Panama wil af van de gevaarlijke flessenhals waardoor zich de hele wereld perst

De lange houten boot vaart nog geen tien minuten over de kronkelende Chucunaque als de eerste tegenligger opduikt. Een troep brulapen schreeuwt luidkeels naar de boot die langs scheert, met twintig migranten in feloranje zwemvesten aan boord. Het witte schuim van de buitenboordmotor is nog niet weggetrokken als een volgende boot in een oranje flits voorbijschiet. En nog één. En nog één. Dertien boten, twintig migranten per boot. En dat in de eerste kilometers op deze rivier richting de Dariénkloof.

De kloof is eigenlijk een uitgestrekt gebied, vol bergrivieren, steile watervallen, torenhoge bomen en glibberige rotsen. Een gebied dat begint in het noorden van Colombia, waar migranten zich verzamelen en smokkelaars ze tegen betaling door de jungle leiden. Als ze uit de jungle komen, zijn ze in Panama en komen ze uit op deze rivier.

De migranten zijn op weg naar het door de Verenigde Naties gerunde vluchtelingenkamp in het plaatsje Lajas Blancas. Hiervandaan vertrekken iedere paar dagen tientallen bussen, die Panama doorkruisen en de migranten naar de grens met Costa Rica in het noorden brengen. Hun volgende halte op de uitputtende reis richting de Verenigde Staten.

Honderdduizenden migranten trekken jaarlijks door Darién

De route werd de afgelopen tien jaar ontdekt door migranten uit alle hoeken van de wereld. Werd de levensgevaarlijke route vanaf 2014 aanvankelijk vooral platgetreden door vluchtelingen uit ineenstortend Venezuela, inmiddels trekken ook andere Latijns-Amerikanen en migranten uit Bangladesh, China, Somalië en het Midden-Oosten door het gebied, die op Zuid-Amerikaanse landen vliegen waar ze zonder visum heenkunnen. Allen op weg naar de Amerikaanse droom.

Stijgende trend

Langs de rivier, waar op beide oevers gieren bekvechten om een plek in de schaduw, laat de voorbijtrekkende mensenmassa haar sporen na. Overal hoopt het afval zich op: plastic flesjes, schoenen, een Mickey Mouse-rugzakje en veel zwemvesten. Vorige week vonden de oorspronkelijke bewoners van dit gebied nog tien lichamen van verdronken migranten.

Die bewoners zijn Emberá, een volk dat leeft van landbouw en visserij. Zoals meerdere inheemse volkeren in Panama hebben zij autonomie over hun gebied, dat een comarca wordt genoemd en waar traditionele, inheemse leiders de autoriteit hebben. Het gebied van de Emberá is uitgegroeid tot het epicentrum van de migratiecrisis in de Darién. Hier merken ze het als eerste als ergens in Latijns-Amerika crises zijn: van Venezuela tot Haïti tot Ecuador verlaten mensen hun thuisland richting de VS, via de Darién.

Regenseizoen

Naar schatting van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) verdubbelde het aantal migranten dat de kloof in 2023 doorstak tot een half miljoen. Het jaar daarvoor zag ook al een verdubbeling. Er zijn geen aanwijzingen dat die trend dit jaar veranderd is. In de eerste vijf maanden van dit jaar stond de teller al op 170.000, terwijl in dat deel van het jaar altijd relatief minder migranten de oversteek wagen vanwege het regenseizoen, waarin de kloof nog moeilijker begaanbaar is. Harde cijfers over dodentallen ontbreken, omdat lichamen vaak worden achtergelaten in de jungle en autoriteiten geen zicht hebben op grote delen van de route.

Migranten lopen door het oerwoud nabij Najo Chiquito, de eerste grenscontrole van de Panamese provincie Darién, 22 september 2023.
Foto Luis Acosta / AFP

Wel beloofde de nieuwe Panamese president José Raúl Mulino begin juli bij zijn aantreden dat zijn land „niet langer een open pad” richting de VS zal zijn. De regering-Biden wil dit verkiezingsjaar de migratiecijfers aan de Amerikaanse zuidgrens graag zo laag mogelijk houden en zet landen in Midden-Amerika onder druk om de migratie noordwaarts af te knijpen.

Hoe populair de route tegenwoordig ook mag zijn, het blijft een tocht vol gevaren, vertelt Adonis Méndez. De 26-jarige Venezolaan is zijn land een paar dagen na de presidentsverkiezingen van eind juli ontvlucht en is eerder deze dag aangekomen in het Panamese dorp Bajo Chiquito, dat geldt als het belangrijkste tussenstation voor migranten.

„Het is niet alleen de jungle, het zijn de bergen. Vrouwen met kinderen die rivieren en torenhoge watervallen moeten doorkruisen. Als je valt, is het klaar”, zegt de vermoeid ogende Méndez. Om zijn nek hangt een waterdicht tasje, waarin zijn paspoort zit. „Ik heb veel geld betaald voor een veilige doortocht, maar als je dat geld niet hebt, kunnen op deze route de ergste dingen met je gebeuren.”

De ‘kloof’ is eigenlijk een uitgestrekt gebied, vol bergrivieren, steile watervallen, torenhoge bomen en glibberige rotsen

In april schreef Human Rights Watch over de verergerde situatie in de Darién, waar mensensmokkelaars, drugshandelaren en bendes almaar machtiger worden en de rechten van de kwetsbare mensen op grote schaal geschonden worden.

Controlepost

Het schrikt weinig migranten af. Deze dag zijn er zo’n tweehonderd gearriveerd, die zich bij aankomst laten registreren bij een controlepost van de militaire politie. Gewonden gaan naar de tenten van het Rode Kruis en Unicef, vrouwen en kinderen naar een overdekte ruimte waarin tweepersoonstentjes naast elkaar staan opgesteld. Twee militairen houden de wacht. Een bord voor de Unicef-tent wijst families op loketten waar ze een vermist kind kunnen melden.

Een Panamese grensbewaker houdt een man vast tijdens een actie tegen mensensmokkel, in de Panamese provincie Darién, op 7 augustus.
Foto Arnulfo Franco / AFP

De opvang van migranten is een vaste routine voor de inwoners Bajo Chiquito. Tien jaar geleden woonden hier circa tachtig mensen uit drie Emberá-families. Toen begonnen steeds meer migranten, voornamelijk uit Ecuador, Haïti, Colombia en Venezuela, de route te nemen. Op het hoogtepunt ontving het dorp drieduizend migranten op één dag. Het inheemse gehucht is nooit meer hetzelfde geweest.

„De inwoners van dit dorp werden overrompeld door de migratie. Maar al snel beseften ze dat ze er geld mee konden verdienen”, zegt Candido Mezua, een voormalig cacique (traditioneel leider) van de Emberá. Hij heeft familie in Bajo Chiquito en komt er nog vaak.

Astronomisch salaris

Mezua wijst naar de rivier. „Een boot, een motor en een tank benzine. Dat is alles wat je nodig hebt om migranten naar Lajas Blancas te varen. Ze moeten 20 dollar betalen, per persoon. Moet je voorstellen als je drie keer op een dag migranten uit de jungle vaart. Een astronomisch salaris voor iemand uit dit gebied.”

Voor Mezua, een oudere man die zijn woorden zorgvuldig kiest, is het te begrijpen dat de inwoners proberen te profiteren van de migratie. „Maar wat als deze crisis stopt? De jongere generaties weten niet meer hoe ze op het land moeten werken of moeten vissen. Dit is geen economische ontwikkeling, dit is een zeepbel.”

Die bubbel heeft Bajo Chiquito veranderd in een bruisend rivierdorp. Aan beide kanten van de zanderige hoofdstraat staan winkeltjes, waar migranten een uur lang verbinding kunnen maken met internet om familie op te hoogte te houden of hun telefoon opladen. Andere winkeltjes verkopen kleren en slaapmatjes. Twee restaurantjes verkopen arepas (Venezolaanse maïsbroodjes). En de meeste inwoners verhuren de ruimtes onder hun huizen, die op palen zijn gebouwd, aan migranten om er tentjes op te zetten of hangmatten op te hangen.

