De jonge doelman Bart Verbruggen ligt languit in het strafschopgebied. Verslagen. Zijn keepershandschoenen voor zijn ogen. Kapot van de goal van de Engelse spits Ollie Watkins, twee minuten eerder. Anderen zitten verspreid over het veld, woensdagavond even voor elf uur na een meeslepende wedstrijd in Dortmund.
Aanvoerder Virgil van Dijk loopt verdwaald rond, de 2-1 nederlaag in de halve finale van het EK tegen Engeland moet nog landen. Sommigen proberen elkaar te steunen. Reserve Daley Blind gaat meteen naar jongere ploeggenoten. Bondscoach Ronald Koeman laat ze eerst even en zoekt zijn spelers dan een voor een op – iedereen krijgt een hand.
Bijna anderhalf jaar werkten ze hiernaartoe, naar dit EK. ‘Koeman II’, zijn tweede termijn bij Oranje na de periode 2018-2020, verliep rommelig en wisselvallig. Tot en met de halve finale is hij zoekende geweest. Een ideale opstelling heeft Koeman nog steeds niet gevonden. Met afstand is Oranje de meest grillige, onvoorspelbare ploeg geweest dit EK.
Ze geloofden er wel in, hoewel ze dat niet hardop uitspraken. Zoals het spandoek ook bijna niet te zien was, zaterdag 1 juni bij een openbare training in Zeist voor de aftrap van de EK-voorbereiding. Hij hing ter hoogte van de middenlijn. ‘Road to Berlin. Holland’ stond erop. In Berlijn is op 14 juli de EK-finale.
Ze kwamen dichtbij. Hoe deden ze dat? Hoe werd, achter de schermen, gebouwd aan dit team? Waar begonnen ze? Reconstructie van de opmars – en aftocht – van een ongrijpbare ploeg.
Rouwverwerking
In een zaal in hotel Woudschoten in Zeist komt de pijn weer naar boven. Het is kort na het eten, maandagavond 4 september 2023. Het WK in Qatar is al negen maanden geleden, maar het slechte gevoel over de uitschakeling in de kwartfinale tegen Argentinië, na strafschoppen, leeft nog altijd onder de spelers van het Nederlands elftal. De Argentijnen waren een eenheid, vochten letterlijk voor elkaar. Dat gif miste Oranje. Misschien waren ze te ‘lief’ – een woord dat nog vaak zal vallen.
Het is niet dat het WK op de agenda staat, die avond. De spelers beginnen er zelf over. Ze zijn bij elkaar voor een sessie onder leiding van René Felen, een ‘teamontwikkelaar’ waar bondscoach Ronald Koeman al zo’n vijftien jaar mee samenwerkt. Zijn specialisme is groepsdynamiek in de sport, gericht op leiderschap, verantwoordelijkheden en kernwaarden die een team verbinden. Hij observeert, praat met staf en spelers, stuurt bij.
Interlandperiodes zijn kort, meestal maar zo’n negen dagen. In de overvolle voetbalkalender is er weinig tijd om te trainen. De samenstelling van de selectie verandert voortdurend, door blessures, vormverlies of spelers die stoppen.
Volgens de theorie van Felen maken die omstandigheden dat een gezamenlijke ‘taal’, een gedeeld idee van waar ze als ploeg voor staan, belangrijk is. Bij het Oranje van Koeman zijn dat begrippen als lef, discipline, absolute wil om te winnen. En opereren als één team. Vooral dit laatste moet ze onderscheiden van toplanden die meer individuele klasse hebben.
Daar praten ze die avond over. Aanvankelijk een beetje lacherig – wat voor nut heeft zo’n feedback-oefening nou precies? Maar al snel volgt een goede discussie, vertellen meerdere aanwezigen terugblikkend tegen NRC. Ze zijn zelfkritisch, beseffen dat ze kunnen leren van het temperament en de nietsontziende houding van de Argentijnen. Waarom drukten ze niet door nadat ze in de slotfase nog terug waren gekomen van een 2-0 achterstand?
Voorafgaand aan de sessie is de spelers gevraagd een foto van een sporter te kiezen die in hun ogen voldoet aan de principes van Oranje. Oud-basketballer Michael Jordan is populair vanwege zijn meedogenloze houding. Sommigen zien in voormalig topbokser Mike Tyson een voorbeeld. Anderen, zoals keeper Andries Noppert, gaan voor atlete Femke Bol, die kort daarvoor viel in de estafette op de wereldkampioenschappen en weer opstond.
