Voor de tweede keer in een maand tijd heeft het Zuid-Koreaanse parlement een afzettingsprocedure tegen een zittend president aangenomen. Vrijdag stemden 192van de driehonderd volksvertegenwoordigers voor het wegsturen van waarnemend president (en premier) Han Duck-soo. De partijloze politicus nam die positie waar voor president Yoon Suk-yeol, die nog geen twee weken geleden met een tweederdemeerderheid werd weggestemd.
Voorafgaand aan de stemming was onduidelijk of er voor de afzetting van waarnemend president Han wederom een tweederdemeerderheid nodig was – of dat een gewone meerderheid zou voldoen. Parlementsvoorzitter Woo Won-shik verschafte vrijdag helderheid: dat laatste zou genoeg zijn. Daarmee was het pleit beslecht, aangezien de liberale oppositiepartij, de Democratische Partij, een absolute meerderheid van 170 zetels heeft in het parlement. Voor een tweederdemeerderheid waren ook leden nodig geweest van de conservatieve PPP. Die volledige partij onthield zich vrijdag van stemming.
Constitutioneel Hof
Nu de afzettingsprocedure de benodigde steun heeft, moet het Constitutioneel Hof zich buigen over de vraag of Han daadwerkelijk moet worden afgezet. In de tussentijd is hij, net als Yoon, geschorst en worden zijn taken waargenomen door de volgende in de politieke hiërarchie. Dat is in dit geval vicepremier en minister van Financiën Choi Sang-mok.
Han heeft laten weten het besluit van het parlement te respecteren en het oordeel van het Constitutioneel Hof af te wachten. Dat is een flink verschil van toon met Yoon, die zwoer te zullen „doorvechten tot het bittere einde.” Vrijdag viel de politie nog een woning van Yoon binnen met als doel om daar opgenomen camerabeelden veilig te stellen.
Lees ook
Zijn pragmatisme zal tijdelijk president Han in het verdeelde Zuid-Korea van pas komen
De reden om Han de laan uit te sturen had juist te maken met het Constitutioneel Hof. Dit moet beslissen of president Yoon daadwerkelijk moet worden afgezet, vanwege het kortstondig uitroepen van een militaire noodtoestand eerder deze maand. Het Constitutioneel Hof telt negen rechters, maar momenteel zijn drie posities vacant. Het parlement stemde donderdag in meerderheid voor drie nieuwe benoemingen, maar die moeten formeel nog wel door de president worden goedgekeurd. Han Duck-soo zei dit niet te willen doen als waarnemend staatshoofd, maar riep de Democratische Partij op om een politiek akkoord te sluiten met de conservatieve PPP van Yoon.
Nieuwe verkiezingen
Dat was tegen het zere been van de Democratische Partij, die vaart wil maken met de definitieve afzetting van Yoon, zodat er nieuwe verkiezingen kunnen worden uitgeschreven. De liberalen maken een goede kans om daarbij de volgende president te leveren. De partij kondigde donderdag een nieuwe afzettingsprocedure aan. Het Constitutioneel Hof liet vrijdag weten zo snel mogelijk met een oordeel te komen over het politieke lot van Yoon. Om dit te bekrachtigen, is een meerderheid van zes rechters nodig – op dit moment het voltallige Hof dus.
In de avond van 3 december riep president Yoon een militaire noodtoestand uit, omdat zijn functioneren gehinderd zou worden door „pro-Noord-Koreaanse krachten” in de Zuid-Koreaanse politiek. Het parlement beëindigde de noodtoestand na enkele uren en steunde een afzettingsprocedure tegen Yoon. Meerdere kopstukken uit de Zuid-Koreaanse krijgsmacht en minister van Defensie Kim Yong-hyun zijn opgepakt vanwege hun rol in het uitroepen van de noodtoestand.
Toen een Surinaamse bootsman jaren geleden met vrienden op wild ging jagen in de buurt van de Cassewinicakreek in Commewijne, werden ze plotseling staande gehouden door een groep zwaar bewapende mannen. „Ik zag direct dat ze geen jachtgeweren bij zich hadden, zoals wij die gebruiken om te jagen. Ze droegen overduidelijk zware militaire wapens”, herinnert de bootsman zich. Hij vervoert toeristen en goederen per boot en wil zijn naam niet in de krant.
