Pieter Omtzigt twijfelt en is onduidelijk maar voor hem gelden de campagnewetten niet

Pieter Omtzigt staat al een paar weken in een goudkleurig kapelletje, handen in elkaar gevouwen, met boven zijn hoofd een lichtgevende aureool. In Kiespijn, een satirisch televisieprogramma over de verkiezingen, wordt de lijsttrekker van Nieuw Sociaal Contract af en toe van links naar rechts en andersom verschoven door presentator Diederik Ebbinge – afhankelijk van een opvatting of uitspraak. De boodschap: Omtzigt is niet alleen heilig verklaard, hij is ook niet duidelijk over wat hij wil en vindt.

Zijn voorganger als electorale koploper zei deze week bij het Algemeen Dagblad dat zíj niet „in totale Pieter-adoratie” op haar „knieën zijn voeten wil wassen”. Caroline van der Plas’ partij BoerBurgerBeweging werd acht maanden geleden bij de Statenverkiezingen nog de grootste in alle provincies. Inmiddels is BBB in een vrije val beland in de peilingen. Concurreerde ze voor de val van het kabinet-Rutte IV nog om de eerste plaats met de VVD, inmiddels komt haar partij op zo’n negen virtuele zetels uit. De meeste kiezers die eerst nog een stem op haar overwogen, doen dat nu op NSC. „Ik wil met Pieter”, zei Van der Plas onlangs nog over coalitievorming na de verkiezingen. Een groot deel van haar kiezers lijkt hetzelfde te denken.

Nu NSC, in maart nog BBB. Het zou het beeld kunnen oproepen van ongedurige kiezers, die zelf ook niet weten wat ze willen. Onterecht, zegt Armen Hakhverdian. Hij is universitair hoofddocent politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en noemt de Statenverkiezingen „een a-typisch ijkpunt”: ze vinden vaak plaats tijdens een regeerperiode, kunnen fungeren als moment om een tegenstem uit te brengen („bij de laatste drie Statenverkiezingen werden oppositiepartijen het grootst”) en de opkomst ligt veel lager dan bij landelijke verkiezingen.

Campagnewetten

Voor het beeld maakt die nuancering niet uit, zien andere politieke partijen. Wat ze wel zien, in eigen en in openbare onderzoeken: ze raken allemaal kiezers kwijt aan Pieter Omtzigt, voor wie de campagnewetten niet lijken te gelden. Kijk naar afgelopen week, waarin Omtzigt de campagne domineerde. In een constante nieuwsstroom ging het over de kosten van de plannen uit zijn verkiezingsprogramma (hij liet dat niet doorrekenen door het Centraal Planbureau, beloofde meer duidelijkheid te verschaffen en kwam daar weer op terug), over welke debatten hij wel en niet bij aanwezig is (hij zegde het RTL-debat van komende zondag af en is ook niet bij een Jeugdjournaalspecial met lijsttrekkers) en over de vraag of hij premier van Nederland wil worden. Op die laatste vraag gaf Omtzigt binnen de tijdspanne van een paar dagen verschillende antwoorden. Eerst sloot hij niks uit, in het midden van de week zei hij premier te willen worden als hij het zou kunnen combineren met zijn gezin – hij zou het met hen overleggen–, aan het eind van de week zei hij „de stellige voorkeur” te hebben voor een plek in de Tweede Kamer als fractievoorzitter. Maar helemaal uitsluiten wil hij het premierschap niet, hij kan, zei hij bij het tv-programma Op1, „niet alles helemaal scripten”. Een ándere premierskandidaat heeft de partij volgens Omtzigt nog niet. „We gaan rustig kijken.”

Besluiteloosheid, geen duidelijkheid over financiën en niet komen opdagen bij debatten. Het zouden de ingrediënten kunnen zijn van een mislukte campagne, maar voor NSC gaat dat vooralsnog niet op.

Bij andere politieke partijen zorgt het al een tijdje voor irritatie. Die klinkt nu ook steeds vaker hardop, Van der Plas was de afgelopen dagen niet de enige die een kritische toon aansloeg over Omtzigt en zijn plannen. Wekenlang waren partijen er terughoudend in, uit angst dat dit ten koste gaat van hun eigen populariteit.

Wat bleek: de kiezer beloonde ze ook weer niet voor díe houding. In de Peilingwijzer, een afgewogen gemiddelde van de peilingen van I&O Research en Ipsos, loopt de trendlijn van NSC ook deze week steil omhoog. Het leidt er toe dat steeds meer lijsttrekkers de confrontatie met Omtzigt zoeken. „Die partij analyseert alleen de problemen, maar biedt geen oplossing”, zei CDA-lijsttrekker Henri Bontenbal eerder deze week bij Nieuwsuur. VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz noemde de ideeën van Omtzigt „oerconservatief”. GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans verweet hem besluiteloosheid.

Transparantie

Hakhverdian ziet de besluiteloosheid van Omtzigt over een eventueel premierschap met verbazing en zorgen aan. „Omtzigt heeft het vaak over het belang van openheid en transparantie, kiezers waarderen hem om die reden, het is zijn merk. Toch is hij over belangrijke vragen, waaronder het premierschap, zelf niet duidelijk. Hij verheft twijfel tot deugd, vraagt om meer tijd. Terwijl NSC geen margepartij is, maar een machtsfactor in Den Haag.” Dat is risicovol, zegt Hakhverdian.

