toen ik mijn memoires Au nom du peuple français (2024) uitbracht: de meeste lezers waren geen juristen, maar gewone mensen. Dat is een heel goed teken.”