N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Luister naar
08:03
Biobased plastics zijn anders dan ouderwets plastic. Achter de schermen touwtrekken fabrikanten, composteerders en recyclaars over in welke afvalbak het thuishoort.
Veel mensen zullen vinden dat ze bijzonder werk hebben, maar dat van Dirk Groot is echt uniek te noemen. Hij raapt en telt afval uit de berm. Groot maakt analyses van zwerfvuil, bijvoorbeeld voor gemeenten. Tussen de rommel die hij vindt, zit regelmatig niet-fossiel plastic, vertelt hij. Zoals ‘100 procent bio’ koffiebekertjes, met het karton deels vergaan maar het binnenlaagje plastic nog intact. Onaangetaste waterflesjes van suikerriet tussen het groen in de middenberm. Of doorzichtige suikerrieten fruitzakjes van supermarkt Plus tussen het gras.
Plastic uit planten is in opkomst. Het gaat om plastics met grondstoffen uit de landbouw, zoals uit maïs. Ze zijn te vinden als groenteverpakking in de duurzame supermarkt. Of in kartonnen frietbakjes, als binnenlaagje plastic van suikkerriet. Voor marketeers is het leuk om ‘bio’ of ‘composteerbaar’ op een product te zetten. Maar een verpakking belandt vroeg of laat (meestal vroeg) weer in de prullenbak, en recycling- en composteerbedrijven worstelen met sommige nieuwe plasticsoorten. Achter de schermen zijn er grote meningsverschillen over.
Niet-fossiel plastic staat voor een complexe wereld van verschillende materiaalsoorten. Kenners van deze wereld strooien met afkortingen als PBAT, PLA, PHA of bio-PET. Soms gaat het om composteerbaar plastic. Ander plastic bestaat uit natuurlijke ingrediënten zodanig in de fabriek bewerkt dat ze niet meer afbreken in de natuur.
Deze plastics uit planten zijn ook onder te verdelen in varianten met en zonder aardolie. Want hoewel de letters b-i-o op de verpakking anders doen vermoeden, bestaan er ook varianten gedeeltelijk gemaakt van olie.
De meeste mensen in Nederland zamelen hun afval gescheiden in. Ze hebben groenbakken (gft), een plasticbak (pmd), en een bak restafval. Maar met plastic uit planten is de vraag: wat moet waar?
Biobased plastic dat niet composteerbaar is, is niet welkom in de groenbak. Dat valt namelijk net als gewoon plastic uiteen in allemaal kleine stukjes die niet vergaan. Dat klinkt nog wel logisch. Maar óók composteerbaar plastic is er meestal niet welkom. Zelfs mooie keurmerken – zoals het OK Compost-logo – zeggen niet dat het in de gft-bak mag.
Dan is er de plasticafvalbak. Daar mag niet-fossiel plastic in, míts het niet composteerbaar is. Van composteerbaar plastic worden recyclingbedrijven ongelukkig: ze zouden het recyclingproces kunnen verstoren. Composteerbaar plastic is dus nergens welkom, alleen in de restbak om te worden verbrand.
Ondernemers zijn het niet eens met dit strenge deurbeleid van de afvalbranche. Henk Vooijs is voorzitter van branchevereniging Holland Bioplastics. „De markt van biologisch afbreekbaar plastic kan hierdoor nauwelijks groeien, want supermarkten willen liever geen verpakkingen die én niet worden gerecycled, én niet worden gecomposteerd.”
Composteerbaar billendoekje
Waarom mag composteerbaar plastic dan niet bij het groenafval? Dat afval gaat nota bene naar composteerinstallaties. Femke Mackenzie is expert op dit vlak bij Indaver, een bedrijf met tien composteerfaciliteiten. Ze vindt dat composteerbaar plastic „niets toevoegt”. „Het is voedsel voor bacteriën, dus die groeien er iets van. Maar het heeft geen verrijkende grondstoffen voor de bodem, zoals groente en fruit dat wel hebben. Dus er wordt een mooi product van een duurzaam materiaal gemaakt, om dat vervolgens te laten verdwijnen.”
