N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Zomerochtendgesprek Oud-profvoetballer Royston Drenthe werkt nu in de zorg en weet van Merel van Vroonhoven alleen dat ze nu juf is. De voormalig topvrouw bij de Autoriteit Financiële Markten heeft zich wel in hem ingelezen, en zijn biografie volgeplakt. „Die gele post-its staan voor stoute dingen.”
Als je voor liefde hard moet werken, is het geen ware liefde, zegt Merel van Vroonhoven (55). Ze neemt een slok appelsap. Als ze haar glas neerzet op het gammele ontbijttafeltje, leunt ze achterover. „Je geliefde tilt je op, geeft je vleugels”, ze spreidt haar armen, „na hoeveel jaren ook.”
„Ik heb lang getobd over wat ware liefde is”, zegt haar gesprekspartner Royston Drenthe (36). „En het is precies zoals u het zegt. Die momentjes van finesse, iemand lang kennen en toch blijven waarderen.”
Van Vroonhoven is geboren in Blaricum en opgegroeid in het Brabantse dorp Haaren, Drenthe komt uit Rotterdam-West. Zij studeerde mijnbouwkunde en petroleumwinning. Na een traineeship bij ING werd ze op 33-jarige leeftijd bestuurder bij Nationale-Nederlanden. Later werd ze dat bij de NS en uiteindelijk bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Drenthe blonk uit als vleugelaanvaller en middenvelder in de jeugd van Feyenoord en maakte op zijn twintigste de overstap naar Real Madrid. Terwijl Drenthe vooral bezig was met het nachtleven liep Van Vroonhoven tussen „de grijze pakken” op kantoor.
Beider carrière kwam al op jonge leeftijd in een stroomversnelling. Allebei maakten ze uiteindelijk de keus te stoppen met datgene waarvoor ze ooit dachten geboren te zijn.
Van Vroonhoven stopte in 2019 bij de AFM om in het speciaal onderwijs voor de klas te gaan staan. Ze doet dat drie dagen in de week en zit verder in twee raden van toezicht. Ook heeft ze een wekelijkse column in de Volkskrant.
Drenthe stopte in principe in 2017 met profvoetbal. Sindsdien voetbalde hij nog een seizoen bij Sparta en daarna bij amateurclubs. Nu werkt hij als ondersteuner en beveiliger in de psychiatrische zorg. Hij wordt ingezet bij patiënten die gevaarlijk kunnen zijn voor henzelf of hun omgeving. Bij incidenten grijpt hij in, maar hij kan ook medicatie toedienen en patiënten gezelschap houden. Hij draait gemiddeld vier diensten per week.
De twee ontmoeten elkaar eind augustus, in de voetbalkantine van voetbalclub Kozakken Boys in het Noord-Brabantse Werkendam, waar Drenthe in het eerste elftal speelt op het hoogste amateurniveau, de tweede divisie. Voorafgaand aan zijn training heeft hij even tijd voor een eerste ontmoeting. Hij moet zo de kleedkamer in om zijn onlangs verrekte bovenbeenspier te laten verzorgen.
De volgende dag, aan het ontbijt in de tuin van hotel Villa Augustus in Dordrecht, zullen ze uitgebreider met elkaar in gesprek gaan. Drenthe en Van Vroonhoven voeren van meet af aan bevlogen gesprekken. Tijdens het fotomoment horen ze de instructies van de fotograaf niet, omdat ze zo hard met elkaar lachen. „Ik kan uw gevoel voor humor wel waarderen”, zegt Drenthe tegen Van Vroonhoven. Het blijft niet bij deze ontmoeting, spreken ze al snel af: zij komt de zaterdag erop naar zijn wedstrijd kijken, hij komt een keer langs bij haar groep 6.
