N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Schenking Een onbekende particulier schenkt het Rijksmuseum de komende jaren in totaal 12,5 miljoen euro voor de tentoonstellingen in de tuin van het museum. Voor de komende tentoonstelling, die vrijdag opent, is de 77-jarige Britse beeldhouwer en schilder Richard Long gevraagd.
Richard Long, ‘Maas Riverstones Circle’, 2023. Foto Rijksmuseum/ Jannes Linders
Door onze cultuurredactie
Een onbekende particulier schenkt het Rijksmuseum de komende jaren in totaal 12,5 miljoen euro. Het gaat om de grootste particuliere gift uit de geschiedenis van het museum. Het geld is bestemd voor de beeldententoonstellingen in de tuin van het museum. Dat heeft het museum maandagavond met een persbericht bekendgemaakt.
Het museum laat weten dat met de donatie de jaarlijkse beeldententoonstelling voor de komende tien jaar is verzekerd. De begunstiger steunt deze tuinexposities al vanaf het begin, sinds 2013. Het Rijksmuseum organiseert de beeldententoonstellingen in samenwerking met Alfred Pacquement, oud-directeur van Centre Pompidou in Parijs.
In de vrij toegankelijke tuin van het museum wordt steeds een klein aantal beelden van een bekende moderne of hedendaagse beeldhouwer getoond. Onder meer van Henry Moore, Alexander Calder, Louise Bourgeois en Elsworth Kelly.
Richard Long, Time after Time, 2023. Foto Rijksmuseum/ Jannes Linders
Ingrepen in het landschap
Voor de tiende tentoonstelling, die vrijdag opent, is Richard Long gevraagd. De 77-jarige Britse beeldhouwer en schilder werd wereldberoemd met zijn land art en conceptuele kunst, waarmee hij ingrepen doet in het landschap. Long toont in Amsterdam acht werken, waarvan zes nieuwe.
Naast de beeldententoonstellingen heeft de begunstiger, die anoniem wil blijven, vorig jaar ook de tentoonstelling Onderkruipsels mogelijk gemaakt. Dat was een expositie over de kunstzinnige verbeelding van vlinders, spinnen, padden en andere kleine beestjes.
Het Rijksmuseum is voor een derde van zijn inkomsten afhankelijk van partners, fondsen en particuliere schenkingen. De totale inkomsten van het museum bedroegen afgelopen jaar zo’n 98 miljoen euro.
Michael Madsen is de enige kunstenaar naast Vincent van Gogh bij wiens naam je direct aan een afgesneden oor denkt. Het is filmgeschiedenis, de meest memorabele scène uit Quentin Tarantino’s debuutfilm Reservoir Dogs. Crimineel Mr. Blonde (Madsen), zet ‘Stuck in the middle with you’ op, en danst met een uitgeklapt scheermes log en ironisch voor een agent die vastgebonden is aan een stoel. Dan houdt hij plots stil, en snijdt hij het oor van de agent af. „Was it as good for you as it was for me?”
Weinig acteurs konden tegelijkertijd zo angstaanjagend en charismatisch zijn als Michael Madsen, die donderdagochtend op 67-jarige leeftijd overleed aan een hartstilstand in zijn huis in Malibu, Californië. Sinds Reservoir Dogs was hij met zijn eeuwige frons, rugbylijf en fluisterige stem een van Hollywoods favoriete bad guys. Het maakte hem wereldberoemd, maar het was voor hem ook een dwangbuis.
Madsen groeide in Chicago op als een van de personages die hij later zou spelen. Hij jatte auto’s, reed motor, werkte als monteur. Zijn vader was brandweerman en vond acteren niet „masculien” – ze raakten vervreemd. Zijn moeder werkte in de financiële wereld, maar werd toen Madsen ouder was een Emmy-winnende documentairemaker.
Zus Virginia wilde altijd al acteren – en zou later genomineerd worden voor een Oscar in wijnkomedie Sideways. Maar voor Michael begon die wens pas toen hij John Malkovich zag in een theaterproductie van Of Mice and Men in Chicago. Madsen kielhaalde Malkovich achteraf in de coulissen en werd zijn protegé bij de Steppenwolf Theatre company.
Na een paar theaterrollen, wat dagwerk bij tv-soaps, en een bijrol als nietsnuttige muzikant in Thelma & Louise kwam Madsen in contact met Quentin Tarantino.