Het is zaterdagmiddag, na een voor Suriname turbulente week sinds de dood van ex-president Desi Bouterse. Hij was voortvluchtig na zijn veroordeling voor de Decembermoorden in hoger beroep in 2023. De moord op vijftien critici van het militaire regime van Bouterse heeft diepe sporen getrokken in Suriname.
Dit weekend werd het sectierapport gepubliceerd, waaruit bleek dat Bouterse is overleden aan een leveraandoening als gevolg van chronisch alcoholgebruik. Ondertussen bereiden familieleden en zijn politieke partij de NDP de uitvaart van Bouterse voor, die op 3 en 4 januari wordt gehouden. Een staatsbegrafenis wordt dat niet, bepaalde de regering. Bouterse zou er als oud-president voor in aanmerking komen, maar krijgt die niet vanwege zijn veroordeling voor de Decembermoorden.
Lees ook
Een staatsbegrafenis voor de veroordeelde Desi Bouterse? ‘Als de regering het niet doet, dan doen wij het wel, het volk’
Ondertussen zijn er nog veel prangende en onbeantwoorde vragen. Zoals de vraag waar Bouterse zich tussen zijn veroordeling en zijn overlijden schuilhield. Een van de laatste locaties waar Bouterse gesignaleerd zou zijn is volgens verschillende bronnen in Commewijne, in het gebied waar de bootsman staande werd gehouden. „Nadat we daar op agressieve wijze werden gedwongen onmiddellijk te vertrekken door die gewapende mannen, kreeg ik later van collega’s te horen dat we in het gebied van Bouterse waren, en dat hij daar een groot buitenverblijf heeft. Ik heb gehoord dat hij daar de laatste tijd veel is gezien”, zegt de bootsman.
Midden in de jungle
Volgens verschillende bronnen ligt er in het gebied waar de jagers staande werden gehouden, midden in de jungle en tussen kleine zijrivieren van de Commewijnerivier, een bouwcomplex dat in handen zou zijn geweest van de overleden ex-president. Mogelijk is dit de locatie waar Bouterse zich recentelijk schuilhield.
Uit satellietbeelden blijkt dat er vanaf 2013 in dat gebied gebouwd is, op een plek ongeveer vijftig kilometer verwijderd van Paramaribo dat bekend staat als natuurreservaat Copi. Met een klein vliegtuigje vlieg je er makkelijk naartoe, maar met de boot is het uren varen. Volgens de Surinaamse krant de Ware Tijd zou het lichaam van Bouterse na zijn overlijden tijdens een lange boottocht – waarbij rekening gehouden moest worden met eb en vloed – vanuit een locatie in Commewijne naar zijn huis in Leonsberg zijn vervoerd.
In het zand tekent de bootsman een kaart van de Commewijnerivier met een zijtak. „Hier was het waar we zijn aangehouden”, zegt hij. „Ik durfde daarna nooit meer in het gebied te jagen. Toen ik hoorde dat het van Bouterse was, werd ik bang.”
De piloot van een klein Cessna-vliegtuig bestudeert de coördinaten en rekent uit dat het ongeveer een kwartier tot twintig minuten vliegen zou moeten zijn, ongeveer vijftig kilometer. Na het opstijgen verdwijnt de bebouwing van Paramaribo snel uit zicht, en na de Jules Albert Wijdenbosch brug en de laatste laagbouw van het tegenover gelegen district Commewijne komt een uitgestrekt bosrijk gebied in zicht.
Nierpatiënt
Als Bouterse na zijn vlucht in Suriname is gebleven, zou dat extra pijnlijk zijn voor politie en justitie. Geruchten dat hem de hand boven het hoofd is gehouden, zijn er altijd geweest. Direct na zijn vlucht deden vele scenario’s de ronde. Hij zou in Cuba of Venezuela zijn, landen waar hij bevriend was met de staatshoofden en medische zorg kon krijgen: bekend is dat Bouterse gezondheidsproblemen had en nierpatiënt was.
