N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Muziek
Symfonieorkest In zijn eerste concert als chef van Phion maakte Alexei Ogrintchouk, solohoboïst van het Concertgebouworkest, een bevlogen indruk.
Als een musicus met de statuur van Alexei Ogrintchouk, solohoboïst van het Concertgebouworkest, ook weleens een orkest blijkt te dirigeren, denk je: uiteraard. Als hij het bovendien goed blijkt te kunnen: natuurlijk, hij heeft het afgekeken van de besten. Maar als hij vervolgens een positie als chef-dirigent accepteert, is het opletten geblazen. Ogrintchouk zal niet de eerste musicus uit de gelederen van het KCO zijn die een glansrijke dirigentencarrière opbouwt – denk aan violist Jaap van Zweden en slagwerker Gustavo Gimeno. Of Ogrintchouk in hun voetsporen treedt, valt nog te bezien; in elk geval is hij komende drie seizoenen chef van Phion, orkest van Gelderland en Overijssel, werd afgelopen maandag bekend.
Vrijdagavond leidde Ogrintchouk zijn eerste concert als chef. Op het programma stonden de Zevende symfonie van Beethoven en het Vioolconcert van Barber, met Isabelle van Keulen als solist. Het was een boeiend optreden met verschillende gezichten.
Enorme gunfactor
Ogrintchouk betoonde zich een bevlogen voorganger met heldere ideeën. Die kwamen nog niet allemaal even goed uit de verf, maar daar stonden allerlei momenten van grote schoonheid tegenover. Niet onbelangrijk: vanaf de zijlijn bezien bezit Ogrintchouk, naast een surplus aan muzikaliteit, een enorme gunfactor. De musici van Phion leken graag voor hem te spelen. Komende week is er nog ruimschoots gelegenheid om het programma verder bij te slijpen.
De ouverture en de finale uit Beethovens balletmuziek Die Geschöpfe des Prometheus klonken aanvankelijk wat plechtstatig, maar gaandeweg kwam er meer lucht in de muziek. Toch leek er vervolgens de nodige spanning te staan op de eerste minuten van Barbers Vioolconcert, een werk dat het niet zo zeer moet hebben van violistisch vertoon, maar van een bezonken muzikaal vertoog. De orkestklank was mooi zwoel, maar er waren ook momenten, zoals de apotheose van het middendeel, die al te troebel en wankel klonken.
Van Keulen moest even opwarmen, maar speelde toen prachtig: soms licht en etherisch, soms met een schroeiende toon, steeds met een zingende frasering. Het snelle slotdeel stond als een huis. Toch waren het de langzame delen die de meeste vervoering brachten, zoals het middendeel: eenzelfde soort weldadig harmonisch bad als Barbers beroemde Adagio for strings.
Halve Beethoven-cyclus
De Zevende is misschien wel Beethovens meest feestelijke symfonie en daarom een toepasselijke keuze voor een inauguratieconcert. Volgend seizoen zal Ogrintchouk in het Beethoven-festival van Phion nog vier symfonieën dirigeren, zodat hij binnen een jaar al op meer dan een halve Beethoven-cyclus zit.
Deze Zevende was een sterk begin, al kon je ook hier kanttekeningen plaatsen. Zo was het Presto dermate fel en contrastrijk, dat het de Finale erna enigszins de wind uit de zeilen nam. Maar interessanter nog was dat zulke bedenkingen nauwelijks aan de uitvoering bleven kleven: met een combinatie van gedrevenheid en spelvreugde namen Ogrintchouk en zijn orkest je telkens weer voor zich in.
Zo woest en onstuimig als ze eindigde, zo dynamisch en ritmisch geprononceerd begon deze Zevende, aangespoord door Ogrintchouks zwierige gebaren en vinnige zwiepjes met de baton. Zonder pauze ging het openingsdeel over in het beroemde Allegretto, dat het hoogtepunt van de uitvoering werd: transparant en gedoseerd, volmaakt van opbouw, aan het slot schitterend uitgebeend en verstild.
Lees ook het interview met Alexei Ogrintchouk: ‘Als dirigent moet je goed kunnen ademen’