Reservoir Dogs werd zijn definitieve doorbraak. Tussen filmlegendes als Harvey Keitel, Steve Buscemi en Tim Roth sprong hij eruit. Hij bezat een ingebakken mysterie, een angstwekkende opgetogenheid. Achteraf zei hij dat hij de rol niet eens had willen accepteren. Hij speelde liever Mr. Pink omdat hij dan meer scènes had met zijn held Harvey Keitel.
Dit keer pakte het goed uit, maar in latere jaren had Madsen meer pech in Hollywood. Hij liep hoofdrollen in Oliver Stones Natural Born Killers en Oscar-winnaar L.A. Confidential mis. Hij liet de rol van Vincent Vega in Pulp Fiction – die John Travolta een comeback gaf – schieten voor een rol Kevin Costners westernramp Wyatt Earp. En échte hoofdrollen kreeg hij niet aangeboden.
Zijn successen waren vrijwel altijd bijrollen: als maffioos in Donnie Brasco. Als liefkozende vader in Free Willy. Tarantino zorgde goed voor hem. Gaf hem wat iconische bijrollen. In Sin City speelt hij naast die andere onbegrepen Hollywood-bad boy: Mickey Rourke. Madsen speelde een waanzinnige sterfscène als ex-huurmoordenaar in Kill Bill: Vol 2 (2004). En in de doorrookte cowboy Joe Gage in The Hateful Eight (2016) zie je alles wat Madsen uniek maakte. Hij brengt ingebakken mysterie naar zijn personages – hij is de man aan het eind van de bar die niks zegt, maar van wie je weet dat hij een verleden heeft.
Bad boy, centendief, foute vriend of wreker. Dat was deels zijn eigen schuld. Nadat enkele flops en een kostbare scheiding hem in financiële malaise stortten, midden jaren nul, accepteerde hij rollen in tientallen B-films. Titels als Hell Ride, A Way With Murder, of The Killing Jar – in driekwart van de gevallen staat hij op de poster te fronsen met een vuurwapen. Vaak zat hij er maar een kwartiertje in – snel geld verdienen.
Zelf zei Madsen meermaals dat hij niet bij deze tijd paste. Hij was meer een acteur voor de zwart-witfilms van vroeger, zei hij. In de huidige filmindustrie, zei hij in een interview met The Independent in 2016, was hij „een leading man gevangen in het lichaam van een boef”.
De laatste jaren van zijn leven keek Madsen volgens zijn manager en publicist uit naar „een nieuw hoofdstuk”. Zo werkte hij mee aan de aankomende indiefilms Resurrection Road, Concessions en Cookbook for Southern Housewives – naast nog 14 andere films die volgens IMdB moeten uitkomen. En daarnaast maakte hij zich klaar voor de uitkomst van zijn boek Tears for My Father: Outlaw Thoughts and Poems.
Zijn vader kwam ook nog tot inkeer. Madsen haalde hem vlak voor diens dood op voor het vuurwerk op 4 juli, met zijn zoon op de motor, geëscorteerd door motoragenten en Hells Angels. „Het was de eerste keer dat hij zich realiseerde dat ik wat bereikt had in het leven.”
Madsen had zes kinderen uit drie huwelijken, onder wie acteur Christian Madsen.
‘Oh my god, ik ben alleen nog maar een kont!” Aldus een kont. Jazeker: in de voorstelling Kont, die op 4 juli op theaterfestival de Parade in Den Haag in première gaat, staat de toeschouwer oog in oog met een pratend stel billen. Zes actrices, verschillend van afkomst, leeftijd en lichaamsbouw, vertolken het personage afwisselend. Allemaal hebben ze een eigen verhaal te vertellen, maar het concept is steeds hetzelfde: de actrice van dienst staat voorovergebogen, billen richting publiek, en spreekt zo, alsof het de kont is die spreekt, over wat het vrouwelijke schoonheidsideaal met haar doet.
Dit even grappige als gevatte concept komt uit de koker van actrice en theatermaker Damaris de Jong (1998), die het personage bijna per ongeluk tot leven wekte. Tijdens een melige improvisatie boog ze zich voorover en deed ze alsof haar billen een sigaret rookten. Het leidde tot de slappe lach bij actrices Pip Lieke Lucas en Shelley Bos, met wie ze destijds het muziektheatercollectief Collectiet vormde, en tot een scène in hun montagevoorstelling Get Set Riot, in 2019 te zien op de Parade. Maar De Jong besefte dat er meer in zat. Zo draafde Kont even later op als host in de VPRO TikTok-serie Kontent. En deze zomer is ze dus, in zes verschillende gedaantes, te bewonderen in haar eigen solovoorstelling Kont, een absurdistische monoloog over de schadelijke invloed van sociale media op het zelfbeeld van jonge vrouwen. De Jong vertelt erover in het Amsterdamse Erasmuspark.