„Toen je naar Real ging, woonde je nog met je moeder, toch?”, vraagt Van Vroonhoven in de voetbalkantine. „Klopt”, zegt Drenthe. „Ik heb lang met mijn moeder gewoond.” Veel dingen leert hij nu pas, vertelt hij, op 36-jarige leeftijd: alleen wonen, met emoties omgaan. „De ontwikkeling van een professionele voetballer gaat alleen om voetbal. Alle ontwikkeling daarbuiten, in de maatschappij en op mentaal vlak, komt eigenlijk stil te staan. Ik kon me bijvoorbeeld ook niet inleven in anderen. Want alles draaide altijd alleen om mij en het voetbal. Als ik iemand verdrietig had gemaakt, dacht ik alleen maar: wat huil je nou?”
Van Vroonhoven: „Je was ook zo jong om bij zo’n topclub te beginnen. Dat kan toch amper goed gaan?” Drenthe: „Dat wordt ook wel tegen je gezegd, doe voorzichtig, blijf opletten. Maar dat gaat het ene oor in en het andere oor uit.”
Het is iets over zevenen in de avond. Van Vroonhoven kijkt zo, om acht uur, samen met de verslaggevers naar de training van Drenthe. Maar eerst wat eten in het dorp. Zonder Drenthe, die heeft al wat magere kwark met muesli op. Zelfgemaakte frikadellen bij cafetaria Marco, raden Drenthes collega’s op de club Van Vroonhoven aan. Ze kiest voor een brasserie daartegenover. „Liever een salade.”
Terug op de club raakt Van Vroonhoven langs de lijn in gesprek met de ‘performance coach’ van het team. Ondertussen neemt Drenthe een lange pass aan met rechts en wipt de bal met de buitenkant van zijn voet langs zijn tegenstander. „Roya, Roya!” roepen zijn teamgenoten. „Oh, ik moet wel even naar Royston kijken”, zegt Van Vroonhoven, waarna ze haar gesprek geanimeerd voortzet.
Drenthe instrueert zijn jongere medespelers uitvoerig. Aan het eind van het oefenpotje scoort hij met een omhaal. Van Vroonhoven mist de goal – ze is nog altijd in gesprek.
Rond tienen is de training afgelopen. Het motregent. Aanvankelijk zag Van Vroonhoven het niet zo zitten tot laat op het voetbalveld te staan. „Dan sta ik morgen met bolle ogen op de foto.” Toch blijft ze tot het eind. Samen met de verslaggevers reist ze naar het hotel, waar ze gauw haar bed opzoekt. Drenthe arriveert wat later met een vriendin. „Ze heeft moeite met de navigatie dus we zijn al 5x fout gereden”, appt hij.
De toren van Nationale-Nederlanden
De volgende ochtend verschijnt hij om vijf voor negen aan de ontbijttafel in de moestuin van het hotel, samen met de vriendin. Er zijn ontbijtmandjes gereserveerd voor vier personen. In allerijl wordt voor haar een extra mandje geregeld.
„Is het interview al begonnen dan?” vraagt Drenthe, als hij de telefoons van de verslaggevers in opnamestand ziet. „Ja”, zegt Van Vroonhoven, „we zijn de hele tijd in gesprek. Ik stel vragen aan jou, en jij aan mij. Wat zou je van mij willen weten?” „Oh”, zegt Drenthe, „dat is wel een dingetje, ik ben niet zo nieuwsgierig. Om heel eerlijk te zijn, heb ik u ook niet gegoogled. Maar ik heb gehoord dat u juf bent.” Hij neemt een croissantje en een glas limonade.
Ze vinden elkaar in meer dan hun carrièreswitch. Beiden zijn gescheiden, hij recent voor de tweede keer, zij jaren geleden eenmaal. Inmiddels heeft Van Vroonhoven de liefde gevonden in haar man Frans. Drenthe hoopt het ooit nog te vinden. „Ik kon het lang niet verklaren voor mezelf. Iedereen praat over ware liefde, maar wat is dat dan? Is iets echte liefde omdat je heel lang samen bent, terwijl je je eigenlijk ergert aan elkaar? Ben je dan niet samen omdat je niet beter weet?”