Dat de spelers in georganiseerd verband spreken over de ontwikkeling van de ploeg, illustreert de andere koers onder de in januari 2023 teruggekeerde Ronald Koeman. Die geeft meer vrijheid en verantwoordelijkheid aan spelers. Hij wil gedurfd, aanvallend voetbal spelen, terwijl zijn voorganger Louis van Gaal dwingender was in zijn minutieuze aanpak. Van Gaal week nauwelijks af van zijn defensieve tactiek met vijf verdedigers. Koeman is meer ontspannen en flexibel, zien ze bij de KNVB. Dat maakt hem geliefd bij de bepalende spelers, ook omdat hij ze meer loslaat.
De keuze is voorjaar 2022 dan ook snel gemaakt. Helemaal als Van Gaal zijn zegen geeft. Hij stopt na het WK, maar zijn mening weegt: de KNVB-top vraagt Van Gaal wat hij ervan vindt als Koeman hem opvolgt. „Meteen bellen”, reageert hij. Dat Van Gaal en Koeman een stroeve relatie hebben, speelt even geen rol. Koeman zat thuis na zijn ontslag bij FC Barcelona en was op dat moment de enige „vrije, ervaren trainer op het hoogste niveau”, zegt Van Gaal nu desgevraagd.
Koeman grijpt direct terug op zijn succesvolle eerdere periode bij Oranje, als zijn terugkeer in april 2022 bekend wordt gemaakt op de KNVB-site – negen maanden voor hij echt begint. „Mijn verblijf voelde goed, de resultaten waren goed en de klik met de internationals was goed. We gaan straks op die ingezette weg verder.”
Maar zo goed als het was, wordt het niet meer. Zijn rentree begint met een 4-0 nederlaag bij Frankrijk, in maart 2023. Drie maanden later zit Koeman met rood aangelopen wangen bij een persconferentie, na verlies tegen Italië in de eindronde van de Nations League. Woedend is hij. Spelers lieten hun man lopen, communiceerden nauwelijks en gingen de confrontatie niet met elkaar aan. Ze zijn nog lang geen Argentinië.
De irritaties van Koeman
Onder loeiende sirenes rijdt de spelersbus van het Nederlands elftal het terrein van het Dortmund-stadion op, woensdag even voor half acht. Mensen juichen, staan tegen hekken gedrukt om een glimp op te vangen. Alsof ze thuis spelen, zo groot is de support. Op veel plekken wordt gedanst, gedronken en gefeest. Een walm van bier en braadworsten hangt rond het gigantische stadion.
Met zijn handen in zijn zakken en kauwgom kauwend, staat Ronald Koeman even later op het veld. Er zitten al duizenden Nederlandse fans. Hij kijkt rond, zwaait naar bekenden. Zo extreem heeft hij de Oranjegekte nog niet meegemaakt als bondscoach. Hij geniet.
„Ronald zijn grote kracht is dat hij in balans is”, zegt zijn zaakwaarnemer Rob Jansen in de docuserie Força Koeman, over zijn periode bij FC Barcelona. Zo oogt hij, meestal, ook als bondscoach. Altijd stipt op tijd. Steevast een cortado – een espresso met een beetje warme melk – als hij aanschuift voor zijn persconferenties in Zeist. Nooit erg lang van stof. Vaak een stalen blik, andere keren iets losser.
Met tussendoor een enkele cynische of defensieve opmerking („ik denk dat we in Nederland nooit kunnen voldoen aan de verwachtingen”). En hij kan het niet laten om bij zijn eerste persconferentie een steek onder water te geven richting zijn voorganger Van Gaal, die in zijn ogen te veel details gaf over de voorbereiding op penaltyseries („je hoeft daar niet zoveel over te roepen”).
Hij doet weinig moeite om irritaties te onderdrukken. Een camera van de NOS die te dicht bij hem staat tijdens een wedstrijd, velden die van slechte kwaliteit zijn, spelers die basisafspraken in het veld niet nakomen; Koeman geeft zijn ongefilterde opvatting.
