Overal politie, doorlopend gefluit, maar Frankrijk-Israël eindigt zonder ongeregeldheden

Het zijn de drie doelmannen van Israël die zich als eerste laten zien. Onder zacht gefluit van Franse thuissupporters betreden ze donderdagavond het Stade de France om zich warm te lopen. Voor een duel zoals alle andere, zo benadrukten de spelers van het Israëlische nationale team de afgelopen dagen. Maar natuurlijk met ‘Amsterdam’ in het achterhoofd. 

Een week geleden werden daar fans van de Israëlische recordkampioen Maccabi Tel Aviv na een Europa League-wedstrijd tegen Ajax slachtoffer van gewelddadigheden. Eerder op de avond hadden sommigen van hen de confrontatie opgezocht door Palestijnse vlaggen te vernielen en met beledigende spreekkoren. In Parijs volgde nu een nieuw Israëlisch voetbalbezoek aan het buitenland: tegen Frankrijk voor de Nations League. 

Aandacht was er in overvloed, uit binnen- en buitenland. Maar op de tribunes van het grootste voetbalstadion van Frankrijk is daar weinig van te merken. Het Stade de France zit akelig leeg. Alleen de onderste van de drie ringen is redelijk gevuld met publiek, de bovenste ring is bij gebrek aan belangstelling zelfs helemaal gesloten. Maar 13.000 toeschouwers komen opdagen, beduidend minder dan het laatste minimum van 37.000, bij een rugbywedstrijd.  

Vierduizend agenten en gendarmes

Niet voetbal, maar veiligheid staat voorop: de Franse politie schroefde het überhaupt al aangescherpte veiligheidsplan na Ajax-Maccabi verder op en zette vierduizend agenten en gendarmes in. Ze worden bijgestaan door 1.600 stadionbeveiligers. Dat is zelfs voor Franse begrippen veel: normaal gesproken worden tot 1.300 politiemensen ingezet bij dergelijke wedstrijden. Het is een van de redenen dat er zo weinig publiek is, naast een oproep van pro-Palestijnse groepen om de wedstrijd te boycotten. Ook Israël raadde landgenoten aan niet naar de wedstrijd te gaan. 

Bij de zorgen speelde mee dat het Stade de France in de Parijse voorstad Saint-Denis ligt, in het jongste en armste departement van Frankrijk en waar vaker rellen plaatsvonden. Twee keer ging het rond het stadion zelf mis. Negen jaar geleden begonnen de reeks verwoestende aanslagen van 13 november 2015 toen twee zelfmoordterroristen zich naast het stadion opbliezen (er viel één dode). En in 2022 liep de Champions League-finale uit in chaos doordat massaal neptickets waren verkocht waarmee inwoners van Saint-Denis poogden binnen te komen. Op de chaos die ontstond bij de ingangen greep de politie vervolgens keihard in. 

Hoe serieus de dreiging wordt genomen, is al vanaf donderdagmiddag te zien in Saint-Denis. Straten tot ver om het stadion stromen dan al vol met politie en ME, winkeliers moeten hun deuren eerder sluiten. Met tientallen busjes blokkeert de politie toegangswegen naar het Stade de France, voertuigen die ondanks waarschuwingen nog geparkeerd staan worden weggetakeld. Op elke straathoek staan agenten of militairen. In pantserbusjes vullen zij hun traangasgeweren met patronen. 

Wie het stadion in wil moet twee beveiligingsbarrières door en wordt tweemaal uitgebreid gefouilleerd. Uitsupporters worden onder strenge begeleiding het stadion ingeleid, zodat ze niet in aanraking komen met andere fans. Binnen blijven de onderste zeven rijen van de tribune leeg en staan er hekken én een metalen barricade om kwaadwillenden van het veld te houden – op de plek waar gewoonlijk slechts een heuphoog wandje staat. 

Politici aanwezig

Met de ongekende veiligheidsmaatregelen wil de politiek ook een signaal afgeven: Frankrijk doet er alles aan zodat Israëliërs — en joden — hier wél veilig zijn. Dit nadat president Emmanuel Macron vorige week vrijdag als een van de eerste wereldleiders reageerde op de gewelddadigheden in Amsterdam door te spreken van „geweld dat doet denken aan de meest duistere momenten van de geschiedenis” en „verfoeilijk antisemitisme”. 

Twee dagen later maakte hij bekend aanwezig te zullen zijn bij de wedstrijd. Later volgden premier Michel Barnier en oud-presidenten François Hollande en Nicolas Sarkozy. Op internet verschenen grappen dat de box voor special guests beter gevuld was dan de rest van de tribunes. 