Van Vroonhoven had in haar ouders altijd hét voorbeeld van een liefdevolle relatie, zegt ze. „Ze kijken nog steeds verliefd naar elkaar.” Drenthe zag dat bij zijn tante Helen en oom Patrick. Drenthe: „Ik weet niet beter dan dat zij het altijd leuk hebben met elkaar. Ik heb weleens tegen tante Helen gezegd: ik ben jaloers op wat jullie hebben, kon ik het maar zo. Toen keek ze me aan met tranen in haar ogen en zei: oh jongen, je hoeft je niet druk te maken, het komt wel.”
Van Vroonhoven: „En het komt ook echt wel. Ik heb er zelf ook vaak aan getwijfeld, maar uiteindelijk kwam het.”
Van Vroonhoven heeft Drenthes biografie gelezen en de documentaire Royston Drenthe, The Million Dollar Question uit 2021 over hem bekeken. Het boek ligt voor haar op tafel, met om de paar pagina’s plakkertjes in verschillende kleuren, die elk voor een eigen thema staan. Veel post-its zijn geel. „Die staan voor stoute dingen”, zegt ze. Die keer dat hij in beschonken staat een auto-ongeluk veroorzaakte in Madrid, bijvoorbeeld, of de keer dat hij twee vrouwen meenam naar zijn hotelkamer die achteraf sekswerkers bleken te zijn.
Spaanse roddelbladen
Met Jong Oranje won Drenthe in 2007 het Europees kampioenschap. Hij viel op als een van de beste spelers van het toernooi en maakte vrijwel direct daarna de overstap van Feyenoord naar Real Madrid. Het begin van een veelbelovende voetbalcarrière, zo leek het, maar na drie jaar werd hij al verhuurd aan het net gepromoveerde Hercules. Drenthe haalde vaak de voorpagina’s van Spaanse roddelbladen – hij leek meer bezig met feesten dan met voetbal. Hij maakte in 2011 nog een uitstap naar Everton, in de Engelse Premier League, maar speelde daarna nooit meer bij topclubs.
Hij maakte de verwachtingen niet waar, toch is hij zelf tevreden met hoe zijn carrière is gelopen. „Welke jongen uit Rotterdam-West kan zeggen dat hij bij Real Madrid heeft gevoetbald?”
„Royston, in je boek gaat het over die grote poster van Edgar Davids op de toren van Nationale-Nederlanden in Rotterdam”, zegt Van Vroonhoven. „Dat je daar als kleine jongen op uitkeek vanaf je balkon en dacht: dat wil ik ook worden. Toen zat ik in die toren, als directeur van Nationale-Nederlanden.” Drenthe legt zijn mes neer en gooit zijn handen in de lucht. „Dat meent u niet?”
Op een gegeven moment weet je niet meer hoe het normale leven werkt
Merel van Vroonhoven oud AFM-bestuurder, nu docent
„Ja”, zegt Van Vroonhoven, „ik heb een hele carrière in het bedrijfsleven achter de rug.” Ze bracht 29 jaar door in bestuurskamers, werd rondgereden door chauffeurs en had een secretaresse die alles voor haar regelde. „Soms kwam ik thuis na een dag werken en dan had ik geen idee wat voor weer het die dag was geweest. Op een gegeven moment weet je niet meer hoe het normale leven werkt.”
Daarom besloot ze vier jaar geleden te stoppen. Ze had gezien hoeveel de docenten van haar zoon Job, die autisme heeft en in het speciaal onderwijs zat, voor hem betekend hebben. Zij zagen zijn kracht en niet zijn beperking, vertelt ze. „Zonder hen was hij niet geweest waar hij nu is. Er is een enorm lerarentekort. Ik kan mezelf nuttiger maken door de pabo te gaan doen, dacht ik.”
Van Vroonhoven moest zich voor haar gevoel opnieuw uitvinden. Het maakte haar onzeker. „Wie ben ik eigenlijk nog? En kan ik het wel loslaten om niet meer ergens de baas te zijn? Kan ik zonder de status en privileges van een topbestuurder?” Dat bleek ze prima te kunnen, zegt ze. Haar auto deed ze weg. „En voor de klas heb je geen mantelpakjes nodig.”