Hij wijst op het lage politieke vertrouwen in Nederland. Voor sommige kiezers is Omtzigt een kandidaat van hoop, iemand die verandering kan brengen na dertien jaar Mark Rutte (VVD). „Door tot na de verkiezingen te wachten met duidelijkheid over iets belangrijks als het premierschap, kan Omtzigt het wantrouwen juist vergroten als blijkt dat hij een keuze maakt die ingaat tegen de wens van zijn kiezers”.

Dat het vertrouwen in de politiek laag is in vergelijking met de afgelopen vijftien jaar, blijkt uit terugkerend onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Kiezers maken zich veel zorgen over het functioneren en het oplossingsvermogen van de politiek. Het SCP concludeerde vorige maand dat Nederlanders hoge verwachtingen hebben van een nieuw kabinet – en tegelijkertijd weinig hoop hebben dat er iets verandert.


Lees ook
De politiek zélf wordt nu als probleem gezien

De Nederlanders hebben zowel hoge als lage verwachtingen van de politici <strong>in Den Haag</strong>, blijkt uit het Continu Onderzoek Burgerperspectieven van het SCP.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/11/pieter-omtzigt-twijfelt-en-is-onduidelijk-maar-voor-hem-gelden-de-campagnewetten-niet.jpg”><br />
</a> </p>
<p>Pieter Omtzigt wordt door mensen die overwegen op hem te stemmen als uitzondering én als antwoord gezien. Hoewel hij twintig jaar Tweede Kamerlid is, waarvan achttien jaar voor het CDA, lijkt hij zich in de ogen van kiezers overtuigend te presenteren als iemand die verandering kan brengen. En wat opvalt: lijsttrekkers zijn deze week dan wel vocaal geworden in hun kritiek over de plannen van Omtzigt, tot nu toe spreekt niemand hem aan op de consequentie van zijn lange politieke carrière: in vijf van de zes kabinetten in zijn tijd als CDA’er regeerde zijn toenmalige partij mee. Zijn vingerafdrukken zitten op een deel van het beleid waar hij nu korte metten mee wil maken. </p>
<p>Hakhverdian: „Er is in de politiek, zeker in tijden van laag politiek vertrouwen, niets sterker dan een anti-establishmentkandidaat. Als andere lijsttrekkers hem stevig aanvallen, dan kan dat het idee versterken bij kiezers dat die politici blijkbaar bang voor hem zijn en dat Omtzigt dus wel iets goeds aan het doen moet zijn.” </p>
<p>Het is balanceren op een dun koord. Wel de verschillen laten zien, maar de strijd ook weer niet zo hoog laten oplopen, dat kiezers denken dat samenwerking ná de verkiezingen niet mogelijk is. Dat de kritiek nu, met de eindsprint in zicht, iets luider is gaan klinken is logisch. De marges in de peilingen tussen vooral NSC en VVD en in mindere mate GroenLinks-PvdA zijn zo klein, dat er nog van alles te winnen én te verliezen valt. Allereerst bij de verkiezingen, maar ook daarna in coalitieonderhandelingen. Hakhverdian: „Omtzigt staat sterker dan Timmermans en Yesilgöz, omdat de VVD en GroenLinks-PvdA elkaars laatste optie zijn. Zij willen wel allebei het liefst sowieso met Omtzigt. Daarmee heeft hij de sleutelpositie die het CDA jarenlang had.”</p>
<h2 class=Rechtscoalitie

Dat hij daar tot nu toe handig gebruik van maakt is zichtbaar in debatten, waar Omtzigt steeds zegt dat hij op migratie goed samen zou kunnen werken met de VVD en op bestaanszekerheid met GroenLinks-PvdA. Toen Omtzigt deze week in een interview gevraagd werd naar een mogelijke rechtse coalitie, noemde hij VVD, BBB, CDA, SGP en JA21. Achteraf nuanceerde hij die keuze: hij had alleen gezegd wat een mogelijke coalitie zou kúnnen zijn. Dat hij de PVV, een partij die hij uitsluit voor coalitiedeelname, niet noemde toont aan dat het rijtje ook weer niet volslagen willekeurig was. Maar Omtzigt, die erop rekent dat hij aan coalitieonderhandelingen mee zal doen en daar al voorbereidingen voor treft, weet inmiddels: hij hoeft nog geen kleur te bekennen. Hoe langer hij in het midden houdt wat hij straks wil en met wie, hoe kleiner de kans dat potentiële kiezers teleurgesteld afhaken en op 22 november voor een andere partij gaan.

Hakhverdian: „Na de verkiezingen moet hij keuzes maken, maatregelen uitruilen. Als hij zaken doet met Timmermans krijgt hij het deel van zijn achterban over zich heen dat op hem stemde vanwege zijn migratiestandpunt. Als hij met de VVD gaat onderhandelen, maakt hij kiezers boos die op hem stemden vanwege bestuurlijke vernieuwing.” Als je daar vooraf niet al duidelijk over bent, zegt de politicoloog, „dan is de teleurstelling onvermijdelijk.”