Maar ook is bekend dat Bouterse verschillende buitenverblijven had in het Surinaamse binnenland. Van zijn landgoed Broko Baka, in het zuidelijke district Brokopondo, tot in het westen van het land. Hoewel er voor de samenleving weinig zichtbaar was van een zoektocht naar Bouterse, werd er volgens de politie wel naar Bouterse en zijn ex-lijfwacht Dijksteel gezocht. Dijksteel verdween eveneens na de veroordeling.
Geruchten dat Bouterse de hand boven het hoofd is gehouden, zijn er altijd geweest
Ramon Abrahams, vicevoorzitter van de Nationale Democratische Partij (NDP) van Bouterse en jarenlang diens rechterhand, kreeg een telefoontje van de oud-president op de dag dat hij zich moest melden bij de gevangenis, op 12 januari van dit jaar. „Bouterse belde mij in de vroege ochtend op. ‘Ramon, ik ben weg. Doe wat je moet doen’”, zegt Abrahams tijdens een gesprek met NRC. „Ik zei nog tegen hem: let goed op jezelf. Je bent een topmilitair dus je zal veilig zijn. Dat was het laatste gesprek dat we hadden. Ik heb nog wel een keer een brief van hem gehad. Het was duidelijk dat hij niet van plan was om zich over te geven”, aldus Abrahams.
Media in het naburige Frans-Guyana melden begin december voor het eerst dat signalen waren dat Bouterse in Commewijne was gezien. Een getuige zei dat het op een locatie was die alleen bereikbaar was via boot of vliegtuig.
Na een kwartier vliegen boven Commewijne is er niets anders meer dan jungle met hier en daar wat kleine kreken. Als het vliegtuigje op zo’n honderd meter vliegt doemt tussen het groen plotseling een gebouw op, en nog een. Vanaf het zijraam is duidelijk te zien hoe er een complex met verschillende stenen woningen aan een kreek is gebouwd. Strategisch gelegen, alleen bereikbaar over het water, een aantal zandwegen komen uit in het bos.
Als je geld hebt in Suriname is alles wat je nodig hebt makkelijk te regelen
„Als je geld hebt in Suriname dan kun je alles”, zegt de bootsman. „Alles wat je nodig hebt is dan makkelijk te regelen. Ik vermoed dat Bouterse medische hulp nodig had en die misschien heeft gekregen van een arts die hij uit Frans-Guyana liet invliegen, dat maar tien minuten vliegen van die plek is”, zegt hij. Dat zou ook verklaren waarom via Frans-Guyana naar buiten kwam dat Bouterse herhaaldelijk was gezien in dit gebied.
Ramon Abrahams zegt niet te weten waar Bouterse al die tijd heeft gezeten. „Het is hem in elk geval gelukt om tot zijn dood in vrijheid te leven. Dat moet je hem nageven. Hij is nooit ook maar een dag opgesloten geweest.”
Lees ook
Op de vlucht overleden Bouterse had een held van de natie kunnen zijn, maar droeg altijd zijn besmette verleden met zich mee
De vlammetjes van de kaarsen op de gedenkplek dansen in hetzelfde ritme als het riet langs de oevers van het Spaarne. In het stalen frame van een vervallen verkeersbord voor de scheepvaart prijkt nu een foto van de overleden Duncan Marijt. Haarlemse voorbijgangers staan even stil. Ze laten een roos achter of steken een kaarsje aan. Zeker nu de jaarwisseling dichterbij komt, is het hier drukker dan normaal.
Claudia Brouwer, de moeder van Duncan, komt elke week op deze plek om kaarsjes aan te steken. Bijna een jaar geleden kwam haar zoon, 19 jaar oud, hier om het leven bij een gruwelijk incident, waarschijnlijk met illegaal vuurwerk. „Elke dag mis ik hem”, zegt ze. „Deze plek biedt enorm veel troost voor ons.”
Duncan Marijt was één van de twee vuurwerkdoden tijdens de afgelopen jaarwisseling. Hoewel beide incidenten op zichzelf staan, ziet de politie de populariteit van steeds „luider, spectaculairder en explosiever” vuurwerk toenemen. Parallel aan die trend is het aantal explosies voor criminele doeleinden toegenomen; dit jaar werden ruim 1.100 aanslagen geregistreerd op bedrijven en woningen, inclusief bijvoorbeeld plofkraken op een juwelier. 80 procent daarvan is gepleegd met een Cobra. Ter vergelijking: in 2021 telde Nederland 212 van dat soort explosies.