Als topbestuurder wordt veel voor je geregeld, vertelt ze, nu moest ze alles zelf doen. Ze neemt een paar besjes. „Ik weet nog dat ik in de MediaMarkt stond voor een nieuwe laptop, en ik wist gewoon niet hoe ik dat ding dan in gebruik moest nemen. Mijn stiefdochter zei: onder welke steen heb jij geleefd, dat je niet eens weet hoe je een laptop installeert?”
‘Dit is mijn bro’
Tijdens het gesprek wrijft Drenthe af en toe in zijn ogen en legt hij zijn hoofd in zijn handen. „Moe?”, vraagt Van Vroonhoven. Ja, dat had hij als kind al, vertelt hij. „Als ik veel informatie kreeg, wist ik dat die inkakker ging komen.” Van Vroonhoven: „Ik heb ook kinderen in de klas die daar last van hebben. Dan laat ik ze even een rondje lopen. Zeiden jouw meesters of juffen dat nooit?” Drenthe: „Nee hoor, ik kreeg te horen ‘slapen doe je thuis, meneer Drenthe’. Soms ging ik naar de wc om even tien minuten een tukje te doen.”
Als juf moest Van Vroonhoven het kantoorjargon waar ze zo aan gewend was afleren, en nieuwe, onder de jeugd populaire woorden aanleren. „Een jongetje uit mijn klas zei ‘kijk juf, dit is mijn bro’. Ik zei ‘oh wat leuk, je broertje in de klas’. Toen moesten ze heel hard lachen.” Drenthe lacht ook: „Dan bent u meteen af, juf. Hij bedoelt gewoon: dat is mijn mattie.”
Inmiddels voelt ze zich op haar gemak voor de klas. Ze heeft veel aan haar ervaringen als leidinggevende bij grote bedrijven, zegt ze. „Zoveel verschillen volwassenen en kinderen niet van elkaar.”
Tijdens de coronacrisis kreeg Drenthe last van depressieve klachten. Jarenlang had hij zijn emoties weggestopt. De pandemie brak uit, zijn huwelijk strandde. „Op een gegeven moment was het echt bad. Mijn zusjes keken me aan en dachten: is dit onze broer?”
Hij belandde in een identiteitscrisis. „Veel profvoetballers krijgen dat. Je bent even de shit, en daarna komen er andere voetballers.”
Van Vroonhoven: „Je bent een heleboel soorten mens. Niet alleen de voetballer of de bestuurder.”
Drenthe knikt. „Je kan niet blijven leven wat je al geleefd hebt.”
Ik zat altijd in een wereld met alleen maar kerngezonde mensen. Maar dit is ook het leven
Royston Drenthe oud-profvoetballer, nu ondersteuner en beveiliger in de zorg
In die periode deed hij even helemaal niets, wat de somberheid erger maakte. „Ik moest iets te doen hebben. Mijn maatje Jeremy zag ook hoe droevig ik was. Hij werkt als zzp’er in de zorg en spoorde me aan dat ook te doen. Veel van mijn familieleden werken in de zorg, dus het sprak me aan. Ik heb toen de nodige papieren gehaald. Maar het heeft nog zeker drie maanden geduurd voordat ik de eerste dienst durfde aan te nemen.”
Hij vertelt over een Syrische jongen van 19 waar continu een beveiliger bij moet zijn, in een psychiatrische instelling . Vanmiddag werkt hij daar weer. „Hij kan zomaar gaan schoppen en slaan. Of hete koffie op mensen gooien. Je moet super alert zijn. Maar van bepaalde dingen wordt hij rustig of blij. Hij vindt Sesamstraat geweldig en het nummer ‘Gangnam Style’ ook. Dat zet ik dan voor hem op op mijn telefoon. Dan springt hij op zijn bed en danst hij en zingt ‘oppa Gangnam Style’”, zegt Drenthe terwijl hij met zijn armen het dansje nadoet.
