‘Paris, Texas’ van Wim Wenders is veertig jaar later nog een meesterwerk

Een verwilderde man die door een desolate woestijn loopt, de melancholieke tonen van een eenzame slidegitaar, sfeervolle shots van het stoffige Amerikaanse Westen. De titel Paris, Texas roept bij kijkers die de klassieke roadmovie ooit al zagen ogenblikkelijk bovenstaande beelden en klanken op. Veertig jaar geleden won de film van Wim Wenders (1945) de Gouden Palm, nu wordt hij opnieuw uitgebracht in een oogstrelende restauratie.

In Paris, Texas komen veel van Wenders’ preoccupaties samen: zijn liefde voor Amerika, zijn voorkeur voor dolende personages, een obsessie voor odyssees zonder doel. „Er is daar niets”, zegt zijn broer als Travis, de man uit de woestijn, weer eens rusteloos naar de verte staart.

In Wenders’ eerdere films resulteerde dat in meanderende verhalen over eenzame mannen, in Paris, Texas is het gegoten in een elementair, oedipaal scenario van toneelschrijver Sam Shepard over een mysterieuze man die schoorvoetend probeert zijn gezin te herenigen. Dat Paris, Texas een meesterwerk werd, is te danken aan het samenkomen van veel talenten, naast dat van de maker zelf. Zoals Wenders’ vaste cameraman Robby Müller, acteurs Harry Dean Stanton en Nastassja Kinski, en musicus Ry Cooder die al improviserend de atmosferische score speelde terwijl hij naar de film keek. En niet te vergeten regieassistent Claire Denis, inmiddels zelf een beroemd filmmaker (Beau Travail). Ook de bijrollen zijn puik bezet, met Dean Stockwell als broer van de verwarde Travis en Hunter Carson als Travis’ zoontje Hunter.

Hoewel het verhaal van Paris, Texas eenvoudig is – man hervindt zichzelf na vier verloren jaren in Mexico, probeert weer vader te zijn en gaat met zoontje op zoek naar zijn verdwenen vrouw – is de uitvoering ervan rijk. Net als in de westerns waar Wenders zo van houdt, gaat het over de reis van wildernis (de woestijn) naar beschaving (Los Angeles en Houston), waarbij Travis geresocialiseerd wordt en taal belangrijk is. Eerst zwijgt Travis (hij lijdt aanvankelijk aan afasie), aan het einde van de film houdt hij een lange, indrukwekkende monoloog waarin alles duidelijk wordt. De monoloog van Jane (Kinski), Travis’ jonge echtgenote, is zo mogelijk nog ontroerender. Maar het is bovenal een zoektocht naar de oorsprong. Travis heeft een stukje land gekocht in Paris, Texas, omdat hij denkt dat hij daar verwekt is. En in een terloopse scène legt Hunter hem het ontstaan van de wereld uit. Dat Hunter van sciencefictionfilms houdt en dat ze naar Houston reizen, waar NASA’s Space Center is gevestigd, is eveneens veelzeggend: het heelal is waar het leven begon. Dat Paris, Texas uiteindelijk zo diep ontroert, komt omdat het een film is over in het reine komen met een pijnlijk verleden en het belang van verbinding – eerdere films van Wenders gingen vooral over het onvermogen tot communicatie.

Uitgekiende composities

Los van het eenvoudige, maar gelaagde verhaal is Paris, Texas een visueel overweldigende film van lijnen en diagonalen (elektriciteitspalen, treinrails, viaducten), kleuren (van natuurlijk licht tot primaire kleuren) en uitgekiende composities, zoals de prachtige climax in een peepshow met een doorkijkspiegel. Samen met cameraman Robby Müller bedacht Wenders pas op locatie wat ze gingen draaien, waarbij het er niet té mooi uit mocht zien. De paradox is natuurlijk dat de film juist wél visueel treffend is. Zelfs zo baanbrekend dat menige americana-muziekvideo, of film over het Westen of de lege delen van Amerika, eruitziet als Paris, Texas. Veertig jaar na dato zijn shots van flikkerende neonlichten, afgebladderde motels en oneindig lege landschappen een inhoudsloos cliché geworden.