Opinie | Zonder tegenmacht verandert Amerika in een autocratie

Autocratische regeringen zijn tegenwoordig moeilijker te herkennen dan vroeger. De meeste autocraten van deze eeuw zijn gekozen. In plaats van oppositie met geweld de kop in te drukken, zoals Castro en Pinochet deden, maken zij de openbare instituties tot een wapen en gebruiken ze politie en justitie, de fiscus en andere instanties om tegenstanders af te straffen en de media en maatschappelijke organisaties te intimideren. Wij noemen dit ‘concurrerend autoritarisme’, een systeem waarin partijen het wel tegen elkaar opnemen in verkiezingen, maar de oppositie geen kans meer maakt vanwege systematisch machtsmisbruik door de zittende regering. Zo blijven autocraten aan de macht in Hongarije, India, Servië en Turkije, en zo deed Hugo Chávez het al die tijd in Venezuela.

Bij het afglijden naar deze vorm van autoritarisme gaan de alarmbellen niet altijd af. Doordat regeringen gebruikmaken van op zichzelf wettige instrumenten zoals politiek gemotiveerde smaadprocessen, belastingcontroles en strafrechtelijke onderzoeken, hebben burgers niet meteen door dat ze zich aan een autoritair regime onderwerpen. Na ruim tien jaar onder Chávez dachten de meeste Venezolanen nog steeds dat ze in een democratie leefden.

Vreedzaam verzet

Hoe kunnen wij dan bepalen of Amerika de grens tussen democratie en autoritair regime heeft overschreden? Ons criterium is simpel: de prijs van verzet tegen de overheid. In een democratie wordt vreedzaam verzet tegen de zittende macht niet bestraft. Burgers kunnen met een gerust hart kritiek uiten, een oppositiekandidaat steunen of meedoen aan vreedzame betogingen, omdat ze weten dat de overheid hun dit niet betaald zal zetten. De hele gedachte van legitieme oppositie – dat burgers het recht hebben om kritiek te leveren, oppositie te voeren en de regering via verkiezingen naar huis te sturen – is een grondbeginsel van de democratie.

Maar onder een autoritair bewind kleeft er een prijs aan oppositie. Wie dan met de regering botst, wordt slachtoffer van een keur aan strafmaatregelen. Politici kunnen worden vervolgd voor onbenullige of onbewezen feiten, media krijgen te maken met vergezochte smaadzaken of strenge toezichthouders, bedrijven met belastinginspecties en het verlies van opdrachten of vergunningen, universiteiten met het dichtdraaien van de geldkraan of het wegvallen van belastingvrijstellingen, en journalisten, activisten en andere critici met intimidatie, bedreiging of zelfs fysieke mishandeling door regeringsaanhangers.

Onder een autoritair bewind kleeft er een prijs aan oppositie

Als burgers moeten oppassen omdat hun kritiek of verzet door de autoriteiten kan worden afgestraft, leven ze niet langer in een volwaardige democratie. Volgens dat criterium heeft Amerika de stap naar autocratie al gezet. Met de inzet van overheidsinstanties tegen burgers en een hoos aan sancties tegen critici heeft de regering-Trump de tol van oppositie verhoogd. Zo worden politie en justitie nu selectief ingezet tegen critici, worden grote advocatenkantoren geboycot en gedwarsboomd en moeten ook donateurs van de Democratische partij en andere progressieve organisaties het ontgelden.

Daarnaast richt de regering, zoals zoveel autocratische regimes, haar pijlen op de media. Trump heeft rechtszaken aangespannen tegen ABC News, CBS News, Meta, uitgeverij Simon & Schuster en de regionale krant The Des Moines Register. Bovendien is de mediatoezichthouder gepolitiseerd om vooral onafhankelijke media op de korrel te nemen. En opmerkelijk genoeg zijn deze aanvallen op de media en politieke tegenstanders sneller en harder uitgevoerd dan vergelijkbare maatregelen in de eerste jaren van het bewind van verkozen autocraten in Hongarije, India, Turkije en Venezuela.

Ook in zijn aanval op universiteiten volgt Trump het draaiboek van andere autocraten. Zoals Jonathan Friedman van PEN America, een organisatie die opkomt voor mensenrechten en vrijheid van meningsuiting, zegt: „Het is alsof op alle universiteiten bij de geringste misstap de geldkraan kan worden dichtgedraaid.” Tot slot worden zelfs Republikeinse politici fysiek bedreigd als ze zich tegen Trump uitspreken. De Republikeinse senator Thom Tillis zegt dat hij door de FBI is gewaarschuwd over „serieus te nemen doodsbedreigingen” toen hij overwoog om tegen de benoeming van Pete Hegseth als minister van Defensie te stemmen. Voor veel Amerikaanse burgers en organisaties is de prijs van oppositie dus sterk gestegen. Het is nog niet zo erg als in een dictatuur zoals Rusland, waar critici simpelweg in de cel belanden of worden verbannen of vermoord, maar Amerika is met verbluffende snelheid afgegleden naar een situatie waarin tegenstanders van de regering moeten vrezen voor strafvervolging, civiele rechtszaken, belastingcontroles en andere sancties.