Maar waar de wedstrijd voor deze politici uitgroeide tot „een symbool voor de strijd tegen antisemitisme” — dixit een medewerker van Hollande — zijn pro-Palestijnse Fransen juist woedend dat de wedstrijd doorging én de politieke kopstukken aanwezig waren. Voor hen is het juist een signaal is dat Frankrijk wegkijkt bij het bloedbad dat Israël aanricht in Gaza. 

„Macron laat hiermee zien dat hij genocide valideert”, zegt medewerkster in de culturele sector Mila Aynou (53) bij een vreedzame pro-Palestijnse demonstratie op een plein in Saint-Denis voorafgaand aan de wedstrijd — af en toe vliegt een politiehelikopter over. „Israël probeert de publieke opinie op zijn hand te krijgen en onze politiek werkt daaraan mee.” 

„De president, die zelf keer op keer zegt dat sport en politiek niet gemengd moeten worden, geeft met zijn aanwezigheid de boodschap af dat de oorlogsmisdaden die Israël begaat in Gaza, niet van belang zijn”, vindt Anne Tuaillon, voorzitter van actiegroep Association France Palestine Solidarité (AFPS). Meerdere demonstranten zeggen niet te begrijpen waarom Russische voetballers wel worden geweerd, maar Israëlische niet. De AFPS en andere groepen hadden — ook ruim voor duidelijk werd dat de politieke kopstukken aanwezig zouden zijn — middels petities gepoogd de wedstrijd te laten verbieden. Toen dat niet lukte, riepen ze op tot de boycot. 

Knokpartij

Hoewel de Fransen massaal thuisblijven, zijn er donderdagavond meer Israëlische fans dan vooraf gedacht — enkele honderden verspreid door het stadion. In het uitvak op de tweede ring wappert volop de wit-blauwe vlag, maar soms ook de Franse. Zoals in de Franse vakken ook veel supporters met Israëlische vlaggen zwaaien. Zo streng als de scheiding buiten het stadion is, zo gemengd zitten beide groepen binnen. 

Aanvankelijk gaat dat vrij gemoedelijk: veel fans juichen voor hun ploeg en de rest accepteert dat. Maar spanningen zijn er wel degelijk. Palestijnse vlaggen zijn verboden, en dus zoeken sympathisanten een andere vorm van protest. Ondanks het verzoek om stil te zijn tijdens de volksliederen klinkt een stevig fluitconcert tijdens het Israëlische, waarna de muziek harder wordt gezet. En telkens als een speler van Israël de bal aanraakt, klinkt gefluit en boegeroep. 

Na een klein kwartier spelen wordt het snel grimmiger, als in het uitvak Israëlische fans in gevecht gaan met een clubje Fransen die daar zitten. Dat leidt ook in andere delen van het stadion tot woedende reacties en middelvingers. Het duurt een minuut of tien, waarin wordt doorgevoetbald, dan hebben de toegesnelde beveiligers beide groepen uit elkaar. De rest van de wedstrijd is stekelig, het geruzie dooft nooit helemaal uit, en beelden op de Franse televisie van een supporter in een shirt van het Israëlische leger IDF leiden tot verontwaardiging. Maar tot confrontaties komt het niet meer. 

Merci à la police 

Ook buiten het stadion komt het niet tot ongeregeldheden — hoewel er wel leden van de radicaal-linkse en tot gevecht bereide groep Antifa bij de pro-Palestijnse demonstratie „patrouilleren” en een groepje demonstranten poogt richting het stadion te gaan, waarbij ze meteen op een muur van politie stuiten. Bij deze relatieve rust speelt mee dat de pro-Palestijnse organisaties nadrukkelijk níet hadden opgeroepen tot demonstraties bij het stadion. 

Aynou zegt dat „wij hier vreedzaam zijn en onze jongeren hebben begrepen dat ze niet moeten gaan rellen.” De dertigjarige badmeester Tounsi: „ongeregeldheden zouden de boodschap van de pro-Palestijnse gemeenschap alleen maar schaden. En als er echt een probleem was geweest tussen joden en moslims, dan was het hier in Parijs, waar immigranten van allerlei achtergronden samenleven, al veel eerder uit  de hand gelopen.” 

Frankrijk-Israël gaat daarmee de boeken in als een wedstrijd die vooral politiek spannend was – voetbaltechnisch is het zelden echt hoogstaand. Frankrijk is beter, maar komt niet tot scoren: een 0-0 gelijkspel, wat door de Israëlische fans en spelers wordt gevierd als een overwinning. „Merci à la police”, zingen ze massaal, als ze voor het oog van tientallen agenten met wapenstokken en schilden het stadion uit komen. 

Buiten worden beide groepen meteen gescheiden, om te voorkomen dat ze alsnog in botsing komen. De Israëlische fans worden naar bussen geleid aan de noordkant van het stadion, de rest moet naar het station in het zuiden. Daar is voor het eerst een Palestijnse vlag te zien, om de schouders van een jonge vrouw. Ze wordt omringd door acht agenten.