Gitzwarte nacht
In Haarlem zit vader Daan Marijt samen met zijn ex-vrouw Claudia Brouwer en zoon Melle Marijt op de oude slaapkamer van Duncan. Melle loopt naar de kledingkast. Aan de deurgreep hangt een ketting met een foto van zijn overleden broer.
Even later reconstrueert vader Daan het verloop van de gitzwarte avond. Rond 23.15 uur was Duncan samen met zijn beste vriend Duran naar buiten gegaan om vuurwerk af te steken. Ze gaan naar het Spaarne, dat op zo’n anderhalve kilometer van de woning ligt. Het was een koude Oudjaarsavond. Ondanks de harde wind maken zijn ouders zich geen moment zorgen. Hun zoon steekt al jaren vuurwerk af; hij is handig en ervaren genoeg.
Als de twee vrienden aankomen bij het Spaarne, haalt Duncan een pijl tevoorschijn. Vermoedelijk gaat het om een mortier, die uit een cilindervormige pijp de lucht in schiet en daar tot ontploffing moet komen. Waarschijnlijk vermoedt Duncan de lont niet goed te hebben aangestoken. Op het moment dat hij dat wil controleren, vindt de ontsteking alsnog plaats – vlakbij zijn gezicht. Duran belt direct 112, maar hulpdiensten kunnen niets meer uitrichten. De explosie en ravage zijn enorm.
Rond 23.30 uur zou Duncan al zijn overleden. Tevergeefs proberen zijn ouders hem rond twaalf uur te bellen. „Voor het eerst die avond kreeg ik een ongerust gevoel, zeker nadat ik hem meerdere keren niet te pakken kreeg”, vertelt vader Daan .
Terwijl de rest van het Haarlemse appartementencomplex feestend het nieuwe jaar inluidt, staat even na twaalf uur de politie voor de deur bij Marijt. De agenten delen het dramatische nieuws en nemen het gechoqueerde gezin mee naar het bureau. Pas als ze daar de details horen van het incident, dringt pas echt door wat er zojuist is gebeurd. De politie gaat uit van een ongeval (met vermoedelijk illegaal vuurwerk) en opent geen strafrechtelijk onderzoek.
„De agenten vertelden dat hij waarschijnlijk geen pijn heeft geleden”, zegt Daan. „De klap was zo immens dat hij direct overleed.”
Ingepakt hoofd
Als ze thuis komen, zit de huiskamer vol met vrienden van Duncan. De volgende dag zien ze hem voor het eerst in het mortuarium. Zijn hoofd is ingepakt – het gezicht is niet meer toonbaar. Het beeld doet denken aan een mummie. De kist mag mee naar huis. Daar zet de familie een foto voor het ingepakte gezicht. „Een van zijn vrienden was ’s nachts wakker geschrokken van het ingepakte hoofd. Daarom hebben we die foto ervoor gezet”, aldus de vader.
De familie gaat in rouwtherapie en moet ondertussen een uitvaart organiseren. Die wordt drukbezocht, door vrienden van Duncan uit de buurt, maar ook uit België. Hij had ze via het gamen leren kennen. Meerdere vrienden halen herinneringen op voor de microfoon. Een vriend uit de buurt vertelt over de ketting die ze voor elkaar hadden laten maken. „Voor als een van ons plotseling dood gaat”, was het idee van Duncan. „Bro, doe niet zo gek, zei ik nog. We hebben een heel leven voor de boeg.”
Daarna schetst hij hoe Duncan hem steunde toen zijn zus overleed. Hij was er slecht aan toe en dreigde in het criminele milieu te belanden, maar zijn vriend hield hem op het juiste spoor. „Eigenlijk heb je me daarmee in leven gehouden.”
Geen schuld
Duran, die erbij was toen Duncan overleed, komt vlak na het incident nog vaak bij de familie Marijt over de vloer. „Ik sloot dan vaak de kist”, zegt Daan. „Het was te moeilijk voor hem. Ik heb hem op het hart gedrukt dat hij zich nooit schuldig mag voelen. Volgens de politie betrof het een noodlottig ongeval.”