Dat doet hij ook als spelers bij een mediamoment kort voor een training nog even in gesprek zijn met journalisten, half maart in Zeist. „Bas kom op man, het is twaalf uur”, zegt hij tegen perschef Bas Ticheler, terwijl hij op zijn horloge kijkt – hij is een man van de klok. De interviews worden meteen afgekapt. Het zijn deze momenten dat hij zich laat gelden als baas en even niet meer de ontspannen bondscoach is.
Het vrolijkst oogt hij wanneer zijn familie in de buurt is. Zoals een zaterdag begin juni, bij de start van de EK-voorbereiding. Een van Koemans kleinkinderen zit op de tribune in een Oranje-shirt, met nummer 4 en zijn naam achterop gedrukt: Xavi. In de selectie zit een speler die ook zo heet, Xavi Simons. Die wordt door Koeman gevraagd een handtekening te geven. Als Simons dat doet, buigt Koeman over het hek trots naar zijn kleinzoon toe.
Zoals hij ook ontspant als zijn (klein)kinderen de dag na het eerste EK-duel tegen Polen op het veld in uitvalsbasis Wolfsburg verschijnen. Een kleindochter rent met de bal. „Opa, kom je even met me spelen?”
Het zijn de zeldzame momenten waarop hij even uit zijn rol valt. Hij is van de leefregels, van de normen en waarden, zoals zijn vader Martin – oud-voetballer en vertegenwoordiger in slagersartikelen – dat ook was. Tegelijkertijd is hij los in de handhaving, in ieder geval als het om belangrijke spelers gaat. Bij aanvang van de eerste training in Wolfsburg checkt Koeman of spelers hun oorbelletjes wel hebben uitgedaan – een basisregel, maar Memphis Depay heeft ze nog in.
Eerder heeft hij Depay al publiekelijk aangesproken op zijn haarband. Koeman ziet het pas kort voor een oefenduel, dat de spits hem daarmee verrast vindt hij niet fijn. Toch staat hij het toe, waarmee hij zich de toegeeflijke coach toont die spelers vrijheid geeft.
Maar hij straalt wel autoriteit uit. Als twee van zijn assistenten, zijn oudere broer Erwin en Michael Reiziger, kort voor een training een spelletje ‘latje schieten’ doen, kijkt Koeman vanaf de middenlijn toe. Terwijl hij de beste traptechniek heeft. Hij is ervaren genoeg om zich hier niet in te mengen – alleen al voor de beeldvorming.
Spelers vinden Koeman een prettige coach omdat ze veel ruimte krijgen. Maar warm oogt het contact niet altijd. Als hij iemand even vastpakt bij een training, is het om zijn hesje in te nemen. Hij gebruikt zijn armen vooral om aanwijzingen te geven. Zoals hij na zijn „keiharde” voortijdige wissel van Joey Veerman tegen Oostenrijk ook met afstand praat over de middenvelder, als hij wordt gevraagd naar een verklaring voor zijn slechte spel.
Soms laat hij ook zijn menselijke kant zien, door diezelfde Veerman in de wedstrijden erna in te laten vallen. Iemand weer „rechtop zetten”, noemt Koeman dat, om te voorkomen dat de middenvelder er in het vervolg van het EK als een „dood vogeltje” bijzit. Het valt op dat naarmate het toernooi vordert, Koeman steeds vaker een arm over de schouder van een speler legt.
Een contrast met kort voor het EK, als hij steeds scherper wordt in zijn coaching. Na het vertrek van assistent Sipke Hulshoff, zijn belangrijkste veldtrainer die veel oefeningen leidde, neemt Koeman het voortouw. Zijn blik wordt dwingender, al bij de warming-up.
Hij staat midden in het veld bij een positiespel, vier dagen voor de eerste wedstrijd. Een koord met fluitje en stopwatch om zijn nek. Hij wil het met zijn „blote oog” zien, zoals hij het even daarvoor omschreef op een persconferentie, gevraagd naar het belang van data-analyse en stafleden met een wetenschappelijke achtergrond.
Koeman staat fanatiek te zwaaien als bij een training de verdedigende partij moet ‘kantelen’ om druk op de bal te geven: „Binnenkant, binnenkant!” Wanneer aanvaller Donyell Malen een dieptesprintje trekt, zegt hij: „Oké Donyell!” Hij klapt. Blaast op zijn fluitje. „Even water drinken”.
