Komt de militaire campagne van Israël in de Gazastrook neer op genocide? Die vraag staat donderdag en vrijdag centraal bij het Internationaal Gerechtshof, het hoogste gerechtelijke orgaan van de Verenigde Naties, dat zetelt in het Vredespaleis in Den Haag. Zuid-Afrika heeft de zaak aangespannen; Israël verdedigt zich.
Het Internationaal Gerechtshof moet niet verward worden met het Internationaal Strafhof, eveneens in het Haagse stadsdeel Scheveningen gevestigd. Waar het Strafhof zich op de vervolging van individuen richt, gaat het Gerechtshof over disputen tussen landen.
Vier vragen over de zaak tegen Israël.
1. Wat is de beschuldiging tegen Israël?
De aanklacht, een meer dan tachtig pagina’s tellend document, is een feitenrelaas op basis van ooggetuigenverslagen, uitspraken van de Verenigde Naties, rapporten en historische vergelijkingen dat moet aantonen dat Israël een genocide uitvoert op de Palestijnse bevolking in de Gazastrook. Hiermee wil Zuid-Afrika bewijzen dat het Israëlische handelen verder gaat dan zelfverdediging; het zou gericht zijn op collectief straffen en daarmee op de vernietiging van de Palestijnen.
De aanklacht beschrijft het hoge dodental, de gedwongen ontheemding, het afsluiten van voedseltoevoer, het beperken van geboorten door aanvallen op ziekenhuizen en de mate waarin het Palestijnse culturele leven een Israëlisch doelwit is. Er staan talrijke voorbeelden in van ‘directe en publieke aansporing tot genocide door Israëlische staatsfunctionarissen’, onder anderen door premier Benjamin Netanyahu: dreigementen om Gaza permanent onbewoonbaar te maken, verwijzingen naar Palestijnen als menselijke dieren. Ook worden de oproepen van de extreem-rechtse ministers Bezalel Smotrich (Financiën, Nationaal Religieuze Partij-Religieus Zionisme) en Itamar Ben-Gvir (Nationale Veiligheid, Joodse Macht) om Palestijnen uit Gaza weg te sturen aangehaald.
Op basis hiervan schendt Israël volgens Zuid-Afrika het Verdrag ter voorkoming en bestraffing van genocide, uit 1948, opgesteld in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Dat verdrag definieert genocide als daden „begaan met de bedoeling om een nationale, etnische, raciale of religieuze groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen”.
Zuid-Afrika benadrukt dat de behandeling van de Palestijnen in Gaza „onvermijdelijk deel uitmaakt van een continuüm”. Het is belangrijk, aldus de aanklacht, om de genocidedaden in de bredere context te plaatsen van Israëls gedrag jegens de Palestijnen tijdens zijn 75 jaar durende ‘apartheid’, zijn 56 jaar durende agressieve bezetting van Palestijns grondgebied en zijn zestien jaar durende blokkade van Gaza.
Zuid-Afrika verzoekt het Internationaal Gerechtshof te verklaren dat Israël zijn verplichtingen binnen het ondertekende Genocideverdrag schendt, en te bevelen dat Israël alle vijandelijkheden in Gaza staakt en herstelbetalingen aanbiedt voor de wederopbouw van het gebied.
2. Hoe luidt het Israëlische verweer?
Israël verwerpt de claim dat het genocide zou plegen. De zaak heeft volgens Israël geen juridische basis en zou politieke en juridische dekking bieden aan de aanval van Hamas van 7 oktober op Israël, die de aanleiding vormde voor de Israëlische campagne.
Meestal negeert Israël dit soort internationale tribunalen, maar deze keer kiest het land ervoor om zichzelf te verdedigen. Dat doet het, aldus regeringswoordvoerder Eylon Levy, „om de absurde bloedsprookjes van Zuid-Afrika te verdrijven”. Een bloedsprookje is een verhaal waarin er van Joden een antisemitisch stereotype wordt gemaakt door te beweren dat ze mensen ontvoeren om hun bloed in te zetten bij religieuze rituelen.
Inhoudelijk wijst Levy op Israëls recht om zichzelf te verdedigen en op de „innovatieve” maatregelen, „ongekend in de geschiedenis van de oorlogsvoering”, die het genomen heeft om het aantal burgerslachtoffers in de Gazastrook „tot een minimum” te beperken.
Innovatief, aldus Levy, is bijvoorbeeld de manier waarop Israël het internationaal recht hooghoudt. Hij wijst daarbij op de zeventigduizend telefoontjes, 13 miljoen sms’jes, 14 miljoen ingesproken berichten en 7 miljoen pamfletten waarmee de inwoners van het noorden van de Gazastrook te horen kregen dat ze naar het zuiden moesten evacueren. Ook werden burgers gewezen op geschikte evacuatieroutes en werd er een humanitaire zone voor hen ingericht.