In de eerste maanden na het verlies vond vader Daan het moeilijk om over zijn zoon te praten. Via de politie komt hij in contact met een man die zijn vrouw bij een ongeluk heeft verloren; ze belandde onder een boom. De man adviseert om, hoe moeilijk dat ook is, de confrontatie aan te gaan door vaak terug te gaan naar de plek van het ongeluk.
Daan Marijt volgt het advies op. Sindsdien praat hij meer en vaker over zijn zoon. Hij legt uit dat Duncan niet alleen zorg droeg voor zijn vrienden, maar ook voor zijn broer Melle. „Die is een keer weggelopen op Koningsdag. Dat maakte zoveel indruk op Duncan dat hij hem sindsdien nooit meer uit het oog is verloren. Toen ik in een rolstoel zat en niet kon werken, betaalde Duncan de kapper en nieuwe schoenen voor zijn broertje. Dat zag hij als zijn verantwoordelijkheid.”
Dat kon hij op negentienjarige leeftijd betalen omdat hij drie banen combineerde. Hij bezorgde pizza’s, sushi en pakketjes voor Amazon. Achter het stuur luisterde hij vaak naar Franse hiphop. Zijn favoriete artiest is rapper Moha La Squale. Deze zomer zou hij naar Parijs gaan om de banlieu te bezoeken waar de rapper opgroeide.
Melle zet een nummer op van La Squale, terwijl buiten in het park alweer vuurwerk wordt afgestoken. De familie is niet anders gaan denken over vuurwerk, ondanks het incident. Daan is niet voor een vuurwerkverbod. „Met legaal vuurwerk houden winkels nog controle op wat ze verkopen: ze geven een vuurwerkbril en aansteeklont mee. Als je alles verbiedt, valt dat toezicht ook weg.”
Wel vindt hij dat illegaal vuurwerk moet verdwijnen „Tegenwoordig kunnen ze daarmee complete gevels wegblazen. Kun je nagaan welke impact het kan hebben als iemand het in zijn gezicht krijgt.”
Niemand was er op bedacht, de mokerslag die de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zou uitdelen aan het project Oorlog voor de rechter. De deadline voor de online openstelling van het archief van de strafdossiers van 450.000 ‘verdachte Nederlanders’ in de Tweede Wereldoorlog, zouden vanaf januari 2025 openbaar en online doorzoekbaar zijn. Ook Aleid Wolfsen, bestuursvoorzitter van de AP, rook lange tijd geen onraad. Toch stak hij er vlak voor die deadline een stokje voor. Want de duizenden nog levende personen die in die dossiers voorkomen hebben recht op privacy. Zolang zij nog leven, mag er niet onbeperkt digitaal gesnuffeld worden in de strafdossiers. Op straffe van sancties, was de waarschuwing van Wolfsen aan verantwoordelijk minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, NSC) eind november.
De waarschuwing kwam onverwacht. De voorganger van Bruins, Robbert Dijkgraaf (D66), had het project omarmd en de digitale openstelling was al breed uitgemeten in de media. Ook ambtenaren van de Autoriteit waren al lang op de hoogte. Anderhalf jaar eerder waren zij tijdens een werkbezoek aan het Nationaal Archief uitvoerig geïnformeerd. Nergens gingen alarmbellen af. Wolfsen zelf wist van het project, volgde de berichtgeving erover in de media maar liet zich, naar eigen zeggen, geruststellen. Want het leek allemaal zo zorgvuldig. Er was een ‘ethisch beraad’ van direct betrokkenen (Joodse organisaties, oud-verzetsstrijders en nazaten van toenmalige verdachten) en in de media was er geen wanklank, blikt Wolfsen terug. „Alles leek te getuigen van buitengewoon zorgvuldige voorbereiding, alles leek in lijn met geldende wetgeving.”
Totdat Wolfsen zich afgelopen najaar realiseerde dat het hele archief „zonder één drempel, zonder waarborgen voor de hele wereld toegankelijk zou worden. Een archief met gevoelige persoonsgegevens over strafrechtelijke antecedenten, politieke kleur of seksuele geaardheid. ” Waarna de stekker uit het project getrokken werd. De digitalisering van al die strafdossiers gaat door, de meer dan 50 miljoen pagina’s in het archief worden één voor één gescand. Maar de toegankelijkheid online komt er niet. Wie door de databestanden wil zoeken, móét van de AP een belang kunnen aantonen, nu en in de toekomst.
Een terminal in de studiezaal
Onbelemmerde toegang voor iedereen, was de bedoeling van Oorlog voor de rechter. Daar blijft, na Wolfsens interventie, voorlopig één terminal in de studiezaal van het Nationaal Archief van over. Met als gevolg lange wachtlijsten van nabestaanden, journalisten en wetenschappers, die allemaal een concreet belang moeten aantonen. Daardoor kan het nog jaren duren voordat familieleden van bijvoorbeeld Joodse slachtoffers kunnen nagaan wie hun opa indertijd verraden heeft.
Wolfsen kent die kritiek. Nabestaanden van slachtoffers moeten wat hem betreft toegang krijgen tot hun dossiers. Maar hij houdt toch vast aan de privacybescherming van de levenden in het archief, voormalige verdachten, slachtoffers of getuigen. „Ook als het om tachtig jaar oude dossiers gaat. Je kunt toch niet zeggen: ‘U bent nu 90 jaar oud, uw privacy doet er minder toe?’ En je kunt over een archief van een half miljoen mensen ook niet zeggen: we tillen wat minder zwaar aan die grondrechten, omdat het om zo’n kleine groep gaat op een totaal van een half miljoen mensen.”
U had wel eerder kunnen waarschuwen dat de privacywetgeving op zo’n schaal geschonden zou worden.
„De contacten waren er inderdaad al maart vorig jaar. Toen is ook gesproken over dat digitaliseringsproject en mijn medewerkers waren onder de indruk. Er was ook geen twijfel over dat het digitaliseren heel goed is. Maar een jaar later kwamen er tegelijkertijd meldingen binnen van nabestaanden van verdachten én van mijn eigen medewerkers. Toen is opnieuw contact gezocht met het Nationaal Archief en is er doorgevraagd. Misschien te traag, ook wij hebben te maken met ondercapaciteit. Pas na de zomer kreeg ook ik in de gaten dat er iets goed fout aan het gaan was.”
Was het toen niet meer mogelijk om tot werkbare oplossingen te komen?
„Er lagen bij het Nationaal Archief al stevige interne en externe adviezen. Maar na de zomer bleken onze vragen en zorgen niet aan te slaan. Onze indruk was dat alle betrokkenen moeilijk ‘uit hun groef’ te halen waren. Toen ben ik zelf ook bij die gesprekken geweest. Ik heb toen al gezegd dat het zo niet kon. Maar niemand aan tafel leek zich bewust van de ernst van de situatie. Er volgde een tweede gesprek in november. Maar de rijksarchivaris en de ambtenaren van het ministerie hielden elkaars hand vast. De boodschap was: we gaan tóch doorzetten. Toen heb ik gezegd: ‘We gaan de minister bellen.’”
Lees ook
De oorlogsarchieven gaan open: is goed of fout achteraf vast te stellen?
Waardoor kleinkinderen van NSB’ers straks wel in hun dossiers kunnen, maar die van Joodse slachtoffers niet of nauwelijks.
„Er is ten onrechte de indruk gewekt dat nabestaanden van slachtoffers er straks niets aan hebben. Dat is onzin. Wie een direct belang heeft, moet in beginsel terechtkunnen bij het Nationaal Archief. Ik weet dat nu alles gearchiveerd is op naam van de verdachten. Dus in de papieren dossiers is het onmogelijk om naar slachtoffers te zoeken. Als alles gedigitaliseerd is, kan dat wel. Op naam van je opa, bijvoorbeeld. Of op woonplaats of adres. Dat nabestaanden van slachtoffers dat tot nu toe niet konden, is een technisch probleem, dat heeft niets met privacywetgeving te maken. En die digitalisering wordt niet vertraagd.”
De praktijk is straks anders: één terminal, complexe procedures en lange wachttijden. Waarom weegt het privacybelang van die nog levende ‘verdachten’ zoveel zwaarder dan de zoektocht naar slachtoffers? Wie lijdt er schade bij publiciteit over dossiers van tachtig jaar geleden?
