Over de Elgin Marbles en over andere tijden


Zelfs een terugkeer van de Elgin Marbles naar Athene is denkbaar. Carolien Roelants ziet dat veel roofkunst wordt teruggegeven.

Dwars

Zouden de Elgin Marbles écht naar Athene terugkeren? Dat zou wat zijn! U weet wel, de sculpturen van het Parthenon die begin 19de eeuw door Lord Elgin, de Britse ambassadeur in het Ottomaanse rijk, naar Groot-Brittannië werden overgebracht („ter verbetering van de nationale smaak”) en die hij vervolgens aan de regering verkocht omdat hij geld nodig had. Die parkeerde ze in het British Museum. Voor de eeuwigheid, was het idee – ze waren immers, volgens Londen, eerlijk gekocht van de Ottomaanse regering, en bovendien voor de hele wereld in Londen voor niks te bewonderen.

Maar tijden veranderen, wat ook wel eens goed nieuws is, en nu wordt er met de Griekse regering gepraat over terugkeer. Ik las vorige week in The Guardian dat er wordt gedacht aan een langdurige culturele uitwisseling. Uitlenen kan niet, want dan zouden de Grieken de Britten als eigenaars moeten erkennen, en de Britten willen hun rechten niet zomaar opgeven. Vermeende rechten: er is nooit een Ottomaans bonnetje gevonden.

Tijden veranderen dus. Op officiële excuses voor koloniale excessen volgen ook vragen over al dan niet geroofd erfgoed in doorgaans westerse musea. Teken des tijds was in 2017 een toespraak van president Macron in Burkina Faso, die niet kon accepteren dat „een groot deel van cultureel erfgoed van verscheidene Afrikaanse landen zich in Frankrijk bevindt”.

Maar ook hebben internationale politie en douane veel meer aandacht gekregen voor postkoloniaal geroofd erfgoed, en dan ben ik weer aangekomen in het Midden-Oosten. Denk eens aan de orgie van plunderingen in Bagdad in april 2003, na de omverwerping van Saddam Husseins regime door de VS. „Stuff happens”, zei de Amerikaanse minister van Defensie, Rumsfeld, die ze toeschreef aan „opgekropte gevoelens als resultaat van tientallen jaren van onderdrukking”. Die gevoelens werden afgereageerd met de diefstal van duizenden voorwerpen uit het Nationaal Museum in Bagdad die razendsnel hun weg naar de zwarte markt vonden. En vervolgens bijvoorbeeld naar het Museum van de Bijbel in Washington DC. Dit vind ik fascinerend: hoe de evangelisch-christelijke eigenaren van de Hobby Lobby, een keten van kunstwinkels, duizenden gestolen antieke voorwerpen uit Irak en Egypte aanschaften voor dat Bijbelmuseum. Willens en wetens: volgens Amerikaanse aanklagers waren ze door hun eigen deskundigen gewaarschuwd. Veel van die spullen zijn inmiddels terug waar ze vandaan kwamen.

Afgelopen donderdag gaf Washington voor het eerst een gestolen voorwerp terug aan de Palestijnse Autoriteit – een 2.700 jaar oude lepel die door een Israëlische handelaar was verkocht aan een Amerikaanse miljardair. Dit gebaar is natuurlijk ook politiek erg interessant: een rechtstreekse deal tussen de VS en de Palestijnen onder een nieuwe Israëlische regering die niets wil weten van Palestijnse rechten.

Ja, als de Elgin Marbles teruggaan naar Athen, waarom dan niet de Steen van Rosetta naar Egypte, vragen prominente Egyptenaren zich af. Die werd door Napoleons militairen in 1799 opgegraven en na diens nederlaag in 1801 door de Britten in beslag genomen en meegenomen onder de Overgave van Alexandrië, eveneens naar het British Museum. Na tal van tegenslagen gaat dit jaar eindelijk het Grand Egyptian Museum open, dat het grootste museum van oudheden ter wereld moet worden (u kent president Sisi). De Steen van Rosetta zal er het opvallendste ontbrekende voorwerp zijn.

Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert en scheidt op deze plaats elke week de feiten van de hypes.