Vertrouwensval
Het is stil op de KNVB Campus in Zeist als de spelers en bondscoach Koeman één voor één naar het einde van een steiger lopen. „Team ready?”, zegt degene die zo aan de beurt is: die mag zich van een paar meter naar beneden laat vallen. „Team ready!”, antwoordt de groep. „Elbow check?”, wordt nog geroepen, om te controleren of er geen ellebogen in het gezicht kunnen komen. „Elbow check!”
De selectie van het Nederlandse elftal is deze dinsdag 4 juni net drie dagen bij elkaar ter voorbereiding op het EK, wanneer ze de ‘vertrouwensval’ oefenen. Als een plank laat ieder selectielid zich achterover vallen – handen stevig op de schouders, billen iets aangespannen. De groep vangt ze wel op.
Het idee is dat ze blind moeten kunnen bouwen op hun ploeggenoten. Dat is waar Koeman naartoe werkt richting het EK. Dat ze betrouwbaar zijn, dat spelers hun basisafspraken nakomen. Agressief druk zetten, ruimtes dichtlopen, meesprinten met hun tegenstander, opereren als een team. Als ze die principes goed uitvoeren, zijn ze moeilijk te verslaan. Hard to beat wordt gaandeweg dan ook het motto van dit Oranje. Dat hebben ze in 2023 in de kwalificatie voor het EK al bewezen: hoewel ze wisselvallig waren, braken ze niet in cruciale wedstrijden.
Staand op die steiger is het toch even spannend, merken sommige spelers. Je stelt je kwetsbaar op, moet er maar op rekenen dat je ploeggenoten je niet laten vallen. Maar het gaat goed. Ook Koeman valt veilig in de armen van zijn spelers, wat tot opgewonden gejoel leidt.
Minder vrolijk is de stemming op een maandag in november 2023, wanneer Oranje samenkomt voor een nieuwe interlandperiode. De internationals mogen bij uitzondering een keer om 18.00 uur verzamelen in Zeist – normaal is dat aan het begin van de middag. Om de spelers die bij buitenlandse clubs actief zijn meer tijd door te laten brengen met hun familie in Nederland, geeft Koeman ze een paar uur extra vrijaf.
Feyenoord-spelers Quilindschy Hartman en Mats Wieffer komen die middag samen met de taxi naar Zeist, vanuit de regio Rotterdam. Ze denken op tijd te vertrekken, zo’n twee uur van tevoren. Maar het is een kletsnatte herfstdag, de files zijn nog langer dan normaal. Ze arriveren vijf minuten te laat bij hotel Woudschoten.
Het kan gezien worden als onervarenheid van twee jonge internationals die niet vaak rond dit tijdstip in de spits zitten. Toch is het onacceptabel, beseffen Koeman en enkele leidende spelers. Het wordt aangegrepen om de norm scherp te stellen. Straks in het veld moeten ze toch ook op tijd zijn?
De twee worden er stevig op aangesproken. Hartman neemt de schuld op zich, hij had de taxi geregeld. Hij probeert nog in te brengen dat het overmacht was – maar dat kon hij beter niet zeggen, merkt hij al snel. Koeman zegt dat dit meteen de laatste keer is dat ze later op de dag mogen verzamelen.
Aardige jongen
Verdediger Nathan Aké sluipt mee naar voren bij een vrije trap. Hij is een goede kopper, misschien kan hij de winnende maken. Het staat 1-1, er is nog vier minuten te spelen tegen Engeland. Maar als de vrije trap komt, wordt Aké in een soort houdgreep gehouden door Declan Rice. Hij gaat naar de grond en kijkt naar scheidsrechter. Is dit geen overtreding? Nee, in plaats daarvan krijgt Engeland de bal. Aké laat het gaan en loopt snel weer naar zijn positie.
Nathan Aké (29) is een rustpunt, op en naast het veld. Hij drinkt geen alcohol, wil zich niks kunnen verwijten op dat vlak. Op vakantie leest hij altijd een thriller – op het basiskamp van Oranje in Wolfsburg ligt Harlan Coben op zijn nachtkastje. Al komt hij nooit verder dan bladzijde 150, waarom weet hij ook niet precies. Van zijn moeder Ineke kreeg hij in zijn tienerjaren een bal voor ieder boek dat hij las. Aké, die in zijn jeugd in Voorburg dagelijks op een trapveldje was te vinden, deed alles voor een bal. Als hij nu op vakantie iets leest, stuurt hij nog altijd een foto naar zijn moeder.
