Opinie | Zeggen dat je weggaat maar toch blijven: grote Europese bedrijven spelen dubbelspel in Rusland

Westerse sancties tegen Moskou hebben geleid tot het vertrek van toonaangevende bedrijven, vooral uit de VS, het VK en Duitsland. Dat heeft Rusland tientallen miljarden euro’s aan bbp gekost en een aantal sectoren van de economie serieus ontwricht, met name in de productie van personenauto’s, de vliegtuigindustrie en het vrachtvervoer.

Maar tegelijk is algemeen bekend dat een aanzienlijk aantal westerse bedrijven nog altijd in Rusland opereert. Het schijnt dat van de buitenlandse bedrijven die in Rusland aanwezig waren voordat het Kremlin Oekraïne aanviel, tussen de 35 en 60 procent er nog steeds actief is.

Een cruciale sector voor de Russische economie is de chemische industrie, door de beperkte mogelijkheid tot zogeheten ‘importsubstitutie’. Voor het uitbreken van de oorlog waren in die sector meer dan honderd gerenommeerde westerse bedrijven actief. In de eerste maanden van de door Rusland ontketende oorlog gaven veel van die bedrijven, met name DuPont, Clariant, Bayer, Cheminova, Tikkurila, