Petri Rouwenhorst (1973-2025) geloofde dat haar lichaam zelf de kanker zou bestrijden

Toen Addy Rouwenhorst zijn zus Petri vond, lag ze doodziek in een oude caravan. Om haar heen zes hectare grond met daarop een onbewoonbaar huisje. Haar kleren zwabberden om haar lichaam.

Een jaar eerder was Petri vertrokken naar Portugal. Ze had net ‘de diagnose’ ontvangen, zoals ze haar ziekte zou blijven noemen. Die luidde: borstkanker, geen uitzaaiingen. De arts stelde een behandelplan voor, inclusief chemotherapie. Petri weigerde. Haar lichaam, zei ze, ging dit zelf oplossen.

Alternatieve geneeswijze noemt de buitenwereld dat, maar voor Petri was het heel gewoon. Tijdens haar vele reizen, naar onder meer Brazilië, Sri Lanka en China, had ze gezien dat er méér was tussen hemel en aarde. Bovendien, ze had net, na jaren zoeken, een lap grond met een oud huisje erop gekocht – die droom liet ze zich niet zomaar afnemen.

Petri’s weigering was meer dan opmerkelijk. In de jaren ervoor had ze zich ingezet voor diverse publiekscampagnes over kanker: tijdens de rechtszaak tegen de tabaksindustrie, aangespannen door onder anderen longarts Wanda de Kanter, voor patiëntenvereniging Longkanker Nederland en voor de informatieve website ‘Kanker doet veel met je’, over niet-medische zorg aan patiënten en hun naasten.

Nu had ze zelf kanker en sloeg ze alle adviezen in de wind.

Het was de arts, zei ze. Hij wilde haar agenda bepalen, zei haar leven te zullen overnemen. Een vriendin die bij het gesprek aanwezig was, zou later zeggen dat die woorden helemaal niet waren gebezigd, maar het narratief zat in Petri’s hoofd – en niemand zou het daar nog uit krijgen.

Wanda de Kanter ziet het vaker: universitair geschoolde mensen die chemotherapie weigeren. Dan zal een arts er alles aan doen, zegt ze, om de patiënt op een ander moment terug te zien, en dan weer te overleggen, óók over een minder zware behandeling. „Maar Petri verdween gewoon uit beeld.”

Petri, in de woorden van broer Addy een „wandelende encyclopedie op het gebied van medicinale en alternatieve kankerbehandelingen”, liet zich niets vertellen. Onafhankelijk, zelfredzaam en vooral krachtig. Had ze grotendeels van haar moeder geleerd.

Drie-eenheid

Petri en Addy groeiden op bij hun moeder. „Een drie-eenheid”, aldus Addy. „We hielpen elkaar, en later onderhielden we elkaar.” Van jongs af aan waren broer en zus onafscheidelijk. Ook nu hangt de muur bij Addy vol foto’s; van de vele reizen die ze samen maakten, in hun Volkswagen-camper, van het tijdschrift Smaak dat ze samen oprichtten en van de foodfestivals die ze samen organiseerden. Maar hoe samen ze ook waren, deze keer kon zelfs Addy niet tot haar doordringen.

Petri Rouwenhorst (links) was volgens broer Addy (rechts) een „wandelende encyclopedie op het gebied van alternatieve kankerbehandelingen”.
Foto privéarchief

Petri vertrok naar Portugal. Het was Monique van Orden, goede vriendin en voormalig verpleegkundige, die Addy uiteindelijk wees op Petri’s achteruitgang: „In al haar whatsappjes voelde ik: dit gaat niet goed.”

En nu stond Addy daar, in Portugal, tegenover zijn doodzieke zus. Deze keer stond ze wel toe dat hij haar meenam naar Nederland, naar het ziekenhuis. De oncoloog schrok zich volgens Addy „ongans” van het aantal uitzaaiingen. Petri ging akkoord met chemotherapie: 24 behandelingen in acht weken tijd.

Zodra ze zich beter voelde, ging ze terug naar Portugal en begon alles opnieuw. Maar alle handopleggingen, pendules en supplementen hielden de kanker niet tegen.

Alle handopleggingen, pendules en supplementen hielden de kanker niet tegen

Het gekke aan borstkanker, zegt vriendin Monique, is dat je je in het begin niet ziek voelt. „Je moet jezelf heel ziek maken, met chemo, om een ziekte te genezen die je niet voelt. Dat druist tegen alles in.” Zij kan het weten, ze had ooit zelf borstkanker. Zij koos wél voor chemo. „En hoewel we andere paden bewandelden, bleef onze vriendschap hecht.”

Toneelgespeeld

Petri’s kanker was de olifant in de kamer. Terwijl Petri in het ziekenhuis lag, kreeg ze een folder, over hoe te omgaan met kanker. Die had ze nota bene ooit zelf geschreven. Monique, grinnikend: „Ze was in haar eigen project terechtgekomen.”

In weerwil van haar eigen advies mocht er nu niet over haar ziekte worden gepraat. Wie er toch over begon, werd resoluut door haar onderbroken.

Het leidde ertoe dat broer Addy niet echt afscheid van haar heeft kunnen nemen. „We hebben al die tijd toneelgespeeld. Konden het niet alleen niet hebben over euthanasie, maar mochten ook niet praten over zaken als de uitvaart of de erfenis. Want ze ging immers niet dood, ze was aan het aansterken. Tot in het hospice heeft ze dat volgehouden.”

Dus toen Petri in januari overleed, 51 jaar oud, was er weinig om op terug te vallen – op een paar ‘bullet points’ in Petri’s afscheidsbrief na. En dus bedacht Addy deels zelf de uitvaart. Elf dagen lag ze in zijn kleine huiskamer opgebaard, en alle dagen zat de keukentafel stampvol met vrienden en bekenden. Op de dag van de uitvaart reed er een Volkswagen-busje voor – want Petri in zo’n grijze lijkwagen, dat kon echt niet, zegt hij. Op het dak van het busje lag, vastgebonden, een koffertje, symbool voor al haar reizen.

Haar familie en vrienden bleven achter met veel vragen. „Wat als de eerste arts het anders had benaderd”, vraagt longarts De Kanter. „Wat had ik anders moeten doen”, zegt broer Addy. Vriendin Monique: „Wat zou ik toch dolgraag nog één keer een gesprek met haar willen voeren.”