‘Me nergens tegen afzetten en me nergens aan optrekken. Dat is de opdracht aan mezelf bij dit project. Ik wil onderzoeken of dat überhaupt kan.” Na voorstellingen over thema’s als racisme, uitsluiting, genderongelijkheid en machtsmisbruik maakte performancekunstenaar Khadija El Kharraz Alami (1987) met Ensemble Piece Exhume buried cries / Beauty love / Reanimate the dead een theaterervaring die nog het meest wegheeft van een ritueel. Samen met de twee andere performers op de speelvloer voert ze haar publiek door middel van zang, dans en visuele effecten tot op de rand van een trance-ervaring.
„De voorstelling is het verhaal van Djinns”, vertelt El Kharraz Alami. „Wezens uit de Noord-Afrikaanse cultuur die zich in een parallelle werkelijkheid bewegen. Men zegt dat het een mythe is dat ze bestaan, maar het is een mythe dat ze niet zouden bestaan. Om over hen te kunnen schrijven moest ik me een parallelle wereld voorstellen. Een waarin het mogelijk is om gewoon ‘te zíj́n’.”
Is dat in de echte wereld ondenkbaar?
„Ik ben mijn hele leven bezig geweest me af te zetten. Tegen verwachtingen, tegen stigma’s. Omdat ik een vrouw ben, omdat ik queer ben, omdat ik Marokkaans ben, omdat ik uit een disfunctioneel gezin kom, omdat ik moslim ben”, ze onderbreekt zichzelf, „nee, helemaal niet ‘omdat ik’. Omdat de wereld zo met mij omgaat. Kijk, het is niet dat ik er niet tegen kan, ik heb prima geleerd hoe ik voor mezelf op moet komen. Maar vermoeiend is het wel. Alles wat ik maak is politiek, tegen wil en dank. Nu, door de gruweldaden die zich in Gaza afspelen, moet ik de naam van mijn stichting veranderen, bijvoorbeeld, als ik nog geboekt wil worden in Duitsland.”
Hoe heet uw stichting?
„Khadija El Kharraz Alami.” Een glimlach. „Weet je, ik doe niets anders dan witte collega-regisseurs. Ik speel ook met de verwachtingen van toeschouwers. Ik probeer ook mijn idee van schoonheid vorm te geven. Maar ik heb een Arabische naam. Ook al zou ik een hele voorstelling lang in een pot met blauwe verf staan roeren, dan nog is het voor producenten een politiek statement om mij te programmeren. Ik wil me voor deze performance niet bezighouden met labels die anderen op mij plakken. Me niet verzetten of moeten verantwoorden. Zacht blijven. Dát onderzoeken. Zachtheid, liefde.”
Lees ook
‘10 Year Anniversary’ is een brutale performance over privilege en racisme
Hoe pakte u dat aan?
„Ik ben naar Marokko gereisd. Naar de plekken waar mijn voorouders zich bewogen. Tissardmine, Tanger, Tetouan, Sefrou. Ik heb een maand in de Sahara doorgebracht. Ik wilde onderzoeken wat die plekken met me zouden doen, wat er zou resoneren.”
Wat maakte u mee tijdens uw reis?
„Mensen daar waren verbaasd en beschouwden me meteen als een van hen, omdat ik accentloos Darija spreek, de taal die ik leerde van mijn oma. Waar ik verbleef was er amper stroom, water is er beperkt. Ik merkte dat ik het fijn vind om met die schaarste te leven; de rust die dat geeft. Ik heb gezongen, gedanst op Gnawa-muziek, ik ben er op mijn hoofd gaan staan. Ik heb uren in complete stilte door de woestijn gelopen, op zoek naar Djinns. Het is bizar hoe luid mijn eigen hoofd er werd.
„We kunnen er niet meer zo goed mee omgaan hier, met stilte en leegte en het onbekende, maar als je je door dat ongemak heen beweegt, vindt er een transformatie plaats. Dat is de ervaring die ik met mijn publiek wil delen. Daar zet ik technieken voor in: ik geef je steeds een klein beetje houvast, vervolgens ontneem ik het je weer, liefdevol, en bied ik iets nieuws aan. Het wordt nooit comfortabel. Soms is het ook bewust heel saai. Ik doe een appèl op je geduld, ik nodig je uit die ongemakkelijke gevoelens uit te zitten. Staying with the trouble, noemt de Amerikaanse filosofe Donna Haraway dat.”
Lees ook
Zowel de Nederlandse als de Marokkaanse gemeenschap een spiegel voorhouden
Verdraagt iedereen dat?
„Soms niet. Dan lopen mensen weg. Dat is goed, dat mag, iedereen moet zijn eigen grenzen kunnen bepalen. Ik vroeg een keer tijdens een voorstelling aan een man waarom hij vertrok. Hij antwoordde: ‘Ik kwam om een theatervoorstelling te bezoeken, niet om met mijn verleden geconfronteerd te worden.’ Dat vind ik dus prachtig. Dat is een compliment.
„Het gaat in mijn werk in de eerste plaats om het zintuiglijke. Je moet je eraan overgeven. Niet dat er geen ideeën achter zitten. Bijvoorbeeld het concept ‘disidentificatie’ van José Esteban Muñoz. Dat gaat over hoe je ruimte voor jezelf kunt claimen als je behoort tot een minderheidsgroep. Door je niet te voegen naar de kaders van de mainstreamcultuur, en je er ook niet tegen af te zetten, zegt hij. In plaats daarvan maak je gebruik van die kaders en probeer je ze van binnenuit te transformeren. Dat is wat ik doe. Ik transformeer theaterconventies. Niet dat je dat als toeschouwer allemaal hoeft te begrijpen. Je hoeft het alleen maar te ondergaan.” Stilte. „Maar als iemand het er wel in herkent, doet dat me ook wel goed.” Brede lach. „Ik heb nerdkantjes.”