Het is niet de eerste keer dat critici van de Amerikaanse regering te maken krijgen met intimidatie, dreigementen en strafmaatregelen. In de communistenjacht van vlak na de Eerste Wereldoorlog en tijdens het McCarthy-tijdperk werden kopstukken van de burgerrechtenbeweging en linkse activisten decennialang door de FBI op de huid gezeten, en ook Nixon zette de fiscus en andere instanties in tegen politieke tegenstanders. Dat was natuurlijk ondemocratisch, maar het ging niet zover als wat we nu zien. En Nixons pogingen om het staatsapparaat voor zijn politieke karretje te spannen leidden uiteindelijk tot zijn aftreden en tot een reeks hervormingen die zulk machtsmisbruik na 1974 aan banden legde.

Na Watergate kende Amerika de meest democratische halve eeuw van zijn bestaan. Met het aantreden van Trump kwam er niet alleen een abrupt einde aan dat tijdperk: het is ook de eerste keer – althans sinds de vervolging van de Jefferson-Democraten onder president Adams eind achttiende eeuw – dat de regering niet alleen de rivaliserende politieke partij, maar een heel segment van de samenleving op de korrel neemt.

‘We zijn allemaal bang’

Het autoritair offensief sorteert duidelijk effect. Burgers denken nu wel twee keer na voordat ze gebruikmaken van hun grondwettelijke recht op het voeren van oppositie. Veel politici en maatschappelijke organisaties die als waakhond en controleur van de zittende macht zouden moeten fungeren, doen er het zwijgen toe. De angst voor vergelding zet een rem op donaties aan de Democratische partij en andere progressieve organisaties. En na Trumps aanval op prominente advocatenkantoren is het voor critici van de regering moeilijker om een advocaat te vinden, want de rijke en gerenommeerde kantoren die vroeger de strijd met de regering wel aandurfden, zijn nu huiverig om Trumps toorn over zich af te roepen. Columbia University is gezwicht voor de eis om de vrije meningsuiting van studenten in te perken. Zoals Trump zei: „Je ziet wat we met de universiteiten doen, en ze buigen allemaal en zeggen: Dank u wel, meneer.”

Nu wij Amerikanen dus onder een nieuw bewind leven is de vraag of we toelaten dat dit ook wortel schiet

Bij de media zie je verontrustende signalen van zelfcensuur. Paramount, het moederbedrijf van CBS, dat toestemming van de overheid wil voor een fusie met Skydance Media, heeft het journalistieke programma 60 Minutes onder verscherpt toezicht gesteld. En ook Republikeinse politici verzaken hun taak als controleur van de macht. In de woorden van senator Lisa Murkowski: „We zijn allemaal bang. Dat is nogal een statement. Maar we zitten nu in een situatie die voor mij ongekend is. En ik moet zeggen dat ik vaak bang ben om me uit te spreken, want het wordt echt afgestraft. En dat is niet goed.”

Wij Amerikanen leven dus onder een nieuw bewind. Nu is de vraag of we toelaten dat dit ook wortel schiet.

De reactie van de samenleving houdt nog niet over – het blijft angstwekkend stil. Maatschappelijke kopstukken komen moeilijk tot collectief optreden. De overgrote meerderheid leeft liever in een democratie en zou graag een eind maken aan dit machtsmisbruik. Maar op individueel niveau hebben ze eerder reden om de regering-Trump tegemoet te komen dan er de strijd mee aan te binden. Ze willen hun eigen organisatie immers tegen aanvallen van de overheid beschermen.

Voor ieder afzonderlijk kan de tol van verzet te hoog lijken. Ze zien ook wel in dat iedereen beter af zou zijn als iemand vooropging in de strijd tegen Trump, maar slechts weinigen zijn bereid daarvoor zelf de tol te betalen. Met als gevolg dat enkele van de meest invloedrijke Amerikanen aan de zijlijn blijven staan en hopen dat iemand anders de kastanjes uit het vuur haalt. Een klein beetje meewerken uit zelfbehoud lijkt hen het beste. Maar dat is de fatale fout van het appeasement-denken: het geloof dat stilletjes meebuigen op ondergeschikte, ogenschijnlijk tijdelijke punten uiteindelijk minder schade op de lange termijn zal opleveren.

