Pim de la Parra: vrijmoedige en provocerende filmpionier

Tussen vrouwelijk en mannelijk naakt discrimineer je niet. Die opvatting van filmmaker Pim de la Parra zorgde in 1971 voor een geruchtmakende primeur: de eerste erectie in een Nederlandse speelfilm. De penis in kwestie behoorde toe aan de jonge acteur Hugo Metsers; in Blue Movie kwam hij vol in beeld in een scène met Carry Tefsen, later zo succesvol als Mien Dobbelsteen in Zeg ’ns Aaa.

Op de opiniepagina’s van kranten werd schande over de film gesproken, maar bij de bioscopen vormden zich lange rijen. Ruim 2,3 miljoen bezoekers maakten regisseur Wim Verstappen en producent De la Parra in een paar maanden tijd miljonair.

Pim de la Parra, die vrijdag op 84-jarige leeftijd overleed, maakte als producent, scenarioschrijver, regisseur en acteur vele vrijmoedige films. Zichzelf als 40-jarige naakt op een hobbelpaard filmen, zoals hij in Dirty Picture (1980) deed, De la Parra zat er niet mee.

Met zijn vaste compaan Verstappen en Turks fruit-regisseur Paul Verhoeven staat hij te boek als een sleutelfiguur in de kraamjaren van de moderne Nederlandse cinema, cineasten die leven bliezen in een oersaai, overgestructureerd filmklimaat, zoals columnist en oud-filmcriticus Jan Blokker ooit stelde.

De la Parra behoorde tot de eerste lichtingen studenten van de in 1958 opgerichte Filmacademie in Amsterdam. De vrijheid blijheid van flowerpower vertaalden de jonge cineasten in een reeks provocatieve speelfilms die sterk bijdroegen aan het „opblazen”, zoals Verstappen het noemde, van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring.

Deze voor de leeftijdskeuring en preventieve censuur van films verantwoordelijke instantie had Blue Movie in eerste instantie „in strijd met de goede zeden” genoemd. Maar na een hoogdravend verweer door Verstappen mochten bezoekers van 18 jaar en ouder de blijmoedige seksfilm toch zien – al bij al de beste reclame die de film kon krijgen.

Een paar jaar later werd de filmkeuring als overbodig bestempeld en opgeheven. Een wapenfeit waar De la Parra in 2013 in gesprek met de Volkskrant trots op terugkeek: „We voelden ons na Blue Movie als film-pioniers zeer geslaagd en belangrijk als artistiek-cultureel-maatschappelijke vernieuwers.”

Hollywood

De in 1940 in Paramaribo geboren Pim de la Parra stamde af van Sefardische Joden die al vier eeuwen in Suriname wonen. Hij wilde naar Hollywood maar zijn vader, winkelier in cosmetica, raadde hem Nederland aan. In Amsterdam begon hij aan een studie politieke en sociale wetenschappen, maar al snel stapte hij over naar de Filmacademie. Met een aantal studenten richtte hij het filmtijdschrift Skoop op, en in 1965 begon hij met Verstappen Scorpio Films. Samen zouden ‘Pim & Wim’, zoals het filmduo liefkozend werd genoemd, dertien speelfilms maken.

De eerste lange speelfilm die De la Parra regisseerde heette Obsessions (1969), een erotische thriller waaraan de toen nog onbekende Amerikaanse filmregisseur Martin Scorsese meeschreef aan het scenario. Dat hij opgroeide in een tijd waarin seksualiteit zo werd onderdrukt, drukte een stempel op zijn films, zei De la Parra in 2019 in een vraaggesprek met Trouw: „Er was een seksuele revolutie gaande en onze films weerspiegelden die tijdgeest. We lieten zien dat seks bij het leven hoort, dat bloot iets normaals is. En natuurlijk was het ook wel leuk om een beetje te provoceren.”

De miljoenen van Blue Movie verdwenen met Wan Pipel (Eén volk), de eerste speelfilm over Suriname. De door De La Parra geregisseerde productie flopte en Scorpio Films ging failliet. In dezelfde periode strandde ook het huwelijk van De la Parra. Hij emigreerde naar Aruba, leefde op kosten van zijn vader, en schreef in „ritmisch Caraïbische stijl” zijn autobiografie, Prins Pim. Overdenkingen van een levensgenieter (1978). „Ik was mijn bedrijf en mijn vrouw kwijt. De zin van mijn leven. Maar op Aruba heb ik het boeddhisme ontdekt en dat heeft mijn leven gered, kan ik wel zeggen. Door me in oosterse religieuze tradities te verdiepen, kreeg ik een andere levens-oriëntatie.”


Lees ook

Eye Filmmuseum

Paul Chevrolet

De la Parra verhuisde in 1985 terug naar Nederland en maakte datzelfde jaar de lovend ontvangen comebackfilm Paul Chevrolet en de ultieme hallucinatie. In de jaren negentig ontpopte hij zich tot de ‘koning van de minimal movie’: in korte tijd gedraaide lowbudgetfilms die voor beginnende filmmakers een leerschool vormden, maar die vaak de bioscoop niet haalden. In Paramaribo, sinds 1996 zijn woonplaats, richtte hij een filmacademie op. Plezier maken stond bij zijn minimal movies voorop, zei De La Parra.

In een column in het Surinaamse dagblad De Ware Tijd maakte hij in 2017 bekend te zijn gestopt als filmmaker: „Vandaag heb ik na rijp beraad besloten mijn ultieme droom op te geven.” Een laatste grote film schieten in Suriname, een lang gekoesterde wens, moest hij daarmee opgeven. Het was hem niet gelukt, schreef hij, om het benodigde budget bijeen te krijgen.

De filmmaker laat twee kinderen na: de actrice Bodil en de cabaretière Nina de la Parra.