Composteerbaar plastic wordt in de praktijk gezien als vervuiling. „Wij zien bijvoorbeeld het verschil niet tussen een composteerbaar billendoekje, of een van plastic. Dus wij zullen het eruit proberen te halen.” De groene, composteerbare afvalzakken zijn wel welkom (net als theezakjes en koffiepads). Zij zijn als het ware een ‘drager’ voor groenafval: zelf voegen ze niks toe, maar mensen gooien er meer groenafval door weg.
Een andere reden om composteerbaar plastic te weren, is de verwarring die het kan veroorzaken. „Bij afvalscheiding denken mensen niet na”, zegt Mackinzie, „Ze mikken het intuïtief in een afvalbak.” Als men composteerbare bakjes en plastics bij het groenafval gaat gooien, doen ze dat met ander plastic misschien ook.
Vooijs betreurt de afwijzende houding van de composteerderbedrijven. Hij wijst naar landen als Italië, waar zulk plastic wel in de groenbak mag. „Wat is het verschil tussen een restje lasagne van zetmeel, en zetmeelplastic? Een bacterie ziet het verschil niet.” Vooijs zou graag zien dat producten die nu al ten onrechte in de groenbak belanden (zoals folie om fruit, of plantenbakjes) voortaan allemaal van composteerbaar plastic gemaakt worden.
Lees ook: over een nieuwe AI-techniek die bioplastic uit de afvalstroom kan vissen
Een andere afvalroute loopt via de plasticafvalbak. Biobased plasticsoorten die identiek zijn aan hun fossiele broertjes (in jargon bio-PE of bio-PET) kunnen probleemloos mee worden gerecycled. Dan is er het biobased plastic PEF; later dit jaar opent een grote fabriek in Delfzijl om dit materiaal te maken. Albert Heijn gaat het bijvoorbeeld gebruiken voor fruitsap. PEF blijkt probleemloos te kunnen meedraaien met de recycling van de fossiele plasticsoort PET. Maar andere varianten, zoals PLA (recyclebaar én composteerbaar), worden soms door sorteerinstallaties verward met PET, vertelt een werknemer uit de recyclingbranche. Als het plastic dan wordt gesmolten voor recycling, smelt PLA sneller dan PET. Zo ontstaan zwarte asvlekken op het PET.
Voorstanders van PLA zeggen: het is een geldkwestie, het materiaal valt met extra investeringen gewoon uit te sorteren en te recyclen. Vooijs spreekt van een catch-22. Zulke materiaalstromen zijn te klein, en dus niet lucratief om te recyclen. Maar omdat het niet wordt gerecycled, wint het ook niet aan populariteit.
Marieke Brouwer doet onderzoek aan de Wageningen University & Research naar plasticafval en bioplastic. Zij vindt dat plasticrecyclingbedrijven meer moeten inspelen op de plastics van de toekomst. „Het is in ieder geval niet zinvol ons alleen te richten op de recycling van aardolieplastic.” Uit haar onderzoek blijkt dat zelfs met een perfect systeem voor plasticrecycling toch maar 72 procent van het fossiele plastic kan worden gerecycled. „We blijven dan dus altijd afhankelijk van nieuwe aardolie. Bovendien is het voor het milieu beter dat plastic zwerfafval in de toekomst biologisch afbreekbaar is.”
Uiteindelijk stoot niet-fossiel plastic minder CO2 uit, en helpt het dus tegen klimaatopwarming. Maar dan is het eeuwig zonde als het na één keer gebruik, hup, in de restafvalbak gaat. Het is tijd dat verpakkende bedrijven, fabrikanten van biobased plastic, afvalbedrijven en onderzoekers samen om tafel gaan. Om samen eens goed uit te zoeken hoe de toekomst van plastics eruit zou moeten zien.