Meestal werkt het niet zo. En daden van individueel zelfbehoud hebben een hoge collectieve prijs. Meebuigen zal de regering waarschijnlijk alleen maar moed geven en stimuleren haar aanvallen te verhevigen. Autocraten bestendigen hun macht meestal niet alleen met geweld: ze worden geholpen door de meegaandheid en passiviteit van mensen die verzet hadden kunnen bieden. De neiging om de lieve vrede te bewaren is, zoals Churchill al waarschuwde, als het voeren van een krokodil in de hoop dat hij jou als laatste opvreet.

Meebuigen is demoraliserend

Individuele meegaandheid verzwakt ook de weerbaarheid van de Amerikaanse democratie als geheel. Als één partijdonateur of één advocatenkantoor zich drukt, maakt dat misschien niet veel verschil, maar als ze zich collectief terugtrekken ontbreekt het tegenstanders van de regering straks aan afdoende financiële en juridische middelen om zich te verweren. Alle nieuwsberichten die niet gepubliceerd worden, alle toespraken of preken die niet gehouden worden en alle persconferenties die niet gegeven worden, kunnen een aanzienlijk cumulatief effect hebben op de publieke opinie. Zolang de oppositie stommetje speelt, trekt de regering aan het langste eind.

Het meebuigen van vooraanstaande burgers geeft een intens demoraliserend signaal af aan de samenleving. De boodschap die eruit spreekt, is dat de Amerikaanse democratie het verdedigen niet waard is, of dat verzet zinloos is. Als de meest bevoorrechte mensen en organisaties niet willen of kunnen opkomen voor de democratie, wat verwachten we dan van de gewone burger?

De tol van verzet is wel te dragen. En het afglijden naar autoritarisme is niet onomkeerbaar. In Brazilië, Polen, Slowakije, Zuid-Korea en elders hebben democratische krachten het tij van de democratische neergang weten te keren. De Amerikaanse rechtspraak is nog steeds onafhankelijk en zal ongetwijfeld een aantal van de meest onrechtmatige regeringsmaatregelen tegenhouden. Maar rechters – nu ook zelf doelwit van dreigementen, intimidatie en zelfs arrestatie – kunnen de democratie niet in hun eentje redden. Bredere maatschappelijke oppositie is geboden.

Het Amerikaanse maatschappelijk middenveld heeft genoeg financiële en organisatorische slagkracht om Trumps autoritaire offensief te weerstaan. Het telt honderden miljardairs, tientallen advocatenkantoren met een jaaromzet van een miljard, meer dan zeventienhonderd universiteiten en hogescholen, een enorm netwerk van kerken, vakbonden, particuliere stichtingen en non-profitorganisaties en een goed georganiseerde en goed gefinancierde oppositiepartij. Maar dan moeten die wel samen optrekken. Als ze zich samen inzetten voor de collectieve verdediging van de democratische rechtsstaat, dragen ze ook samen de tol van hun verzet. De regering kan niet iedereen tegelijk aanvallen.

De meest uitgesproken oppositie komt momenteel niet van prominenten, maar van gewone burgers die zich roeren op bijeenkomsten van hun volksvertegenwoordigers of op de Hands Off-demonstraties die overal in het land plaatsvinden. Onze leiders moeten hun voorbeeld volgen. De collectieve verdediging van de democratie heeft de meeste kans van slagen als prominente en bemiddelde mensen en organisaties, zij die het best bestand zijn tegen de klappen van de regering, ook meedoen aan de strijd.

Er zijn tekenen dat ze wakker worden. Harvard weigert te voldoen aan eisen die de academische vrijheid ondermijnen. Microsoft heeft gebroken met een advocatenkantoor dat aan de regering toegeeft en in plaats daarvan een kantoor in de arm genomen dat het er juist tegen opneemt. En een nieuw advocatenkantoor in Washington zegt te willen opkomen voor burgers die onterecht slachtoffer zijn geworden van het regeringsbeleid. Als de invloedrijkste leden van een samenleving in verzet komen, geven zij anderen politieke rugdekking. En dat stimuleert gewone burgers ook weer om mee te vechten.

Het afglijden van Amerika naar autoritarisme is niet onomkeerbaar. Maar niemand heeft ooit een autocratie verslagen vanaf de zijlijn.

Dit artikel verscheen eerder in de The New York Times en werd geselecteerd en vertaald in samenwerking met 360 Magazine.


Lees ook

Hitserie Andor laat zien: fictie is belangrijke inspiratie voor verzet

Beeld uit de hit-serie Andor.