„Als ik thuiskom van een dag werken, voel ik voldoening dat ik iets voor zulke jongens heb kunnen betekenen.” Van zijn nieuwe baan leert Drenthe meer over hoe „de realiteit” in elkaar zit, zegt hij. „Ik zat altijd in een wereld met alleen maar kerngezonde mensen. Maar dit is ook het leven.” Dat maakt zijn nieuwe baan soms ook zwaar. „Ik zie heftige dingen. Op sommige dagen moet ik daar veel over praten met familie om het zelf te verwerken.”
Tollen
Wat ook het leven is: geen miljoenen op de bank. Bij Real Madrid verdiende hij in een maand meer geld dan hij ooit eerder op zijn rekening had gezien. Dat ging voor een groot deel op aan een privéjet, dure auto’s, horloges en feestjes. Hij vloog met zijn vrienden de wereld over, waarbij hij alle kosten voor zijn rekening nam.
Nu leeft hij van zijn vergoeding van Kozakken Boys en zijn werk in de zorg. Het brengt hem rust dat hij geen miljonair meer is. „Ik kon niet omgaan met al die kapitalen. Te veel hebben, dat is voor mij niet goed, dan gaat mijn hoofd tollen. Ik ben blij dat ik nu weer in het normale systeem zit.”
Hoeveel kinderen heb je eigenlijk, wil Van Vroonhoven weten. Acht, is het antwoord. „Zie je ze allemaal nog?”
„De meeste wel. Alleen Rae van 6 niet echt omdat zij met haar moeder naar Dubai is verhuisd. De jongste is 1, de oudste is 15. Dat is Jemay-lee, zij is een grote meid hoor. Met een sterke mening ook.”
„Lijken jullie op elkaar?”
„Dat zegt iedereen wel. We zijn allebei het sterrenbeeld ram. Soms botsen we, maar je merkt vooral dat we een hele goede get along hebben. Bijvoorbeeld die realityserie Love Island, die kijk ik met haar. Vindt ze geweldig om te doen met haar vader, ze legt me alles uit.”
De zorg lag altijd voornamelijk bij de moeders. Nu ziet hij zijn kinderen zoveel mogelijk. Vroeger, toen hij nog in het buitenland voetbalde, zag hij ze minder. „Dat vonden ze niet leuk. Vooral die van 14, Lealy, heeft me dat echt kwalijk genomen.” Het was een van de redenen dat Drenthe besloot niet meer in het buitenland te voetballen, zoals hij in 2021 en 2022 nog even deed bij voetbalclubs Racing Murcia en Real Murcia op het vijfde niveau van Spanje. „Lealy zei: pap, terugkomen, anders hoofdpijn.”
„Het moeilijkste”, zegt Drenthe, „is dat ik voel dat ik nog zwaar in ontwikkeling ben en eigenlijk nog zo veel moet leren over life. Maar dat ik ook al vader ben.” Van Vroonhoven: „En van acht!” Soms vragen zijn kinderen hem iets, vertelt hij, en dan weet hij het antwoord niet. „‘Dat kunnen jullie beter aan oma vragen’, zeg ik dan.”
Met de kleintjes is het niet zo lastig, zegt hij: „Die geloven alles wat ik zeg. Laatst liepen we door het bos. Ik zei: ‘sst, sst!’” Hij legt zijn vinger op zijn lippen. „Want dan kon ik horen wat de vogels zeiden met hun gefluit. Die van 7, Neyali, zegt: ‘kan je dat echt, pa?’”
De oudsten zijn wat kritischer. „Ze gaan overal over in discussie. Zelfs over voetbal. Dan zeg ik: pik, daar heb ik wél verstand van.”
Net als Drenthe was ook Van Vroonhoven weleens minder aanwezig dan ze had gewild. Zoals langs de lijn op het voetbalveld bij haar twee zoons. „Ik stond er wel, maar in mijn tijd bij de NS was ik bijvoorbeeld aan het bellen als er een grote treinstoring was. Dan keek mijn zoon al met een teleurgestelde blik en vroeg: mam, heb je mijn doelpunt wel gezien? Dat had ik gemist, net als gisteravond bij jou, Royston.”