Hij is het gezicht van het multiculturele Oranje, als zoon van een Nederlandse moeder en een Ivoriaanse vader. Met zijn kalme karakter ligt hij goed in de groep. Hoewel hij „niet heel gelovig” is, vinden zijn teamgenoten het prettig als Aké aansluit bij het gezamenlijke gebed dat ze kort voor wedstrijden uitspreken, vaak onder leiding van Cody Gakpo en aanvoerder Virgil van Dijk.
Hij weet wat er wordt gevraagd in de top. Op zijn zestiende vertrok hij al naar Londen, naar Chelsea. Via wat tussenstappen – bij Engelse clubs Reading, Watford en Bournemouth – speelt hij inmiddels vier seizoenen bij Manchester City, waar hij ieder jaar de Premier League won. Ook bij Oranje verliep zijn doorbraak geleidelijk. Daar zat hij de eerste jaren regelmatig op de bank, viel meestal alleen in om een voorsprong te verdedigen. Nu is hij al jaren basisspeler, vaak als linksback.
Aké is geen geboren prater. Toch wordt er bij Oranje veel naar hem geluisterd. Dat hij weet hoe het is om reserve te staan, is een reden voor Koeman om hem kort voor het EK te benoemen tot zijn tweede aanvoerder achter Van Dijk. Hij is het voorbeeld van natuurlijke doorgroei in Oranje. Geduldig zijn, je taken uitvoeren en klaar zijn voor als het moment komt; het zijn deze kleine dingen die hij, met name jongere ploeggenoten, meegeeft. Hij kan op ze inpraten als ze misschien onrustig worden door hun reserverol.
Hij is in de kleedkamer niet de klassieke leider, die voor de groep gaat staan en iedereen toespreekt, zoals Van Dijk of Depay. Zijn kracht ligt in het beïnvloeden in kleine groepjes en een-op-een-gesprekjes. In de jeugd bij ADO Den Haag gaven ze hem de aanvoerdersband met het idee dat hij dan iets verbaler zou worden, meer op de voorgrond zou treden. Of het hielp? „Je verandert een karakter niet door hem aanvoerder te maken”, weet zijn moeder.
Toch laat Aké van zich horen, op een persconferentie in maart. Al blijven zijn stevig bedoelde woorden ook nu voorzichtig. De tijd dat ze enkel een „leuke” en „goede” groep zijn is voorbij, ze willen iets tastbaars. „We mogen nu van elkaar eisen: we moeten het geloof hebben dat we kunnen vechten voor iets. We hebben het nodig dat we dat tegen elkaar kunnen zeggen, van elkaar kunnen accepteren.”
Hij vond dat belangrijk, om het op scherp te zetten. Ook voor zichzelf, legt hij maanden later uit. Tegen Italië ging het een jaar eerder helemaal mis. Er werd veel over gesproken in de groep. Ze moeten veeleisender worden, elkaar aanspreken op fouten, harder durven zijn.
Maar dat is voor hem nog niet zo makkelijk, de aardige jongen die hij is. „Je bent ook goed met elkaar, je wil mensen niet boos maken”, zegt hij begin juni in Zeist. „Ik denk dat ik dat gewoon los moet laten, gewoon moet durven om kritiek te geven.”
Een blik is soms al genoeg. Tijdens een training in Wolfsburg, een paar dagen voor het EK, wordt in een hoek van het veld een positiespel gespeeld – een ‘rondo’. Aké is niet blij met een onzuivere pass van Steven Bergwijn, waardoor hij twee keer de bal moet raken terwijl het slechts één keer mag. Als straf moet Aké in het midden. Hij kijkt even verwijtend naar Bergwijn – maar zegt niks.
Crisisoverleg
De nabespreking van het duel met Oostenrijk is bijna voorbij, in een zaal in het Ritz-Carlton in Wolfsburg, woensdagavond 26 juni. Hij duurt langer dan normaal. Er zijn beelden getoond van wat een dag eerder mis ging bij de 3-2 nederlaag. Duels werden niet gewonnen, de manier van druk zetten was onsamenhangend en de afstemming tussen de centrale verdedigers en het middenveld klopte niet.
