Drie dagen geleden was hij nog de schlemiel, nu deelde Tadej Pogacar weer een flinke klap uit. Met dank aan zijn ploeggenoten won hij zaterdag bovenop de Pyreneeënklim Pla d’Adet de etappe en wist hij 39 seconden te pakken op zijn naaste rivaal Jonas Vingegaard. Na zijn zege heeft Pogacar nu een voorsprong van bijna twee minuten in het algemeen klassement – een „mooi gat”, zoals Vingegaards ploegleider Merijn Zeeman na afloop ietwat wrang constateerde.
De rit naar Pla d’Adet was de eerste van twee bijzonder zware Pyreneeënetappes die het slotstuk vormen van de eerste week. Aanvankelijk vormde zich een grote kopgroep, met onder meer Mathieu van der Poel en gekende klimmers als Louis Meintjes en Ben Healy, maar die dunde al uit op de Col du Tourmalet, de eerste grote beklimming van de dag. De restanten werden ingerekend op de slotklim.
Overmacht uitgespeeld
Pogacars ploeg UAE had op dat moment al een duidelijk numeriek overwicht op Visma-Lease A Bike, het team van Vingegaard: vijf tegen drie. In de tien kilometer lange beklimming naar Pla d’Adet werd die overmacht kundig uitgespeeld – iets wat UAE in het verleden regelmatig naliet. Op 7 kilometer voor de top demarreerde Pogacars helper Adam Yates, waarna de kopman met iets minder dan 5 kilometer te gaan zelf ook vertrok – en zich bij zijn knecht aansloot.
Vingegaard probeerde hem te volgen, maar moest meteen een gat laten. In de kilometers die volgde, gaf hij meer en meer toe. Drie kilometer te gaan: 9 seconden. Twee kilometer te gaan: 20 seconden. Eén kilometer: 24 seconden. Op de finishlijn was het verschil – inclusief bonificatieseconden – maar liefst 43 seconden. Op de meet sloeg Pogacar zich op de borst: hij was duidelijk opgelucht dat hij, na een mislukte poging afgelopen woensdag in het Centraal Massief, er nu wél in was geslaagd zijn concurrent op afstand te zetten.
Het zal een hels karwei worden. UAE heeft gewoon een heel sterke ploeg
Bij Jonas Vingegaard was de teleurstelling duidelijk merkbaar. Aangekomen bij de teambus parkeerde hij zijn fiets hoofdschuddend op een rollerbank, na het uitrijden ging hij eerst geruime tijd de bus in. Toen hij weer tevoorschijn kwam, sprak hij – anders dan gewoonlijk – louter in gemeenplaatsen. „Morgen is er weer een dag.” En: „Het is nog mogelijk om de Tour te winnen.”
Ook bij Vingegaards ploegleider Merijn Zeeman was weinig over van de euforie van woensdag. Pogacar had, zo zei hij, „veel meer tijd gepakt dan we hadden gehoopt”. Aan Vingegaard lag het niet, aldus Zeeman: zijn wattages, die hij al even had bestudeerd in de bus, waren van „een heel hoog niveau. Heel veel harder kan hij niet.” Zeeman probeerde de moed erin te houden. „Laten we hopen dat we het tot Nice spannend houden.” Maar hij gaf ook toe dat dat „een hels karwei” zal worden. „UAE heeft gewoon een heel sterke ploeg.”