Pianist Bruce Liu: ‘Een topsporter gaat op mijn leeftijd aan zijn pensioen denken, mijn muzikale identiteit begint zich nu pas te ontwikkelen’

Het had best anders kunnen lopen voor Bruce Liu. Een leven als pianist was een optie, maar er waren nog zoveel meer interesses. En toen won hij in 2021 plotseling de eerste prijs op de Chopin-competitie in Warschau. Enkele concerten per jaar werden er ineens honderd. „Daarvóór was ik gewoon een normale conservatoriumstudent met een stabiel leven. Mijn dagelijkse ritme was heel duidelijk. Dat is het nog steeds, maar nu op een hele andere manier: mijn agenda ligt al voor de komende twee jaar vast.”

Als kind overwoog hij een carrière als atleet. Liu: „Tot mijn vijftiende had ik professioneel zwemmer kunnen worden. Daar was ik vrij serieus in.” Ook karten is een van zijn grote passies, „maar daar was ik te laat bij. Kartracers beginnen soms al op driejarige leeftijd, nog vroeger dan de meeste pianisten.”

Voor Liu (1997) – kind van Chinese immigranten in Frankrijk, opgegroeid in Canada – kwam ook de piano pas relatief laat in beeld. Hij komt niet uit een muzikale familie. Het keyboard dat hij op zijn achtste kreeg was vooral bedoeld om hem dagelijks twintig minuten zoet te houden. „Ik was een druk kind”, vertelt hij videobellend vanuit zijn huis in Montreal. „Ik ben nooit gepusht om piano te spelen. Ik had er gewoon plezier in. Pas toen het serieuzer werd, wilde mijn vader investeren in een akoestische piano.”

Een klein hommage aan die rechtopstaande piano hoor je, fastforward naar 2023, op Bruce Liu’s eerste studioalbum Waves. Daar klinken naast werken op de vleugel zes korte stukjes van Erik Satie op een ‘upright’ piano – ongebruikelijk voor klassieke pianisten, die vrijwel uitsluitend op een vleugel spelen. „Zo’n gewone piano heeft iets huiselijks en relaxts. Klassieke muziek kan soms afstandelijk en verheven aanvoelen, maar met zo’n upright klinkt het alsof er iemand in je huiskamer zit te spelen.”

Het was niet de ouderlijke huiskamer waar Bruce Liu’s talent als eerste werd opgepikt. Hij ging op les, maar was aanvankelijk geen bijzondere leerling, vertelt hij zelf. „Mijn ontwikkeling ging erg geleidelijk. Vanaf mijn veertiende of vijftiende begon ik deel te nemen aan concoursen, en dan ga je steeds uitdagender repertoire instuderen. Dan kun je ineens dezelfde stukken spelen als je idolen.”

Wat neem je mee op tournee?

Hoe het werkt op een competitie leerde Liu van een ervaringsdeskundige. In Montreal studeerde hij piano bij Dang Thai Son, zelf winnaar van de Chopin-competitie in 1980. Die bracht hem naast muzikale vaardigheden ook de fijne kneepjes bij van het bestaan als reizend concertpianist. „We spraken veel over praktische zaken. Wat moet je allemaal inpakken als je op tournee gaat? Dat soort dingen zou je eigenlijk op het conservatorium moeten leren. Niemand vertelt je daar bijvoorbeeld hoe je omgaat met een jetlag, terwijl dat een optreden compleet kan veranderen. Of hoe geef je een interview? Al die logistieke aspecten zijn best uitdagend.”

Sinds zijn doorbraak in 2021 ontkomt hij niet aan de concertpraktijk. „Het lastige aan dit beroep is dat alles zo ver vooruit wordt gepland. Ik ben nu al bezig met wat ik in 2027 ga spelen, terwijl je natuurlijk nog helemaal niet weet hoe je je voelt tegen die tijd. Dat geldt ook voor het maken van opnames. Je moet maar net dat creatieve vonkje hebben tijdens die vijf dagen in de studio.”