„Er komen in die dossiers namen voor van mensen die nog leven. Mensen die schade kunnen ondervinden als over hen informatie wordt ontsloten door anderen die daar zelf nul belang bij hebben. Dan wordt jouw privacy geschonden, ook al gaat het om tachtig jaar oude dossiers. Maar als je er een belang bij hebt, moet het Nationaal Archief jou kunnen faciliteren om daarnaar te zoeken. Dat is even goed een soort grondrecht. Maar wel met waarborgen omkleed. Ons mandaat houdt pas op als er geen overlevenden meer zijn. Dan gaan we er niet meer over. Tot die tijd moeten er waarborgen zijn voor wie er wel en niet in mogen. Iedereen die leeft, heeft grondrechten. Dat is de kern van de rechtsstaat. Dat belang is onvoldoende in de wet omschreven. Bruins heeft wetgeving aangekondigd die daar wel in voorziet. Daar kun je in regelen dat de toegankelijkheid van deze strafdossiers ruimer is dan die van andere strafdossiers.”
Een project met zo’n maatschappelijke impact waarvoor de wetgeving nu nog geregeld moet worden, is dat niet wrang?
„Technisch is er van alles mogelijk. Ik kan vanuit het buitenland digitaal ook in mijn persoonlijke medische dossier. Die toegankelijkheid moet natuurlijk beter georganiseerd worden dan die ene terminal waar nu sprake van is. In regionale historische archiefcentra, bijvoorbeeld. In bibliotheken, misschien. Mogelijk is er zelfs een voorziening in Israël te realiseren. Er is van alles fout gegaan, alleen al daarom rust er een grote morele plicht op het ministerie en het Nationaal Archief om het voor iedereen die daar recht op heeft, mogelijk te maken om in hun dossiers te kunnen. Daar moet massaal in geïnvesteerd worden. ”
Lees ook
Dé waarheid staat niet in het archief over ‘foute’ landgenoten (opinie)
Blijft de vraag open waarom noodzakelijke wetgeving rondom zo’n gevoelig project niet op tijd geregeld is
„Daar heb ik wel met de minister over gesproken. Die was in eerste instantie ook niet achterdochtig en dacht, net als ik, dat het allemaal wel in orde was. Maar er ligt al drie jaar een gewijzigde Archiefwet in de Tweede Kamer te wachten. Daar moet in geregeld worden wie als belanghebbende in die archieven mag. Alleen heeft niemand daar tot nu toe iets mee gedaan. De minister wil daar zo snel mogelijk mee aan de slag. Ik heb hem toegezegd dat hij van ons per kerende post een reactie krijgt als er om advies wordt gevraagd.”
De vraag blijft waarom er niet veel eerder aan de bel is getrokken en heel veel betrokken op het laatste moment voor het blok worden gezet.
„Ik las het recent verschenen rapport van de staatscommissie van professor Henk Kummeling over de gebroken beloftes van de rechtsstaat. Het rechtsstatelijke besef bij politici en ambtenaren is tanende, is een van zijn conclusies. En dat heeft hier ook een rol gespeeld. Betrokkenen waren zich er onvoldoende van bewust dat er grondrechten in het geding zijn. Wie zich daar niet van bewust is, denkt: ach, het is de Archiefwet en ik weeg zelf een beetje wat wel of niet kan. Maar dat kan hier niet, het gaat hier om rechtsstatelijke afwegingen.”
Of er is een terechte afweging gemaakt tussen het maatschappelijke belang van volledige doorzoekbaarheid van zo’n oud archief en die van nog levende mensen. Met als uitwijkmogelijkheid een gang naar de rechter als iemand zich benadeeld voelt.
„Als wij niet hadden bestaan, was het een zaak voor de rechter geweest. Maar dit is nou precies waar we voor zijn opgericht. Om op voorhand te zeggen: wij nemen het risico en kijken wel wat de rechter daarvan vindt, dat is een heftige route. Dat is als de minister die nareizigers van asielzoekers wil tegenhouden, terwijl dat juridisch niet kan. En het dan toch maar doen en je laten terugfluiten door de rechter. Dat is precies wat bedoeld wordt met dat tanende rechtsstatelijke denken. Als er grondrechten in het geding zijn, kun je niet zeggen: we maken onze eigen afweging en we zien wel wat de rechter ervan vindt.”
Lees ook
Mijn familie was fout in de oorlog. En dat mag nu iedereen weten