Opinie | Zolang we ons blindstaren op minieme risico’s, lossen we het stikstofprobleem niet op

Hoewel alcohol pas vanaf een bepaalde hoeveelheid schadelijk is voor kinderen, is elk slokje bier er één te veel. Als een kind immers van elke feestganger een slok krijgt, dan is de ellende alsnog niet te overzien. Dat is de vergelijking waarmee de wetenschapsfilosofen Van Dis, de Regt en Romeijn illustreren waarom we in het stikstofbeleid moeten blijven uitgaan van onmeetbaar kleine hoeveelheden (NRC, 9/4).

Hoeveelheden stikstof die alleen uit een theoretisch model volgen en die op zichzelf geen schade veroorzaken. Maar als je er genoeg van optelt, kan die schade er wel zijn. Dus daarom zijn ook deze hoeveelheden reden om bedrijven te beëindigen en projecten stil te leggen, zo betogen deze auteurs.

Niemand wil alcoholschade bij kinderen. Niemand wil dat de natuur verdwijnt. Maar laten we eens doorgaan met het gedachtenexperiment, om te laten zien hoe absurd het Nederlandse stikstofbeleid is.

In de eerste plaats gaat het niet over bier, maar over de alcohol in het bier. Zouden we dezelfde normen als in het stikstofbeleid hanteren, dan is de geaccepteerde dosis voor kinderen precies 0 gram alcohol. Alcohol zit echter niet alleen in bier, maar ook in allerlei verschillende fruitsoorten en -sappen. Wie een glas appelsap per week drinkt, komt al snel ver boven de norm uit. Dat verandert echter niets aan het harde oordeel van de overheid: alcohol is slecht, kleine beetjes kunnen optellen tot grote hoeveelheden.

Enige indicator

Dat is het niveau waarop voorzorg is vormgegeven in het stikstofbeleid. In Nederland zijn we de mate van stikstofneerslag gaan hanteren als enige indicator voor de staat van de natuur. We gebruiken daarbij de zogeheten kritische depositiewaarde (KDW). Blijft de totale stikstofdepositie onder de KDW, dan is er geen risico. Erboven kan milieuschade niet worden uitgesloten, en moeten in de wijde omgeving alle activiteiten worden stilgelegd.

Door de KDW als norm te gebruiken, streeft Nederland als enige EU-land naar een nulrisico op dit punt. Of, terug naar het voorbeeld: we hebben gezonde voeding voor kinderen gereduceerd tot één factor: alcohol. En elke millimol die een kind binnenkrijgt via vruchtensap, is aanleiding ouders uit de ouderlijke macht te ontzetten. Je kunt immers niet voorzichtig genoeg zijn.

Het wrange is: dit systeem is in zijn kern disfunctioneel

Ondanks alle de hyperstrenge regels komt van daadwerkelijke stikstofreductie weinig terecht. Grote uitstoters, zoals vliegvelden, hebben de juridische en financiële slagkracht om het model te kneden. Juristen buigen de regels om en ecologen van adviesbureaus schrijven rapporten waarmee je de uitkomsten van het stikstofmodel volgens de Raad van State opzij mag schuiven. Gewone burgers, boeren en kleinere bedrijven zijn de weg kwijt in het doolhof van regelgeving, procedures en modeltechniek.

Een goed vergunningsstelsel zou niet moeten selecteren op basis van wie de duurste consultant inhuurt, maar op basis van wat er werkelijk toe doet. Zonder zo’n echte afweging, zonder rechtszekerheid, voorspelbaarheid en redelijkheid, verdwijnt het vertrouwen. Tussen burger en overheid, tussen ondernemers en burgers, tussen stad en platteland. Wie ziet dat de regels niet voorspelbaar zijn en niet eerlijk uitpakken, haakt af.

Ook rigoureuze maatregelen lossen de problemen van het huidige beleid niet op. Uit berekeningen van het RIVM en het PBL blijkt dat ook als de ammoniakuitstoot van de landbouw met 80 procent zou dalen, nog steeds een kwart van de natuurgebieden niet onder de KDW komt, zodat er binnen een straal van 25 kilometer geen enkele activiteit mag worden vergund. Zelfs niet als die activiteit op termijn leidt tot stikstofvermindering – denk aan het uitbreiden van het elektriciteitsnet en verduurzaming van de industrie.

In cirkels draaien

Het wrange is: dit is geen gevolg van incidentele fouten of gebrekkige uitvoering. Het systeem is in zijn kern disfunctioneel. Zolang we binnen deze architectuur blijven zoeken naar oplossingen, blijven we in cirkels draaien.

We hebben een fundamenteel ander stikstofbeleid nodig. Niet één dat zich blindstaart op stikstof, modellen of minieme risico’s, maar één dat is gebouwd op een realistische risicoafweging.

Een beleid dat duidelijk en voorspelbaar is, dat de verschillen in macht en middelen tussen partijen onderkent en compenseert, en dat mensen en bedrijven serieus neemt. Beleid dat beschermde natuur in een goede staat krijgt en houdt. Europese richtlijnen bieden voldoende ruimte om deze belangrijke doelen na te streven zonder te vervallen in de absurde Nederlandse werkwijze.

De nadruk zal veel meer moeten liggen op praktisch natuurbeheer en praktische maatregelen om de uitstoot van stikstof te verminderen. Maatregelen die in de echte wereld verschil maken, in plaats van alleen in de modellenwereld. Een fundamenteel ander kader zal leiden tot rechtszekerheid, effectieve vermindering van de stikstofuitstoot en een betere instandhouding van onze natuur. Na zes jaar stilstand mag dat zo onderhand wel.


Lees ook

Memo RIVM: intrekken vergunningen ‘piekbelasters’ kan in anderhalf tot vijf jaar

Bemiddelaar Johan Remkes (links) overhandigde op 5 oktober zijn stikstofrapport aan ministers Christianne van der Wal (Stikstof, VVD) en Piet Adema (Landbouw, ChristenUnie).