Gelukkig vindt Liu de opnamestudio een fijne omgeving. „Voor sommige artiesten is het een martelgang. Je mist de sfeer en opwinding van een concertpubliek, maar ik hou wel van het kalme, rationele vakmanschap in de studio. Dat steeds opnieuw inspelen, terugluisteren, en weer iets nieuws uitproberen. Je kunt wat meer spelen met artistieke vrijheden die je in

een concert niet zou durven nemen.”

Deze maand verscheen Bruce Liu’s tweede studioalbum, een opname van Tsjaikovski’s ‘De seizoenen’. Twaalf miniatuurtjes – één voor elke maand van het jaar – waarin de componist het Russische plattelandsleven tot leven brengt. Geen geijkt virtuozenrepertoire, maar gecomponeerd voor goede amateurpianisten. Het wordt dan ook niet zo vaak integraal uitgevoerd. „Tsjaikovski blinkt niet uit als componist voor piano solo”, geeft Liu toe, „maar je herkent er veel van zijn kernrepertoire in terug: balletmuziek, folkloristische invloeden, en soms zelfs een beetje van de brille uit zijn pianoconcerten. De muziek is heel sfeervol, heel poëtisch. Je hoort Tsjaikovski op z’n intiemst.”

Zomervakantie

Liu brengt ‘De seizoenen’ deze week mee naar het Concertgebouw in Amsterdam, waar hij zijn opwachting maakt in de serie Grote Pianisten. In het recital splitst hij de set in tweeën: eerst de maanden januari tot en met juni, dan een paar andere werken, en pas na de pauze de maanden tot december. „Iedereen heeft behoefte aan zomervakantie”, lacht hij, „De ‘Vierde pianosonate’ van Skrjabin is even een wild uitstapje.”

Verder staan er werken van Mendelssohn en Prokofjev op het programma. Opvallend afwezig is de muziek van Chopin, die Liu’s internationale doorbraak betekende en waarmee hij sindsdien vaak geassocieerd wordt. „Ik ben nog echt aan het ontdekken welke componisten goed bij me passen en welke stijlen ik meer wil verkennen. Een topsporter gaat op mijn leeftijd aan zijn pensioen denken, maar als artiest begint mijn muzikale identiteit zich nu pas te ontwikkelen. Met elk concertseizoen leer je jezelf beter kennen.”

„Ook van Chopin zijn er stukken waar ik me nog niet comfortabel mee voel. Zijn oeuvre loopt erg uiteen. We denken bij Chopin altijd aan melancholie en mooie melodieën, maar op de competitie in Warschau speelde ik bijvoorbeeld werken uit zijn vroege periode, uit de tijd dat hij nog een partyanimal was. Dat biedt een hele andere kijk op Chopin.”

„En bij de Mazurka’s denk ik: óf je kunt er wat mee, of het komt nooit. Mozart lijkt me daarentegen juist vooral geschikt voor kinderen, of voor pianisten op leeftijd. Daartussen raken we vaak te veel verstrikt in de hectiek van het leven. Als volwassenen maak je dingen zo complex dat je uit het oog verliest wat écht essentieel is. Dat werkt niet bij muziek van zo’n pure en eenvoudige schoonheid.”

Wat staat er verder op stapel? „Ik weet het nog niet precies. Misschien een opname van Tsjaikovski’s ‘Pianoconcerten’. Uiteindelijk hoop ik ook bij Brahms en Schumann uit te komen.” En wie Bruce Liu in Chopin wil horen schitteren hoeft niet lang te wachten: in het voorjaar tourt de Canadees met Amsterdam Sinfonietta door heel Nederland met een arrangement van het ‘Tweede pianoconcert’.

Bruce Liu speelt op 1/12 in het Concertgebouw, Amsterdam. Info: concertgebouw.nl