Opstappen om de gasenquête? Naast de misstand telt ook de politieke realiteit

Politiek Den Haag Twee keer in het recente verleden trad een kabinet af na een kritisch onderzoek. Toen waren de verkiezingen al dichtbij. Nu is dat niet zo.

Premier Rutte na het aanbieden van het ontslag van zijn kabinet om de Toeslagenaffaire op paleis Huis ten Bosch, in januari 2021.
Premier Rutte na het aanbieden van het ontslag van zijn kabinet om de Toeslagenaffaire op paleis Huis ten Bosch, in januari 2021.

Foto Remko de Waal/ANP

De conclusies van een parlementaire enquête kunnen ernstig zijn, tot woede leiden. Ze kunnen het falen blootleggen van ministers die nog steeds aan de macht zijn. Maar of die dan ook aftreden?

Opeenvolgende kabinetten hebben, samen met olie- en gasbedrijven „een rampzalige situatie” gecreëerd voor Groningers, concludeerde een parlementaire enquêtecommissie vrijdag. Waarna al snel de vraag klonk: wie stapt er op?

Maar daarvoor telt niet alleen de ernst van de misstand. Een andere factor is minstens zo belangrijk: de politieke werkelijkheid.

Dat liet de eerste moderne parlementaire enquête al zien. De ‘RSV-enquête’ oordeelde in 1984 hard over VVD-minister Gijs van Aardenne. Hij had het parlement misleid over de verliezen bij een onderdeel van scheepsbouwer Rijn-Schelde-Verolme. Dat was na jaren van megasubsidies failliet gegaan.

Toch mocht Van Aardenne blijven als minister van Economische Zaken. De reden? „Hij was vicepremier”, zegt parlementair historicus Bert van den Braak. En daarmee een van de hoofdrolspelers in het eerste kabinet-Lubbers. „Zijn aftreden zou grote gevolgen hebben.”

Na enquête over de Bijlmerramp

Zo ging het ook, zegt hij, na de enquête over de Bijlmervliegramp.

Die oordeelde in 1999 scherp over de ministers Els Borst (D66) en Annemarie Jorritsma (VVD). Jorritsma had de Tweede Kamer fout geïnformeerd over de lading van het neergestorte vliegtuig, Borst was veel te laat begonnen met een gezondheidsonderzoek. Inmiddels waren beiden vicepremier geworden. „Die laat je niet zomaar even vallen.”

Jorritsma en Borst waren vicepremier geworden, die laat je niet zomaar vallen

Bert van den Braak parlementair historicus

Wat zegt dat over de politieke realiteit nu? Een vertrek van staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw, D66) heeft weinig gevolgen voor de coalitie. Maar juist hem verwijten Groningers weinig. Hij luistert, is het gevoel.


Lees ook: Een wrang gevoel overheerst, maar over één ding zijn veel Groningers het eens: ‘Rutte moet opstappen’

De boosheid richt zich op premier Mark Rutte (VVD), die vier kabinetsperiodes toekeek en niet ingreep. Zijn aftreden zou wél ingrijpend zijn.

Anders dan in het Verenigd Koninkrijk, vertrekken Nederlandse premiers niet alleen: zij nemen het kabinet mee in hun val. Er zouden nieuwe verkiezingen komen, gevolgd door een vermoedelijk trage formatie. En tot die tijd: stilstand op gevoelige dossiers als asiel, stikstof en ruimtelijke ordening.

Twee keer in het recente verleden trad een voltallig kabinet af om een kritisch rapport. Het vorige kabinet na het parlementair onderzoek naar de Toeslagenaffaire. Het tweede kabinet-Kok in 2002 na een -NIOD-rapport over de genocide in Srebrenica.

Opvallende overeenkomst: beide kabinetten waren bijna uitgeregeerd. De geplande Tweede Kamerverkiezingen waren binnen twee maanden. De politieke gevolgen bleven beperkt.

Enquête creëert urgentie

Maar de geschiedenis van parlementaire enquêtes laat ook iets anders zien: het creëert politieke urgentie, en de wil tot verbetering.

De IRT-enquête bracht na 1996 strakkere regels rond opsporingsmethoden voor politie en justitie. De enquête naar Srebrenica, ingesteld na het NIOD-rapport, dwong reflectie af rond nieuwe militaire missies, zegt parlementair historicus Anne Bos. „Hoe beslis je daarover? En welk mandaat heb je nodig om goed te kunnen functioneren?”

Zelden zijn de conclusies van parlementaire enquêtes compleet onverwacht. Vaak is in grote lijnen al duidelijk wat er is misgegaan, via de media of eerder onderzoek. Naast extra details, brengt de enquête dan urgentiegevoel om verbeteringen door te voeren, zegt Van den Braak.

Partijen die de hersteloperatie in Groningen nu nog willen vertragen, zegt hij, zullen „met dit rapport om de oren worden geslagen”.

Daarnaast zijn enquêtes voor politici een zuiveringsritueel, zegt Bos. „Ook dat is betekenisvol: alle feiten verzamelen, omgaan met je zonden en schoon schip maken.”