Donald Trump wil Groenland kopen, Elon Musk doet de Hitlergroet, Kanye West verkoopt T-shirts met swastika’s, Marjolein Faber is minister, elke dag komt er wel een bizar bericht voorbij dat je onmogelijk kunt negeren.
Bij een krant begint dat meestal met een „moeten we hier niet iets mee?”, daar wordt ook echt nog weleens aan getwijfeld, maar met een beetje pech komt dan een of andere chef binnenlopen die wil weten „waarom we hier nog niets over hebben”, als vervolgens iemand roept dat „de NOS het nu ook heeft”, is het hek van de dam. En als het ’s ochtends in de krant staat, is het natuurlijk gek als ze het er ’s avonds niet over hebben in de talkshows.
Soms hoor je daar het kwartje opeens vallen, alsof een van de deelnemers aan het gesprek even opstaat, een stap terug zet, het speelveld overziet en beseft dat ze er, zoals commentator Kuiphof het in 1974 omschreef, „toch zijn ingetuind”. Ze hadden het links kunnen laten liggen, maar verrek: „Wij hebben het er nu ook weer over.”
Je voelt de machteloosheid achter zo’n zinnetje; het besef dat dit natuurlijk precies de bedoeling was van dat gedrag of die uitspraak; dat we erover praten, er iets van vinden en erover discussiëren, desnoods over de vraag of we het er wel over moeten hebben. Als het nieuws een ballon is, heeft het onderwerp die zelf alvast voor ons opgeblazen, we hoeven er alleen nog maar naar te wijzen.
Verontwaardiging verspreidt zich sneller dan waardering
Dat maakt het ingewikkeld voor professioneel opblazers zoals ik. Met allerlei columns, satirische werkjes – en toegegeven, heel veel tweets – probeer ik al zo’n vijftien jaar duidelijk te maken hoe belachelijk ik het allemaal wel niet vind. Het leeuwendeel van die tijd had Nederland een premier die niet opblies, maar leeg liet lopen. Mark Rutte maakte problemen klein, zo klein dat ze na verloop van tijd niet meer leken te bestaan, of toch in ieder geval niets met hem te maken hadden. De taak van opblazers was helder: de macht wil het klein houden, maak het daarom groot en zichtbaar voor iedereen. De macht relativeert, de critici blazen op.
Die rollen zijn nu omgedraaid. De macht blaast de boel al zo hard op, dat critici uit ongemak maar gaan doen alsof het allemaal ook weer niet zo heel gek is wat er wordt beweerd; hij stelt een etnische zuivering voor, maar ja: Trump is en blijft een projectontwikkelaar he?
De nieuwe dynamiek werd deze week nog prachtig geïllustreerd door coldcase-rechercheur en allround leuke jongen Lammert de Bruin. Bij Goedemorgen Nederland vertelde hij dat de halftime show van de Super Bowl hem was tegengevallen: „Dit was juist een moment geweest om het land weer een beetje te verbinden na al die polarisatie sinds de verkiezingen, maar Kendrick Lamar greep het aan om een politieke boodschap te uiten”. Het is het droomscenario voor Trump: dat er niet van hem, maar van uitgerekend een rapper wordt verwacht dat-ie de boel een beetje bij elkaar probeert te houden.
Gestuwd door een monsterverbond tussen socialemediabedrijven en rechtspopulisten zal deze mediadynamiek niet snel veranderen. We zullen het hiermee moeten doen. Aan opblazers de taak om niet te wijzen naar wat al groot is gemaakt, maar zelf op zoek te gaan naar wat klein wordt gehouden.
En wie zelf macht wil vergaren moet begrijpen dat het belangrijk is om niet alleen op anderen te reageren, maar vooral om anderen op jou te laten reageren. Om dat te bereiken, moet je niet te voorzichtig doen. Het is niet erg en zelfs nuttig als mensen boos worden. Dat werd deze week nog aangetoond door VN-rapporteur Francesca Albanese. Ze is zo fel op Israël dat een rechtse meerderheid een uitnodiging om te komen spreken in de Tweede Kamer introk. Als ze voorzichtiger was geweest, dan was de bijeenkomst doorgegaan en hadden we er verder niet zoveel over gehoord. Maar verontwaardiging verspreidt zich sneller dan waardering en verrek: wij hebben het er nu ook weer over.