Ze zijn wel door naar de achtste finale maar het chachgrijn over de „wanvertoning” – zoals Koeman het noemt – overheerst. Er gaan harde woorden vallen. Na het diner en de nabespreking blijft een achttal spelers zitten voor wat aanvoerder Van Dijk later zal omschrijven als een „hele belangrijke meeting”.
Ze zijn dan al een maand bij elkaar. Los van het voetbal is het ook een sociaal proces, dat zich hoofdzakelijk afspeelt achter gesloten deuren, achter de hekken van trainingscomplexen, in zaaltjes van hotels. Eerst in Zeist, later in Wolfsburg. Iedere dag ontbijten ze om half tien, waarbij wordt gerouleerd aan tafel. Het idee is dat ze elkaar zo beter leren kennen, er zitten immers veel jonge, nieuwe internationals bij. Vastigheid is een illusie tijdens Koeman II.
Er is wel gewerkt aan verstandhoudingen – vorig jaar al. Bij sessies in Zeist spreken spelers ieder dertig seconden met elkaar. Twee lange rijen met stoelen staan opgesteld, steeds wisselen ze door. Ze vertellen wat ze goed vinden aan elkaar, wat misschien beter kan. Zo zegt Ajax-aanvoerder Steven Bergwijn tegen Feyenoord-verdediger Quilindschy Hartman dat hij zijn interviews goed vindt en dat hij daar zelf iets uit kan halen.
Ook in Wolfsburg zijn ze veel met elkaar bezig. Wat misschien ook niet anders kan, op een surfpark en een meertje na is er weinig te doen in de stad. Als de spelers uit hun hotelkamer kijken, zien ze de gigantische schoorstenen van de Volkswagenfabriek. Wolfsburg kreeg bestaansrecht nadat Hitler hier in 1938 een van de grootste autofabrieken ter wereld liet bouwen, om wagens voor het hele volk te produceren. Overal in de stad – strategisch gelegen in het centrale noorden van Duitsland – blinkt nog altijd het Volkswagen-logo.
Hotel Ritz-Carlton ligt aan de rivier de Aller, achter op een groot themapark over de auto-industrie – Autostadt geheten. Wolfsburg is zo nadrukkelijk ingericht op autoverkeer dat de selectie niet met de fiets van het hotel naar het trainingsveld rijdt – een ritje van een paar minuten. Iets dat ze in Zeist wel altijd doen. Maar de route hier is lastig te controleren, vanwege enkele tunneltjes en een doorgaande weg. Te veel risico’s, voor 26 voetballers. Iedere dag gaan ze met een grote Mercedes-bus naar de training.
Hoewel kleurloos gaan ze zich toch thuis voelen in Wolfsburg. Het hotelpersoneel staat iedere keer te klappen als ze vertrekken voor een wedstrijd – evenals bij terugkeer. Ze voelen zich er zo op hun gemak dat ze na een late avondwedstrijd in Leipzig, tweehonderd kilometer verderop, op hun verzoek ’s nachts nog terug willen met de bus. Ze liggen pas tegen drie uur op hun bed.
Sommige spelers lezen in de vrije uurtjes over zelfontwikkeling. Zoals verdediger Denzel Dumfries, die af en toe een bladzijde openslaat uit Je bent zoals je denkt, een boek over hoe gedachten je dagelijkse realiteit bepalen. Aanvaller Cody Gakpo heeft Black Box Thinking mee, over het maken van fouten en hoe je daarvan kan leren.
Ze hebben de hele linkerzijde van het Ritz-Carlton tot hun beschikking, verdeeld over meerdere verdiepingen. Er is een speciale spelletjesruimte, waar ze tafeltennissen, poolen en air-hockey spelen. Ook populair zijn kaart- en bordspellen: schaken, 30 Seconds, Avalon. Ze kijken samen EK-wedstrijden op grote schermen. Op andere momenten zitten ze aan een barretje, dat exclusief voor het team en stafleden is. Keer op keer benadrukken spelers en stafleden de goede sfeer.
Maar hoe goed kennen ze elkaar werkelijk als de druk oploopt? Nadat in het spelershotel de nederlaag tegen Oostenrijk is geanalyseerd, praat een invloedrijk deel van de selectie die woensdagavond nog lang door. Want behalve de tactische problemen laat het duel zien dat Oranje tekortschiet op gebied van leiderschap. „Er wordt, daar hebben we het altijd over, te weinig met elkaar gecommuniceerd”, zegt Koeman na de wedstrijd tegen Oostenrijk.
