Paddestraat

Marijn de Vries

Het lijkt alsof er meer lucht in de longen past op de laatste zaterdag van februari. Alsof de zuurstof net iets sneller naar de benen gaat. Een diepe ademteug, en je spieren prikkelen net zo als wanneer je met grote dorst uit een glas cola drinkt. Zelfs ik voel het, en ik koers toch al een tijd niet meer.

Nu ik er toch ben, wil ik naar de kasseien. Vanuit Gent zet ik koers richting de Paddestraat, misschien wel de meest ondergewaardeerde kasseistrook van de Vlaamse Ardennen. De Omloop het Nieuwsblad is al uitgepijld: gele pijlen voor de mannen, paarse voor de vrouwen. Ik herinner me de brede banen de stad uit alsof ik gisteren nog mee deed. Het viaduct de Ringvaart over. Hartslag de hoogte in, nu al.

Linksaf bij Jeugdhuis De Gnirk in Merelbeke. Hier begint de wasmachine pas echt te draaien. Want wie denkt dat het peloton de eerste kilometers van de wedstrijd netjes in formatie rijdt, heeft het goed mis. Langs de randen van de weg rijden renners naar voren en proberen daar te blijven, maar door nog meer naar voren rijdende renners zit je voor je het weet weer halverwege, of zelfs achteraan. Dan kun je opnieuw beginnen met naar voren rijden om je te positioneren voor de eerste kasseistrook. Enzovoort.

Als je koerst is de Paddestraat gekletter. Kettingen, wielen, bidons in hun houder: alles rammelt, alles ratelt. De Paddestraat maakt net als alle kasseistroken een hels kabaal. Terwijl het er eigenlijk heel rustig is. Met een diepe ademteug prikkelen mijn spieren, ik ben gestopt, zit schrijlings op mijn fiets en kijk om me heen.

Niemand te zien. De weilanden nog leeg. Wat de Paddestraat zo listig maakt, is niet alleen het vals plat omhoog. Net als je denkt dat je ritme hebt gevonden, trap je plots mis. Tussen de grote stukken vrij fraai liggende kasseien, is het hier en daar ineens een troepje. Alsof de stratenmaker aan het eind van elke werkdag een pintje pakte, en de laatste stenen maar liet voor wat ze waren. De volgende dag hervatte hij zijn arbeid keurig, tot het tijd was voor een pintje, en hij opnieuw een stukje rommel achterliet.

In de verte krast een kraai. Zouden hier ’s zomers koeien staan? En hebben die allemaal een naam, vraag ik me af. Ik hoorde vertellen dat Arnaud De Lie, topfavoriet voor de eindzege van de Omloop, alle 450 koeien op de boerderij van zijn vader een naam heeft gegeven, en dat hij die namen allemaal onthoudt. Of het waar is, weet ik niet. Ik hoop van wel.

Op de kruising met de Kruisstraat staat een kruis. Het staat verstopt tussen een paar bomen, en heeft ook die kleur aangenomen: grijsbruin met groen. De stenen Jezus die eraan hangt, heeft geen benen meer. Ook de rechterarm ontbreekt. Hij kijkt met een holle blik precies de kasseistrook op. Elk voorjaar ziet hij sterke beren en berinnen met benen van beton – hoewel het dit weekend alleen de mannen zijn. Iets over de helft van de koers passeren ze bij deze Jezus. De vrouwen doen deze Omloop de Paddestraat niet aan.

Jammer. De Paddestraat is misschien wel de meest ondergewaardeerde kasseistrook van de Vlaamse Ardennen. Maar dat zie pas als je er eens stil gaat staan.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.