De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN bestempelde het bewuste evacuatiebevel als „gedwongen ontheemding”, wat gezien kan worden als een misdaad tegen de menselijkheid. Ook op de humanitaire zone kwam veel kritiek; zo noemde Bushra Khalidi, beleidsdirecteur van Oxfam in bezet Palestijns gebied, de zone „een luchtspiegeling”.
Lees ook
Hondsdolheid, honger, één arts per zevenduizend mensen: wat betekent ‘veilig’, in Gaza?
3. Wat voor gevolgen kan het vonnis hebben?
Doel van Zuid-Afrika is dat het Internationaal Gerechtshof binnen enkele weken een juridisch bindend interim-bevel uitvaardigt om de Gaza-oorlog onmiddellijk op te schorten. Israël heeft het genocideverdrag uit 1948 ondertekend, waarmee het de jurisdictie van het hof aanvaardt. Toch leven de verdragspartijen de bindende bevelen niet altijd na. Neem Rusland, dat in 2022 te horen kreeg dat het de invasie in Oekraïne onmiddellijk moest opschorten.
Zo’n interim-bevel dient om de mogelijke misdaad te stoppen, maar biedt nog geen antwoord op de vraag of Israël zich daadwerkelijk aan genocide bezondigt. Voor een antwoord op die vraag zal het hof veel langer de tijd nemen. En het hof heeft het al druk: tegelijk buigt het zich over mogelijke genocides door Rusland en Myanmar.
Als Israël schuldig wordt bevonden, is er geen mechanisme dat het land zou dwingen om de oorlog te staken. Een ongunstige uitspraak zou Israël vooral flinke reputatieschade opleveren.
Eerder oordeelde het hof al eens dat Servië de verplichting had geschonden om de genocide in Srebrenica te verhinderen. Andere genocidezaken, bijvoorbeeld tegen leiders in de Joegoslavië-oorlog en in de Rwandese genocide, werden in speciale tribunalen gehouden.
4. Waarom is het Zuid-Afrika dat de zaak aanspant?
Zuid-Afrika verwijst in de aanklacht naar de Verenigde Naties, die een beroep deden op de internationale gemeenschap om ‘alles te doen wat ze kan om een eind te maken aan het risico van genocide tegen het Palestijnse volk’.
Al een week na het begin van de grootschalige aanval van Israël op de Gazastrook sprak president Cyril Ramaphosa zijn solidariteit uit met de Palestijnen. Ramaphosa noemde Israël een „apartheidsstaat” en zei dat zijn land, met zijn eigen geschiedenis van apartheid, niet anders kan dan slachtoffers van onderdrukking steunen. In november vorig jaar stemde het Zuid-Afrikaanse parlement vóór het sluiten van de Israëlische ambassade in Pretoria en het verbreken van de diplomatieke banden met Israël totdat er een staakt-het-vuren in Gaza is bereikt. Diezelfde week ontving Ramaphosa in Pretoria overigens generaal Mohamed Hamdan Dagalo, ook bekend als Hemedti, die wordt beschuldigd van de aanhoudende etnische zuivering in Soedan.
De steun aan de Palestijnen gaat vanwege een historisch bondgenootschap decennia terug. De Palestijnse bevrijdingsorganisatie PLO steunde de strijd van het ANC van Nelson Mandela tegen de witte minderheidsregering tot aan het eind van de apartheid, begin jaren negentig. De Israëlische regering steunde daarentegen ondanks een internationaal wapenembargo juist het apartheidsregime, met wapens en militaire technologie. In 1997 benadrukte Nelson Mandela de verbondenheid met de Palestijnen, met de beroemde uitspraak: „We weten maar al te goed dat onze vrijheid onvolledig is zonder de vrijheid van de Palestijnen.”
Zuid-Afrika heeft geprobeerd om zichzelf tegen de verdediging van Israël te beschermen door ook Hamas te bekritiseren voor het bloedbad op 7 oktober en door vooraf een brief naar Israël te sturen. Daarin staat dat beide landen het genocideverdrag uit 1948 hebben ondertekend en er daarmee voor verantwoordelijk zijn dat ondertekenaars deze conventie naleven.
Israël ziet zichzelf juist bij uitstek als hoeder van dat verdrag, dat immers opgesteld werd kort na de industriële uitroeiing van zo’n zes miljoen Joden. De echte dader, aldus regeringswoordvoerder Levy, is de „genocidale verkrachtingsmachine” Hamas.