Promotiebeeld van de voorstelling ‘Kont’ van Damaris de Jong. Foto Casper Koster
Lallend Paradepubliek
Tien dagen lang, vertelt ze, zat ze in haar eentje in een repetitieruimte in theaterbroedplaats De Sloot opnames van haar eigen billen te bestuderen, om Konts ‘mimiek’ te perfectioneren. Met resultaat: „Het is best een beetje vreemd, om de hele dag naar je billen te kijken, maar het lijkt nu wel echt op een pratend gezicht.”
Het vergt moed, om voorovergebogen met je billen naar een publiek te durven staan, zegt ze. „Maar als je het eenmaal doet, werkt het emanciperend. Ik was bang dat toeschouwers vervelend zouden worden, Paradepubliek kan ook lallend binnenkomen, en je bent nogal kwetsbaar in die positie – maar ik heb gemerkt dat Kont juist opvallend veel respect krijgt. Misschien wel juist door die kwetsbaarheid.”
Ik heb door sociale media van jongs af aan geleerd naar mezelf te kijken met de blik van een ander
Kont staat model voor de influencer die zodanig is doorgeschoten in haar jacht op views en likes en followers, dat ze uiteindelijk zelfs haar hoofd liet verwijderen, om zo haar ‘best asset’ (De Jong grinnikt: „Een van de kontgrapjes”) zo goed mogelijk uit de verf te laten komen. Nu bestaat ze alleen nog maar uit kont – en toch is ze nog altijd onzeker.
De Jong groeide ook op met het internet als spiegel. Ze vergeleek als tiener haar buik met die van Kendall Jenner, imiteerde poses, wat mede bepaalde hoe ze zich nu beweegt. Ze paste haar stem aan, ging hoger praten. „Ik heb door sociale media van jongs af aan geleerd naar mezelf te kijken met de blik van een ander. Vrouwelijk, maar niet té vrouwelijk, is wat je wil zijn. Meisjes voelen haarfijn aan waar de middenstreep zit. Overschrijd je die, dan luistert er niemand naar je.”
Hoe roerlozer, hoe mooier
Dat vrouwen zich aanpassen aan de (doorgaans mannelijke) kijk op vrouwen, die ze via sociale media maar ook via films en populaire cultuur tot zich nemen, daarover gaat het boek dat De Jong uit haar tas opdiept: de essaybundel Pose van Basje Boer. Zonder denkpauze somt De Jong de bij vrouwen alom begeerde uiterlijke eigenschappen op: „Jong. Wit. Dun. Lang haar, liefst blond. Niet te veel en niet te weinig bil, borst, lip. Platte buik, egale huid, lange wimpers, roze wangen, kleine neus, geen rimpels. Zo min mogelijk expressie.”
Over dat laatste gaat een van Boers essays. Ze schrijft over Evelyn McHale, de 24ste boekhouder die in 1947 van het Empire State Building sprong en neerkwam op het dak van een limousine. Een fotografiestudent legde het beeld vast. De dode McHale, schijnbaar heel bevallig geland op dat autodak, werd een icoon van vrouwelijke schoonheid. De Jong: „Hoe roerlozer, hoe mooier, is de regel. In de cultuurgeschiedenis vind je zo veel voorbeelden van knappe, jonge, dode of bewusteloze vrouwen. Doornroosje, Sneeuwwitje, Ophelia. Het is het meisje dat nooit oud zal worden.”
Je moet wel ‘peachy’ blijven
Zelf heeft ze er regelmatig gesprekken over met collega-actrices: wat gaan ze ‘aan zichzelf laten doen’ om het proces van ouder worden tegen te gaan? „Ik herinner me dat ik als kind naar Halina Reijn keek, op tv, die vertelde over haar botoxbehandelingen, ‘omdat je er wel peachy uit moest blijven zien voor de regisseurs’. Dat zinnetje is blijven hangen. Helaas is het inderdaad zo dat de waarde die je als vrouw krijgt toegedicht, veel te vaak wordt bepaald door de mate waarin je samenvalt met het schoonheidsideaal. Zeker als je actrice bent, maar het geldt ook voor de politiek, of de datingmarkt.”
