Drie maandagkranten liggen keurig gerangschikt op tafel, in de voorkamer laat de radio „de hele dag” klassiek horen, en op de vleugel getuigt een foto van Paul Wittemans (78) eerste schreden in de muziekjournalistiek. Het beeld toont hem als 22-jarige beginner in 1969 met een groep vakgenoten rond het hotelbed van popster John Lennon en diens vrouw Yoko Ono, die op huwelijksreis een week lang in het Amsterdamse Hilton een ‘bed-in’ hielden bij wijze van protest tegen de Vietnamoorlog.
Een nu legendarische gebeurtenis, al dacht Joop Lücker, hoofdredacteur van de katholieke krant De Tijd daar toen anders over. „Stuur die leerling-verslaggever Witteman van de stadsredactie er maar heen om een paar regels voor morgen te maken”, blafte hij.
De oud-presentator pakt de foto op en wijst zichzelf aan. „We stonden met zijn allen in de gang. Af en toe werd weer een pluk journalisten naar binnen gelaten. Iedereen mocht een vraag stellen en moest dan wegwezen. Of hij van klassieke muziek hield, vroeg ik Lennon. Ja, van Stockhausen. Een primeur in mijn ogen, dus fietste ik opgetogen terug naar de krant. Met wat andere citaten – Lennon antwoordde steevast „Give peace a chance” op onzinvragen – tikte ik in razend tempo een A4-vel vol. Dit nieuws was van een grotere orde dan de opening van een buurthuis, juichte ik van binnen. Maar de eindredacteur oordeelde anders: „Driekwart eruit.” Tenslotte bleef er van mijn claim to fame een fotobijschrift over. Dagblad De Tijd wist weinig van de tijdgeest, dus ook van The Beatles.”
Grote liefdes
Wittemans twee grote liefdes – muziek en journalistiek – bleven daarna lang twee gescheiden werelden. De eerste beminde hij op papier en de tweede op televisie. Tot ze elkaar tien jaar geleden in de armen sloten in tv-programma Podium Witteman. Het bood een blik in de klassieke wereld, met een goede antenne voor artiesten die daar een eigenzinnige en bredere draai aan gaven: huisband Fuse, sidekick Floris Kortie en jazzpianist en oud-cabaretier Mike Boddé belichaamden die stroming.
De kijkcijfer-onderzoekers van de publieke omroep hadden er aanvankelijk een hard hoofd in. Want muziek op televisie is traditioneel een wegzap-moment. Maar zie: het programma wist zich te handhaven op de zondagavond om zes uur, nota bene tegenover Studio Sport, zelfs na het vertrek van ankerpunt Witteman zo’n tweeënhalf jaar terug. Dus viert Podium Klassiek, zoals het nu heet, tegen alle verwachtingen in, deze week de tiende verjaardag. Een bijzondere prestatie in de immer grillige televisiewereld. „Het geheim”, zegt hij, „is denk ik dat het programma achter de schermen al tien jaar wordt gemaakt door vrijwel dezelfde bevlogen groep redacteuren, samenstellers, regisseurs, cameramensen en geluidstechnici.”
De deurbel gaat en Witteman zet de Lennon-foto weer op de vleugel, bij het kleine bronzen beeld van zijn grootste muzikale held: de 18de-eeuwse Duitse componist Johann Sebastian Bach. Hij loopt de gang in om zijn presentator-opvolger Floris Kortie (38) binnen te laten. Het eerste seizoen na Wittemans vertrek wist Kortie de ervaren co-host Dieuwertje Blok naast zich, maar sinds anderhalf jaar is hij het gezicht van Podium Klassiek.
Beiden stonden aan de wieg van het programma. Voor Witteman vormde het een sluitstuk van een lange loopbaan die vooral de nieuwsjournalistiek omvatte. Kortie begon, eind twintig, bij Podium Witteman zijn tv-loopbaan na een studie kunstgeschiedenis en het voorzitterschap van Entrée, de jongerenvereniging van Concertgebouw en Concertgebouworkest.
Muzikaal referentiepunt
Ook hun muzikale referentiepunt verschilt. Wittemans moeder was pianolerares en zus van componist Hendrik Andriessen, die in roem nog door zijn zoon Louis zou worden overtroffen. De Duitse toonkunstenaar Johann Sebastian Bach werd aanbeden in het gezin Witteman. „Sinds mijn geboorte in 1946 tot nu, denk ik, dat ik elke dag Bach gehoord heb. Bijna alles is verweven met zijn noten. In mijn ogen vormt hij de bron waaruit alles is voortgekomen.”
Kortie’s vader was econoom, maar vond na verloop van tijd in de muziek een nieuwe roeping: hij schoolde zich om tot dirigent en leert nu als stembevrijder mensen vrijuit zingen. „Mijn eerste muzikale herinnering gaat om een cassette die mijn vader me gaf. Behalve Michael Jackson en Billy Joel stond daar ook Beethoven op. In zijn stukken hoor ik mijn eigen emoties, dan voel ik het in hoofd en lichaam knetteren. Maar Bach niet op één zetten, daar moet je voorzichtig mee zijn hier in huize Witteman.”