Dit is juist een onderdeel waar zijn staf op heeft ingezet. Net als in zijn eerste periode werkt hij ook nu met een leiderschapsgroepje. Ervaren, bepalende spelers van wie wordt verwacht dat zij voorop gaan in trainingen en wedstrijden, anderen positief beïnvloeden, hun mond opentrekken als iets fout dreigt te gaan. Zij zetten de norm in de kleedkamer. In Koemans eerste termijn was Kevin Strootman daarin samen met Van Dijk en Depay van belang. Hij was weliswaar geen basisspeler, maar verbaal roerde hij zich in trainingen en besprekingen.
Types als hij mist Oranje in deze EK-selectie. Marten de Roon, belangrijk op dat vlak, valt kort voor het toernooi geblesseerd af. Net als Frenkie de Jong, die juist toegroeit naar een meer leidende rol en daarom benoemd was tot reserve-aanvoerder. Meer dan ooit wordt naar Van Dijk gekeken. Maar juist hij is passief tegen Oostenrijk, stuurt niet bij als Oranje van slag is. En geeft als centrale verdediger geen druk naar voren, waardoor de ploeg terugdeinst.
De kerngroep zit die woensdagavond bij elkaar. Koeman met directeur topvoetbal Nigel de Jong en de spelers Van Dijk, Aké, Depay, Dumfries, Gakpo, Daley Blind, Matthijs de Ligt en Georginio Wijnaldum. Er wordt op een andere manier gesproken dan ze in het verleden hebben gedaan, merken Van Dijk en Koeman. Confronterender, directer.
Verdediger De Ligt, die al op zijn achttiende aanvoerder was bij Ajax en nu reserve is bij Oranje, mengt zich nadrukkelijk. Hij zegt tegen Van Dijk dat hij meer de leiding moet nemen in het veld, meer door moet dekken.
Van Dijk gaat meer uit van een manier van leidinggeven waarin ze het met z’n allen doen, iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt. Maar Van Dijk staat open voor een andere aanpak, toont zich zelfkritisch. Ook reserve-aanvoerder Aké krijgt te horen dat hij meer het voortouw moet nemen in situaties als deze, zodat de rest kan volgen.
Het raakt de hiërarchie van de ploeg. Depay en Wijnaldum herinneren zich nog het WK van 2014. Toen was de pikorde heel duidelijk, met persoonlijkheden als Wesley Sneijder, Arjen Robben en Robin van Persie. Maar in de beleving van Wijnaldum voelde dat niet altijd als één team. Nu zijn ze dat misschien wel, maar is de hiërarchie minder scherp.
Koeman is blij met de stevige woorden, dit moeten ze eigenlijk vaker doen. Van Dijk noemt het gesprek een „eye-opener”. Hij en Aké zullen nadrukkelijker de leiding moeten nemen. Ze denken het nog te kunnen draaien, ondanks het negatieve sentiment. Van Dijk zegt een paar dagen later dat ze er nog een „heel speciaal toernooi” van hopen te maken.
De energie van De Ligt
De linker broekspijp van zijn short heeft Matthijs de Ligt iets omhoog getrokken, waardoor zijn enorme bovenbenen nog beter zichtbaar zijn. De verdediger laat zich gelden in een partijtje met de reserves, de dag na het gelijkspel tegen Frankrijk. Hij is fel in de duels en coacht veel. Als spits Brian Brobbey scoort, roept De Ligt: „Lekkere bal, Brob!”
De basisspelers zitten even verderop op de hometrainer rustig uit te fietsen, op de beats van ‘Remember the Time’ van Michael Jackson. Daar heerst „bijna een soort vakantievibe”, ziet De Ligt. „Je wil natuurlijk dáár zitten”, zegt hij een dag later. In de voorbereiding kreeg hij het slechte nieuws in een mededeling van zo’n dertig seconden van Koeman. Die twijfelde lang tussen hem en Stefan de Vrij, die uiteindelijk de voorkeur kreeg. „Hij heeft niet echt uitgelegd wat de reden was”, zegt De Ligt.
