N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Schilderkunst Het Allard Pierson portret van Jan Veth is niet van deze tijd. En dat is goed, ziet Mariëtte Haveman.
Een oude man zit te schrijven. In zijn linkerhand houdt hij een sigaret. Zijn jasje is bruin, zijn slapen grijs.
Willen wij terug naar het jaar 1898, waarin dit portret werd gemaakt?
Ik dacht het niet. Het was een stijve wereld, waarin homoseksualiteit een schandaal betekende, vrouwen moesten trouwen en seks eindigde in schande of baby’s, of allebei. Maar ook een wereld waarin mensen zich toonden zonder make-up, met een ernst en waardigheid die nu een beetje verwarrend aandoet. Zulke gezichten zie je nu niet meer in het openbaar.
Wie zich daar een beeld van wil vormen, moet naar het Dordrechts Museum. Voor ons oog, anno nu, is ‘aantrekkelijk’ misschien niet het eerste woord dat je te binnen schiet bij de sfeer waar je in Dordrecht wordt gedompeld. Het is allemaal wat bruin, en ernstig. Wat zwaar.
Neem het portret van Allard Pierson. Over hem vermeldt Wikipedia niet zoveel meer dan dat hij een theoloog en kunstgeleerde was, de eerste hoogleraar kunstgeschiedenis in Amsterdam. In zijn tijd was hij een levend monument, wiens naam dan ook terechtkwam op de gevel van het Oudheidkundig Museum aan het Amsterdamse Rokin.
Namen op gevels beklijven, gezichten zijn tijdgebonden, en dat geldt ook voor mensen die zich wars van mode wanen. Van alle portretten op de tentoonstelling is Pierson misschien wel degene die het verst van onze wereld afstaat. Die zware kop omlijst door de vader van alle bakkebaarden. De Geleerde Schrijft, en Rookt. Toen dit portret ontstond was Pierson 58 jaar. Net iets jonger dan Jort Kelder, om een beeld te geven, bekeken met de blik van nu. Het zijn de jonge mannen op de portretten van Veth die opvallend goed stand hebben gehouden. Albert Verwey, Maurits van der Valk, die doen het nog steeds goed op de affiches. Forever young.
Maar bij nader inzien past die rustig schrijvende en rokende vroegoude man zo mooi in de tijdcapsule die het Dordrechts Museum heeft gemaakt dat je hem ook met een zachtere blik kunt bekijken. De kunstenaar zelf schreef: ‘Wijsgeerig. Breed. Rustig. Onverstoorbaar. Vast-rechtvaardig’, onder de tekening waarmee hij zich prepareerde voor dit portret. En wandelend over de tentoonstelling kun je hem ook zo bekijken, door het oog van Jan Veth. Net als al die andere mensen uit die andere tijd.