Hardcore klassiek
Ze kunnen het niet laten de uitzending van de vorige avond even door te nemen. Witteman kijkt altijd. „Het programma blijft een anker in de week.” Voor de evaluatie begint, wijst hij met een frons op de recorder. „Loopt de band al?”
Iets meer hardcore klassiek had niet misstaan gisteren, stellen beiden vast. „Huisband Fuse deed Thelonious Monk”, grijnst Kortie. „En daar moet je natuurlijk bij Paul niet mee aankomen.” Witteman sputtert tegen. Hij loopt naar de vleugel en speelt de eerste noten van Monks nummer ‘Eronel’. „In mijn jeugd, toen de hoop op een muzikale loopbaan nog niet vervlogen was, zat ik uren achter de piano te fantaseren dat ik Thelonious Monk was”, zegt hij.
Mijn meest genante moment was toen de redactie mij al snel duidelijk besloot te maken dat we niet alleen klassieke muziek deden
Zijn televisiedebuut in Podium Witteman tien jaar geleden staat Kortie helder voor de geest. „Ik begon met een rubriek, als een soort klassieke trendwatcher. De nervositeit had me uiteraard in de greep. De tekst stampte ik in mijn hoofd. In de middag repeteerden we het nog een paar keer met Paul op de vloer. Vlak voordat we live gingen, kreeg ik een bemoedigende schouderkop. ‘Ik zou het leuk vinden’, zei Paul, ‘wanneer je me straks iets vertelt wat ik nog niet weet.’ Toen sloeg de paniek pas goed toe.”
„Vertel me iets wat ik nog niet weet, is een goede journalistieke basishouding”, glimlacht Witteman. „Mijn meest genante moment was toen de redactie mij al snel duidelijk besloot te maken dat we niet alleen klassieke muziek deden. Bij een onderwerp over het verband tussen operette en Duitse schlagers zat in een van de eerste uitzendingen zanger Dennie Christian aan tafel. Die zette op zijn hit ‘Rosamunde’ de polonaise in. En ik moest meelopen en zingen.”
Kortie: „Je weerde je kranig.”
Witteman: „Mijn eerste gedachte was: heb ik de verkeerde keuze gemaakt om dit programma te doen? Na afloop ging ik de eindredacteur toch eens vragen of dit gewoonte zou worden.”
Hoewel Kortie eveneens aan de wieg van het programma stond, en het dus tot in al zijn vezels kende, was het wel wennen om na het vertrek van Witteman uit te groeien van sidekick tot ankerpunt.
Ik wilde natuurlijk niet op mijn geweten hebben dat het kaartenhuis na zijn vertrek meteen zou instorten
„Ik was de brenger, die elke week met veel enthousiasme Paul kwam overtuigen van iets moois of opvallends in de muziekwereld. Als interviewer ben ik nu een ontvanger. Dat vraagt een rustiger energie. Ik ben, om een volleybalmetafoor te gebruiken, niet meer een explosieve buitenaanvaller met de harde smash, maar de spelverdeler. Bij een gesprek van acht minuten met een musicus moet ik de kern en diepgang zoeken zonder de argeloze kijker te verliezen. Bovendien wil ik dat er iets ontstaat, los van het draaiboek dat voor me ligt. Wat scheelt is dat Paul en ik van een totaal andere generatie en achtergrond zijn, dus we worden niet voortdurend vergeleken. Ik wilde natuurlijk niet op mijn geweten hebben dat het kaartenhuis na zijn vertrek meteen zou instorten.”
Witteman: „Voor mij was het begin ook wennen. Ik heb moeten leren dat ik dat ik best mijn bewondering ergens voor mocht uitspreken.”
Kortie: „Jouw kracht was van oudsher dat je als journalist een politicus of Shell-topman niet liet ontsnappen. Zo’n ‘kruisverhoor’ werkt wat minder goed bij een violist, die daarna moet optreden. Al kunnen moeilijke vragen betekenen dat je iemand serieus neemt.”
Witteman: „Zonder een kritische blik wordt het een zouteloos schouwspel.”
Kortie: „Helemaal waar. Maar we hadden in de rubriek Jonge Helden soms talenten van twaalf die piano én fluit speelden. En dan kon je enigszins vilein vragen: wat als je tussen die twee instrumenten moet kiezen?”
Witteman: „Die kinderen redden zich daar over het algemeen soepel uit. Volwassenen hebben het daar een stuk lastiger mee. Maar tenslotte ging het me altijd om schoonheid en betekenis, want muziek is ademen. Wie zonder leeft, krijgt te weinig zuurstof. Ik vond een manier om mijn twee grote liefdes, muziek en journalistiek, te verbinden. Rijdend naar de studio dacht ik vaak: wie ben ik dat ik dit mag doen?”
Kortie: „Word je eigenlijk sentimenteler van muziek met de jaren?”
Witteman: „Hahaha, ik zie je al indringend kijken. Nee, de emotie is er altijd geweest, sinds de eerste traan op mijn achtste bij Rachmaninovs Tweede Pianoconcert. De publieke opinie vindt mij nuchter en rationeel, maar vrienden weten dat ik een gevoelsmens ben.”