Pieter Derks knalt in zijn conference ‘Nu even niet’ het oude jaar uit met een gevatte mix van groot en klein nieuws

Halverwege zijn oudejaarsconference stelt Pieter Derks zijn publiek een vraag: „Vraagt u zich af of ik de hele avond PVV’ers ga bashen?” En de zaal antwoordt in koor: „Ja!”

Derks had zijn voorstelling al geopend met een dankwoord aan het nieuwe rechtse kabinet dat deze conference „mogelijk had gemaakt”. Vervolgens maakte hij royaal ruimte voor de politici aan de radicaal-rechtse zijde. Als de cabaretwet van Wim Kan voor politici nog zou gelden – als je als politicus wordt genoemd in de oudejaarsconference, dan doe je ertoe – had de PVV een topavond met asielminister Marjolein Faber als grote ster en premier Dick Schoof als goede tweede.

Over GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans had Derks niks. De verklaring was misschien wel de hardste grap van de avond: op een avond als deze moest Derks zich helaas beperken tot de mensen die relevant waren geweest.

Moreel appèl

Na het verrassende beeldexperiment van Micha Wertheim in de conference van vorig jaar, waarbij hij verschillende opnames vanuit meerdere theaters door elkaar sneed, was de oudejaarsconference bij Pieter Derks nu weer terug in vertrouwd vaarwater: een overvolle terugblik op groot en klein nieuws, hyperpolitiek en grapgericht. Met Derks als slimme, gevatte, kneiterlinkse commentator, die alle zin en onzin van 2024 soepel aan elkaar klonk.

Uiteraard nam Derks je mee terug naar de chaotische formatie en de verrassende keuze voor ambtenaar Dick Schoof als premier. Geestig was de vergelijking die hij maakte met Guy Goma, een sollicitant voor een IT-baan bij de BBC die per ongeluk voor een deskundige werd aangezien en ondanks zijn zichtbare verbijstering en ongemak live op tv commentaar gaf.


Lees ook

Pieter Derks over zijn oudejaarsconference: ‘Ik wil het publiek met een beetje meer vertrouwen het nieuwe jaar in sturen’

Pieter Derks,  cabaretier en columnist: „Het is geen avond waarop je keihard geconfronteerd wil worden met dat het allemaal ellende is.”

Derks is het type cabaretier dat in zijn satire meteen ook tegenargumenten levert. Want waarom een asielcrisis uitroepen, terwijl het land niet stil komt te staan? En is de echte asielcrisis niet dat mensen die vluchten uit een oorlog in de open lucht moeten slapen? Ongemakkelijk bij alle inhoudelijke kritiek op minister Faber was de grap over haar uiterlijk: een vergelijking met een paard. Vlak erna deed Derks nota bene een moreel appel op mannen om veranderingen in gang te zetten. Vertellend over de jarenlange verkrachting van Gisèle Pelicot, de Française die zichtbaar had gemaakt wat schijnbaar „normale mannen” haar hadden aangedaan, stelde Derks dat „dit begint bij hele kleine dingen die we normaal zijn gaan vinden onder het mom van zogenaamde mannelijkheid”. Is het bespotten van het uiterlijk van vrouwen op hoge posities niet een gewoonte van zogenaamde mannelijkheid?

De oorlog in Gaza ving Derks in een lied over de zesjarige Hind Rajab, die vermoord werd toen ze met familie in een auto vluchtte, en die nog telefonisch uren om hulp had gesmeekt voor ze stierf. Dat was een mooie ode, met de kanttekening dat hij de woorden moord en Israël vermeed. De scherprechter die graag man en paard noemt, draaide plots om de hete brij heen en duidde de dood van het meisje als een stom verhaal, zonder moraal, waar hij niks van snapte. Is die omzichtigheid (voor de een) dan wel lafheid (voor de ander) niet ook een kenmerk van dit jaar?

Doornroosjes borstvergroting

Tegenover het leed in de wereld rakelde Derks veel kleiner nieuws op – van Joost Klein tot de wolf. Van juice houden we allemaal, constateerde hij, niet zonder zelf met veel plezier allerlei kolderiek en bizar nieuws na te vertellen. In die categorie had ik bijvoorbeeld gemist dat Doornroosje in de Efteling bij de verbouwing een borstvergroting had gekregen. Als „klein nieuws” bracht Derks ook de racistische ophef over de eerste gekleurde bewoonster van Duckstad. Hij draaide dat gegeven mooi toe naar de vraag hoe het kon dat een alleenstaande in die stad überhaupt zomaar een huis kreeg – het enige grapje over de dit jaar veelbesproken woningnood. Verder kreeg je als elitaire sufneus de zoveelste reminder dat je deze zomer echt B&B Vol Liefde had moeten kijken.

Pieter Derks.
Foto Annemieke van der Togt

Derks’ aandacht voor juice stond in het teken van een grotere observatie: dat we ons te vaak druk maken om klein, vermeend en opgeklopt onrecht. Dat was voor hem het grote thema van het jaar. Mensen zetten boosheid in wanneer het hen uitkomt, en halen daarbij hoofd- en bijzaken door elkaar. We zijn „selectief verontwaardigd”, stelde hij vast, en we worden daarin niet geremd, want de algoritmes en de politiek voeden onze verontwaardiging alleen maar.

In reguliere shows is het benoemen van een overkoepelende gedachte een van Derks’ sterke kanten, maar deze conclusie voelde niet als de meest spannende of inzichtelijke analyse van dit turbulente jaar. Dat lag misschien ook aan het feit dat Derks er geen dwingend raamwerk van maakte. Daardoor bleef het hele idee wat in de lucht hangen.

Gelukkig had Derks grappen genoeg en is hij uiterst bedreven in het aan elkaar praten van zijn materiaal. Sterk was het stukje over het woord ‘meestribbelen’, doen alsof je meewerkt, terwijl je eigenlijk de boel frustreert. Het kwam terug bij hoe frisdrankfabrikanten en supermarkten omgaan met het statiegeld op blikjes, waaraan hij een hilarisch persoonlijk verhaal koppelde over blikjes opsparen en inleveren. Statiegeld doneren? „Fuck dat shit. Ik heb er hard voor gewerkt.”

Pieter Derks.
Foto Annemieke van der Togt

Kortademig knalwerk

Het waren de grappigste stukken van deze oudejaars: momenten waarin Derks afweek van kortademig knalwerk over politiek en nieuws en zichzelf in zijn verhalen opvoerde.

Zoals in de absurdistische uitweiding over hoe hij meemaakte dat hooligans vuurwerk in voetbalstadions naar binnen kunnen smokkelen, terwijl ze toch grondig worden gefouilleerd. Zijn antwoord – dat ze het in hun kont verstoppen – leidde tot een koddige fantasie over rookbommen anaal inbrengen en er weer uithalen. Als Derks meer op de kwaliteit van zijn eigen anekdotes zou durven vertrouwen, was Nu even niet een evenwichtiger debuut geworden – en ook een conference waarin hij zelf ook hoofd- en bijzaken beter had verdeeld.

Nu moest hij op het eind bruusk bijsturen om in de richting van zijn zo gewilde hoopvolle afsluiting te geraken. Want ja de wereld is een puinhoop, stelde hij, maar „als we echt iets voor elkaar willen krijgen, doen we dat voortaan zelf”. Tot besluit sprak hij een gepassioneerd rijm uit, dat strijdbaar terug schreeuwde naar de rechtse stemmers en politici in het land: „Blijf maar dromen van een eng, kleinzielig land. Wat je buigt, veert ooit weer terug. In je gezicht.”