Toch wil De Jong zelf geen botox of fillers. „Ik hoop dat ik kan gaan houden van mijn imperfecties; puistjes, rimpels. Het lijkt me ook bevrijdend, als je je niet meer bezig hoeft te houden met dat schoonheidsideaal. Als mensen je alleen nog maar beoordelen op je karakter, en je ideeën, niet op je uiterlijk. En hee”, ze glimlacht, „dan ben ik straks gewoon die ene actrice die geloofwaardig je oma kan spelen.”
Kont van Damaris de Jong. Afwisselend uitgevoerd door Damaris de Jong, QiQi van Boheemen, Adina Macpherson, Sayo Cadmus, Jacqueline Blom en Christine van Stralen. Te zien op theaterfestival de Parade in Den Haag (4 t/m 9 juli), Amsterdam (25 t/m 29 juli) en Utrecht (20 t/m 25 augustus). Info: deparade.nl
Het Britse muziekfestival Glastonbury toonde zich geschokt, hier hadden ze geen ruimte aan willen geven. Omroep BBC bood excuses aan voor het uitzenden van het bewuste fragment en verklaarde donderdag optredens met „een hoog risico” niet meer te zullen livestreamen. En premier Keir Starmer zei: „Er is geen excuus voor dit soort schokkende haatzaaiende uitlatingen.”
De controverse draait om punkband Bob Vylan, die het Glastonbury-publiek, dat massaal met Palestijnse vlaggen zwaaide, afgelopen weekend „Death to the IDF”, dood aan het Israëlische leger, liet scanderen.
Festivals en concertorganisatoren liggen in toenemende mate onder een vergrootglas. De buitenwereld spreekt hen aan op de statements die artiesten op ‘hun’ podia maken. Hoe gaan festivals daarmee om?
Op zichzelf is het niets nieuws dat bij popfestivals ruimte wordt geboden aan een waaier van meningen, vaak van de linkse kant van het politieke spectrum. Popfestivals zijn van oudsher het territorium van jongeren en hun progressieve activisme. Denk maar aan Woodstock in 1969: één lange bijeenkomst voor de tegenculturele hippiecommunity. Of neem het driedaagse Holland Festival in het Kralingse Bos in Rotterdam een jaar later, waar tienduizenden bezoekers het gedoogbeleid voor wiet en hash afdwongen tijdens optredens van Pink Floyd, Jefferson Airplane, The Byrds en Santana.
Nederland, Hilvarenbeek, 14-06-2025. Politieke uitingen op Best Kept Secret. Foto Andreas Terlaak
Die sfeer bleef altijd een beetje zo. In 1993 stampte Tom Morello met Rage Against the Machine het hoofdpodium van Pinkpop op met ‘Sendero Luminoso’ (Lichtend Pad) op zijn Telecaster geschreven, verwijzend naar de maoïstische guerillabeweging uit Peru. Een jaar later had hij ‘Arm the homeless’ als boodschap op zijn gitaar geschreven – een schrikbeeld van het establishment, maar op een popfestival viel zoiets in zeer goede aarde. En zo gaat het nog altijd. In 2017 kwam Morello terug naar Landgraaf met Prophets of Rage, waar hij een A4’tje met een boodschap voor de toen net verkozen Amerikaanse president had: ‘FUCK TRUMP’.
Ook Palestijnse vlaggen en keffiyeh’s (de bekende zwart-witgeblokte sjaals) die voor vrijheid van de Palestijnen worden gedragen, zijn nooit weggeweest van de popfestivals. Net als vorig jaar waren er bijvoorbeeld op Best Kept Secret in Noord-Brabant dit jaar weer veel van die vlaggen te zien: veel artiesten hadden ze op hun shirt of over de versterker gehangen. Ook liepen veel bezoekers in rode shirts, solidair met het rode-lijn-protest in Den Haag hetzelfde weekend.
Lees ook
Britse politie doet onderzoek naar leuzen Kneecap en Bob Vylan tijdens festival Glastonbury
Hezbollah-vlag
Toch lijkt met de ophef rond Palestijns activisme op Glastonbury een bepaalde grens te zijn gevonden. In aanloop van het festival was de aandacht vooral op de Ierse rappers van Kneecap gericht. Premier Starmer had vooraf schande gesproken van hun boeking, onder meer omdat ze vorig jaar met een Hezbollah-vlag zouden hebben gezwaaid. Die politieke druk maakte ze alleen maar populairder in Somerset (net als op Best Kept Secret twee weken eerder, waar ze naar het hoofdpodium werden gepromoveerd) waar ze voor een zee van groen, wit, rood en zwart stonden.
