‘Overrijd ze met een tientonner’, zei William in een livestream over de mensen die zijn zoon neerstaken

‘Ik vraag me af”, zegt de rechter: „Wie is William?” Afgelopen september begon William een livestream op Facebook, waarin hij zei: „Mensen die mijn zoon hebben proberen te vermoorden, jullie zijn helden. Wees nu ook alert dat jij wordt vermoord. Geloof me, je gaat kapot.”

Maar nu, een paar maanden later, zit William (39) in de rechtbank en zegt hij dat hij zich er weinig van herinnert. Dikke blauwe trui, zwarte krullen. Een vastbesloten antwoord: „Ik ben een goede, lieve vader. Met een goed hart.” En daarna: „Maar ja, er zijn dingetjes gebeurd waarvan ik uit mijn slof schoot.”

Die dag was William wakker geworden met een doorgestuurd nieuwsbericht. Steekpartij, veertienjarig slachtoffer, zwaargewond, een zaak ‘met raadsels omgeven’. „Is dit jouw zoon?”, appte een vriendin over het slachtoffer. Daarna kwamen, via onofficiële kanalen, de beelden. „Ik wilde het niet zien.” De twee verdachten werden dezelfde dag nog opgepakt.

Woorden, geen daden

„U heeft geen rechtstreeks contact met uw zoon?”, zegt de rechter enigszins vragend. „Alleen via sociale media, zie ik.”

Maar toen William dacht dat zijn zoon zou sterven, is hij naar het ziekenhuis gegaan. „Ik wilde alleen een hand over zijn bol houden. Zeggen: het komt goed, jongen.” Hij mocht niet naar binnen.

Vervolgens is William thuis achter zijn computer gaan zitten en een livestream begonnen, over de mensen die zijn zoon „probeerden te vermoorden”. De eerste verdenking waarvoor hij vandaag voorkomt: bedreiging. Enkele dagen later ging William weer live. De daders, zei hij toen, moeten op het wegdek worden vastgelijmd, er zou een tientonner over ze heen moeten rijden. „Kijken of ze dan nog leven.” Ook noemde hij de naam van één van de twee verdachten – ze moeten nog voorkomen.

„Oké”, geeft William toe, „ik heb misschien dingen gezegd die niet gezond waren. Maar het waren geen daden.”

„Maar wat als iemand je livestream ziet en denkt: ik ga die mevrouw pakken, zorgen voor gerechtigheid”, vraagt de rechter.

William: „Ik heb daar niet over nagedacht. Totaal niet.”

Al eerder is William veroordeeld voor bedreiging, ook via internet. „Het popt in de zoveel tijd op, zal ik maar zeggen.” William begint over één van zijn veroordelingen, onduidelijk welke. „Dat was ook emotie, ook over mijn zoon. Ik kreeg een brief van de koning, die meneer achter u.” Hij knikt ter verduidelijking naar het portret van Willem-Alexander. „Daarin stond dat het gezag van mijn kind was afgenomen” Maar: „Ik heb respect voor Willem-Alexander. Hij doet goede dingen. Voor zieken, gehandicapten.”

over zijn zoon die in het ziekenhuis lag William (39) Ik wilde alleen een hand over zijn bol houden. Zeggen: het komt goed, jongen

Hoe gaat het nu, wil de rechter weten.

„Ik moet met mijn ex en zoon om tafel”, zegt William. „Ik moet me erin worstelen. En ik moet gaan samenwerken met een vijand van mij, de politie. Klinkt raar, maar anders gaan er dooien vallen.” Zijn zoon mag niet op hem gaan lijken, benadrukt hij. „Ik wil hem niet maken zoals ik vroeger was.”

Als Williams advocaat, S. Jansen, het woord krijgt, wijst hij naar de rechters. „U heeft universiteit gedaan, ik heb universiteit gedaan. Daardoor gaan wij op een andere manier met dingen om.” Zijn cliënt heeft een licht verstandelijke beperking en een persoonlijkheidsstoornis. „Impulsen heeft hij niet onder controle. En dan moet hij van een ander horen dat zijn zoon neergestoken is, en mag hij het ziekenhuis niet in. Nou, dan knapt er iets bij zo iemand, dan gaat hij op internet tekeer.”

„Het is geen excuus, maar ik begrijp het wel wat beter”, zegt de rechter. Een taakstraf vindt ze „passend”, maar omdat William al vaker voor bedreiging is veroordeeld, mag de zaak daarmee niet worden afgedaan. „Er is een taakstrafverbod, daar moet iets mee.”

William krijgt een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van twintig uur voor poging tot bedreiging – minder dan de officier van justitie had geëist. „Het is belangrijk”, besluit de rechter, „dat u hier niet steeds met dit soort grensgevallen blijft terugkomen.”