De inwoners van dit dorp werden overrompeld door migratie. Maar al snel beseften ze dat ze er geld mee konden verdienen

Candido Mezua
oud-leider inheemse Emberá

Martín Chanapi woont zijn hele leven in Bajo Chiquito en heeft het dorp zien veranderen. „Deze mensen komen doodmoe, soms gewond, na een lange tocht hier aan. Wij vangen ze op, wij helpen ze. En zij helpen ons!”

Chanapi wijst naar vijf grote plastic watertanks op een heuvel, die drinkwater leveren aan een groot deel van het dorp. Een investering van Unicef. Hij draait zich om richting hoofdstraat. „We hebben nu ’s nachts verlichting, door de zonnepanelen die de regering hier heeft geplaatst. En zelf bouwen we aan een opvang voor als er meer vluchtelingen komen. Wij zijn er klaar voor.”

Militairen van de Panamese grenswacht bij Asti in de provincie Darién op 16 juli.
Yeison Rojas/AFP
Migranten steken een rivier over tijdens hun tocht door de Dariénkloof, oktober 2022.
Fernando Vergara/AP
Migranten lopen nabij het Panamese dorp Bajo Chiquito, september 2023.
Luis Acosta/AFP

Nieuwe uittocht

De belofte van de kersverse president Mulino om de Dariénkloof te ‘sluiten’, zal een flinke opgave blijken. Hij wil hekken plaatsen en meer grensbewaking naar het onherbergzame gebied sturen. Maar volgens inheemse lokale autoriteiten is het afgrendelen van de Darién juist vanwege de uitdagende geografie zo goed als onmogelijk. Zij voorzien bovendien een nieuwe uittocht van Venezolanen nu het autoritaire regime van Nicolás Maduro zich vastklampt aan de macht.

Lokale leiders onderstrepen tegelijkertijd de negatieve impact van de migratie op de Emberá. „Niemand is bezig met ons. De reden dat Bajo Chiquito drinkwater en elektriciteit heeft, is dankzij de migranten. Niet omdat ngo’s zich zorgen maken over de inheemse bevolking”, zegt Francisco Agapi, leider van de comarca van de Emberá.

Telkens als Agapi praat over de situatie, pakt hij de leuningen van zijn stoel en knijpt erin. „Bewoners willen geen bananen en cassave meer planten, omdat migranten de plantages leeghalen. Ze willen niet meer vissen, omdat het rivierwater vervuild is. En jongeren respecteren de traditionele autoriteiten niet meer, omdat ze nu snel geld verdienen met het transport van mensen en de smokkel van drugs voor de kartels uit Colombia.”

Agapi zegt dat meer lokale leiders moeite hebben met de migratiecrisis. „Op een gegeven moment wilden de andere leiders bomen omhakken en over de rivier leggen, omdat ze klaar zijn met die boten vol migranten. Het voortbestaan van onze cultuur is in gevaar. Veel jongere Emberá zitten in de gevangenis wegens drugssmokkel of ze overvallen migranten aan de grens. En de regering en de ngo’s lijken de migranten juist te helpen, maar de Emberá te negeren.”

Familiekorting

In Bajo Chiquito biedt de komst van migranten met name voor jongeren nieuwe kansen. De 25-jarige Luis Amara heeft vorig jaar een boot gekocht. „Toen migranten twee jaar terug door de regentijd een andere route namen, kwamen hier amper mensen aan. Ik heb mijn boot toen verkocht, maar een jaar later een nieuwe gekocht, omdat de stroom weer op gang kwam”, zegt hij. Zodra migranten aankomen en zijn geregistreerd door de autoriteiten, gaat Amara naar de families toe om ze een tocht naar Lajas Blancas te verkopen.

Een migrant, hij wil niet met zijn naam in de krant, kijkt Amara verbaasd aan als hem familiekorting wordt aangeboden voor die etappe. Twee andere jongens, volgens Amara komen ze uit Bangladesh, happen wel toe. Eén dag wachten in Bajo Chiquito, en ze zullen vertrekken uit de jungle. De Dariénkloof zijn ze dan echt doorgestoken. Nog zes landen te gaan, zo’n zesduizend kilometer, tot de Amerikaanse grens.