Maar uiteindelijk deed Bob Vylan een uurtje eerder met hun „Death to IDF” het meeste stof opwaaien. De Amerikaanse tour die de punkers hadden geboekt gaat niet door, hun visa zijn door de Amerikaanse overheid ingetrokken als reactie op hun Glastonbury-concert. Hun boekingskantoor United Talent Agency heeft ze laten vallen, en nu zijn ook concerten op het Radar festival in Manchester en Kave Fest in het Noord-Franse Gisors geschrapt – die laatste onder druk van de provincie en gemeente, die Bob Vylan niet willen verwelkomen.
Er wordt veel druk op ons uitgeoefend om te besluiten Bob Vylan wel of juist niet te annuleren
Waar ze vooralsnog nog wél in de agenda staan is het Amsterdamse Paradiso, waar de band op 12 september in het voorprogramma van Gogol Bordello staat. „Er wordt veel druk op ons uitgeoefend om te besluiten hun concert wel of juist niet te annuleren”, zegt Geert van Itallie, directeur van Paradiso, „maar wij laten ons niet forceren.” Hij noemt de uitspraken van Bob Vylan op Glastonbury een „uitschieter”, waar de rechter in Engeland zich nu over gaat uitspreken. Een reden om ze zonder meer direct te annuleren is het niet: „Strikt juridisch kun je zeggen dat er termen zijn gebruikt die aanzetten tot haat of geweld. Nu hebben ze in een verklaring laten weten dat ze het niet zo letterlijk meenden, en zich niet richtten tegen een bepaalde bevolkingsgroep. Daar ben ik wel blij mee, net als met Kneecap die zeggen geen terreur te steunen. Wij kijken nu naar hoe Bob Vylan zich eerder hebben uitgelaten. Ik vind een eenmalige uitschieter wel iets anders dan een band met een structurele haat- of geweldsboodschap. Maar we onderzoeken dus nog of in het verleden vergelijkbare statements zijn gemaakt door de band.”
Heilig
De vrijheid van meningsuiting is bijna heilig voor Paradiso, waar begin september ook Kneecap twee avonden staat, zegt Van Itallie. „Maar er zijn wel grenzen aan wat je kunt zeggen.” De afweging om Bob Vylan wel of niet te laten komen is lastiger door de polarisatie in de samenleving, zegt Van Itallie. „Een groot deel van de bevolking denkt er zo over, dat er een genocide plaatsvindt en dat het leger op burgers schiet. Dan krijg je dit soort reacties als van deze band. Die heftigheid neemt toe, dat begrijp ik, en ook de harde woorden die daar nu over vallen. Aan de andere kant zie je dat Douwe Bob voor jodenhater wordt uitgemaakt, de gemoederen lopen hoog op.”
Ook bij Down The Rabbit Hole, dat komend weekend plaatsvindt in Beuningen, weten ze „dat dit onderwerp onder een vergrootglas ligt”, zegt woordvoerder Bente Bollmann. Maar „deze dingen”, verwijzend naar artiesten die zich uitspreken, „gebeuren gewoon”. Bollman: „Wij hebben als organisatie geen invloed op wat artiesten op onze podia doen, zolang het binnen de kaders van de wet is.” Bollmann ziet hoe festivals „altijd verbonden zijn geweest met politieke en maatschappelijke ontwikkelingen”. Dat komt niet alleen door artiesten. „Onze bezoekers zijn zelf heel sociaal en maatschappelijk bewust.”
Druk om voorzichtig te programmeren voelen ze bij Into The Great Wide Open, eind augustus op Vlieland, niet. „Wij willen juist een podium bieden aan activistische artiesten”, zegt Ferry Roseboom van dat festival. Hij ziet de discussie over Bob Vylan „bijna als een bliksemafleider. We maken ons daar druk om, terwijl we in eigen land bijna een wet aannemen die illegale mensen helpen strafbaar stelt.” Roseboom ziet „een glijdende schaal” en wil het festivalpubliek „prikkelen” met lezingen, onder meer van activist Jerry Afriyie. „De tijd van achterover leunen is voorbij.”