Oud-griffier Tweede Kamer en NRC-journalisten opgeroepen als getuigen in zaak rond Arib

De voormalige griffier van de Tweede Kamer en twee NRC-journalisten worden opgeroepen als getuigen in een strafzaak tegen de woordvoerder van oud-Kamervoorzitter Vera Bergkamp (2021-2023, D66). Het Openbaar Ministerie verdenkt deze woordvoerder van het lekken van vertrouwelijke informatie in 2022, over het instellen van een onderzoek naar Bergkamps voorganger, Khadija Arib (2016-2021, PvdA).

Dat is de uitkomst van de eerste ‘regiezitting’ van de rechtszaak op woensdag in Den Haag.

Extern onderzoek

De zaak draait om een publicatie in NRC van bijna tweeënhalf jaar geleden, waarin werd onthuld dat de politiek-ambtelijke top van de Tweede Kamer (het presidium) unaniem had besloten tot een extern onderzoek naar Arib. Dat gebeurde nadat er twee anonieme brieven over de opstelling en het gedrag van Arib in haar tijd als Kamervoorzitter waren binnengekomen, waarin melding werd gemaakt van onder meer „machtsmisbruik” en „een onveilige werkomgeving”.

Het Openbaar Ministerie verdenkt de toenmalige woordvoerder van Bergkamp van het lekken van deze informatie, en vervolgt haar wegens vermeende schending van het ambtsgeheim.

Dat een ambtenaar daadwerkelijk wordt vervolgd op verdenking van lekken naar de media, is uitzonderlijk. Er wordt vaker aangifte gedaan van het lekken van vertrouwelijke of geheime informatie, maar het leidt zelden tot een strafzaak. De reden is mede dat journalisten een wettelijk brongeheim hebben om vrije nieuwsgaring te garanderen, en verschoningsrecht om geen antwoorden aan rechters te hoeven geven.

Werkwijze

Het verzoek om de oud-griffier en de twee journalisten als getuigen te mogen horen, kwam van advocaat Robert Malewicz van de vervolgde woordvoerder. De oud-griffier was aanwezig bij meerdere bijeenkomsten van het presidium, betoogde hij. De advocaat wil de journalisten vragen naar hun werkwijze, niet naar hun bronnen, om aan te tonen dat de gepubliceerde informatie van diverse kanten kan zijn gekomen.

Het OM was tegen het horen van deze getuigen, onder meer omdat journalisten verschoningsrecht hebben, maar de voorzitter van de rechtbank stemde in met het verzoek. Het verhoor zal plaatsvinden achter gesloten deuren bij de rechter-commissaris, niet tijdens de openbare inhoudelijke behandeling van de zaak in mei.

„De brief van de rechtbank wachten wij af”, reageert hoofdredacteur Patricia Veldhuis van NRC. „We staan achter onze journalistiek. Zoals altijd zullen onze redacteuren niets zeggen wat bronbescherming, een journalistiek basisprincipe, raakt.”

De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) noemt het besluit van de rechtbank „teleurstellend” en een „slecht maatschappelijk signaal”. „Het is wettelijk vastgelegd dat journalisten als beroepsgroep een bijzondere positie hebben”, zegt algemeen secretaris Thomas Bruning van de NVJ. „Bij journalisten valt in de rechtbank niets te halen, dat weet je ook van tevoren. Maar het werkt toch altijd intimiderend om journalisten op te roepen. De rechter kan ook zeggen: ik ga niet mee in zo’n verzoek. Dat is een krachtiger signaal en gewoon helder.”

Feitenonderzoek

Het externe feitenonderzoek naar Aribs gedrag als Kamervoorzitter bevestigde grotendeels de klachten die in de anonieme meldingen in 2022 waren geuit. Dat stond in de samenvatting van het rapport van onderzoeksbureau Hoffmann dat in oktober 2023 werd gepubliceerd. Negen medewerkers hebben „emotioneel geleden” onder haar gedrag, maar Arib was volgens anderen ook „op momenten attent en betrokken”.

Dit onderzoek naar Arib was „rechtmatig”, oordeelde de rechtbank in Den Haag woensdag eveneens in een andere zaak. Het presidium en de griffier van de Tweede Kamer waren bevoegd dit onderzoek in te stellen, na de anonieme meldingen van „ongewenst gedrag” in 2022, volgens de rechtbank.

Arib trad oktober 2022 af als Kamervoorzitter en spande daarna een civiele bodemprocedure tegen de Staat, de opdrachtgevers en het onderzoeksbureau aan, omdat zij het niet eens was met het besluit tot een feitenonderzoek. Een dergelijk onderzoek zou in strijd met de Grondwet zijn, volgens Arib, omdat zij onafhankelijk Kamerlid was.

De Tweede Kamer was als werkgever juist verplicht om onderzoek te doen naar concrete meldingen van een onveilige werkomgeving, oordeelde de rechtbank woensdag. Het onderzoek is volgens de geldende regels uitgevoerd, en Arib kreeg voldoende mogelijkheden om te reageren op de opzet, inhoud en voorlopige resultaten. De focus lag daarbij op haar handelen als Kamervoorzitter, niet als Kamerlid.