Van Vroonhoven is gescheiden van de vader van haar twee zoons Kik en Job. De jongens, nu 19 en 21, waren 4 en 6 toen dat gebeurde. Ze had er veel moeite mee dat zij de helft van de tijd bij hun vader waren. „Na het overdrachtsmoment op zondagmiddag kwam ik thuis in een leeg huis en zag ik het speelgoed nog liggen. Dat ging ik dan maar een beetje opruimen.”
Drenthe herkent dat. „Elke keer is weer een dreun.”
„Alsof je een beetje doodgaat”, zegt Van Vroonhoven.
Drenthe: „In mijn tijd in het buitenland bracht ik ze naar het vliegveld als ze na een bezoek terug naar Nederland gingen. Dan zag ik Jemay-lee weggaan met tranen, Lealy weggaan met tranen, Desley weggaan met tranen. Dat was echt devastating.” Hij pakt zijn telefoon en laat foto’s van zijn kinderen zien. „Kijk, dit is met de hele familie in [pretpark] Walibi. Ze zijn allemaal goed gebouwd, hè?”
„Ik ben blij dat ik mijn kinderen nu meer zie”, zegt Drenthe. „Maar het gaat nooit zo zijn dat ik thuiskom en weet waar ze allemaal zijn.”
De vrouw die Drenthe meenam naar het ontbijt zit er het hele interview bij. Haar naam houden ze liever uit de pers.
Een relatie hebben ze niet, vertellen ze. Drenthe: „Ze vindt me gewoon lief. Verliefdheid moet misschien nog komen.” Zij: „We hebben het gewoon leuk samen.”
„En jij dan, Royston, ben jij verliefd?”, vraagt Van Vroonhoven.
Drenthe zoekt even naar woorden. „Ze is heel lief en zorgzaam voor mij, maar ben ik verliefd? Ik heb er de afgelopen jaren bewust voor gekozen om alleen te zijn. Dat moest ik echt leren, want ik bleef keer op keer dezelfde fouten maken.”
„Welke fouten maakte je?”
„Vreemdgaan deed ik echt vaak. Ik kon geen goede man zijn, omdat ik zoveel andere, zogenaamd belangrijkere dingen deed.”
„Het ging te veel om jou?”
„Altijd. Sinds mijn laatste huwelijk stukliep heb ik last van bindingsangst. Ik ben bang dat het mis blijft gaan. Als ik nu voor iemand kies, moet het wel echt goed zijn.”
Van Vroonhoven knikt. „Liever eerst even goed nadenken.”
Ook zij heeft moeten leren alleen te zijn, na haar scheiding. „Als bestuurder ga je vaak naar recepties of diners. In het begin nam ik een vriendin mee, later ging ik het alleen doen. Ik vond dat best moeilijk.”
Acht jaar was ze „op zoek”. Ze bezocht zelfs bemiddelingsbureaus. „De eerste vraag bij één daarvan was: hoe oud ben je? Ik was 44. Toen kreeg ik meteen een disclaimer: vrouwen boven de veertig zouden slecht ‘bemiddelbaar’ zijn. Woedend was ik.” Drenthe lacht. „Ik kan de oudere vrouw wel waarderen, hoor.”
„Zeg Royston”, zegt Van Vroonhoven. „Jij deed als kind toch aan bubbling?” Het Rotterdams Zomercarnaval verbood deze zomer de dansstijl, omdat die ‘vulgair’ zou zijn. „Wat vind jij daarvan?”
„Bubbling is een battle dance, het heeft niets te maken met hoe je staat tegenover een vrouw. Sommige mensen schuren erop, maar dat doen mensen op alle genres. Ik was goed in bubbling als jonge jongen, m’n moeder nam me mee naar wedstrijden toen ik 7 of 8 jaar oud was. Ik deed de rups, achteruitsalto’s, de dodenval, alles.”
„Kun je niet iets voordoen?”
„Ik moet wel in de mood zijn”, lacht Drenthe. „Een klein drankje helpt ook. Laten we een reünietje doen, dan kook ik en zorg ik dat er wijn is. En dan gaan we bubblen.”
Fotografie Roger Cremers