Hoewel je het niet direct aan hem afleest bij trainingen, is de teleurstelling groot. Natuurlijk is hij blij als Oranje wint en hij de vreugde bij iedereen ziet. „Die is er bij mij ook. Alleen is die enigszins minder omdat je niet gespeeld hebt. Dat is het moeilijkste.”
Hij spreekt erover met zijn omgeving. Soms ook met De Vrij, een goede vriend van hem, die nog op zijn bruiloft was kort voor het EK. De Ligt vindt het „psychologisch zwaar”. Praten helpt, „zodat het wat lichter wordt” in zijn hoofd. En hij geen „energie verspeelt aan die [negatieve] gedachten”. Tijdens het toernooi belt hij ook dagelijks met een sportpsycholoog. Die zegt dat hij „gewoon” door moet blijven gaan en er op moet hopen dat zijn kans een keer komt.
Bij Oranje „kleeft” er een „soort stempel” aan hem, zegt De Ligt. Zijn debuut tegen Bulgarije op zijn zeventiende pakte desastreus uit – Nederland verloor en liep mede daardoor het WK in 2018 mis. En zijn rode kaart voor een handsbal in de achtste finale tegen Tsjechië leidde de uitschakeling in op het EK in 2021. „Die twee wedstrijden blijven dan toch hangen”, zegt hij. „Dat was voor mij het doel, om deze zomer het beeld misschien op een bepaalde manier te veranderen.”
Die kans krijgt hij niet, hij speelt dit EK geen minuut. Toch heeft hij in de trainingen met de reserves een belangrijke rol, samen met Daley Blind, met wie hij ook in Koemans leiderschapsgroepje zit. Van hen wordt verwacht dat ze voor energie zorgen, de kwaliteit hoog houden. Reserves kunnen met name later in het toernooi belangrijk zijn, door blessures en schorsingen.
Treffend is het beeld direct na het duel tegen Frankrijk, als De Ligt en Blind voorop gaan bij de sprintjes voor spelers die niet in actie kwamen. Het is deze instelling die Koeman van belang vindt. „Als het ‘wij-gevoel’ er is en niet ‘ik’, kunnen we ver komen”, zegt hij een week voor het toernooi in het SBS6-programma Wij Houden van Oranje.
Het is een houding die niet bij iedereen terug te zien is. Uitgerekend Depay, een van de informele leiders, veegt na het slechte optreden tegen Oostenrijk zijn straatje schoon. „Ik vond mezelf er lekker in zitten”, vertelt hij die avond in Berlijn. Het zegt iets over de verschillende karakters binnen de selectie. Ze willen eenheid uitstralen, maar in moeilijke omstandigheden blijkt die ver te zoeken.
Woensdagavond kort na het eindignaal in Dortmund, loopt De Ligt naar middenvelders Jerdy Schouten en Tijjani Reijnders. Die hebben net de grootste wedstrijd uit hun carrière verloren. Hij legt even een arm over de schouder van Schouten en aait Reijnders kort over zijn hoofd.
Epiloog
Koeman zit aan het hoofd van een lange houten tafel in de boardroom van het Volkswagen Nutzfahrzeuge Pavillon in Wolfsburg, tegenover acht journalisten. Het is twee dagen voor de halve finale tegen Engeland. Hij leunt ontspannen achterover, drinkt een espresso macchiato.
Na twee minuten zegt hij met een grijns: „Er was een tendens in Nederland: dat houdt op bij de kwartfinale, toch?”
Dat Oranje een zeer gunstige route kent in de achtste finale (Roemenië) en kwartfinale (Turkije) weet hij ook wel. „Natuurlijk heeft het niet tegengezeten.” Maar hij kijkt liever naar de strijdlust in de slotfase tegen Turkije, toen spelers alles deden om een tegengoal te voorkomen. Eindelijk leken ze op Argentinië – al zegt hij dat niet hardop. In de kleedkamer in Berlijn stonden ze die avond te springen op ‘Viva Hollandia’.
Nu is het doodstil, woensdagavond in Dortmund. Overal liggen shirtjes, schoenen en flesjes sportdrank. De teleurstelling is enorm. Ze hadden niet hoeven verliezen van Engeland. Eén flits van Ollie Watkins, en weg is de finale.
Koeman blijft kalm. Hij zegt dat ze goed gespeeld hebben. Hard gestreden. Maar ook dit hoort bij voetbal. „Straks overheerst de trots.”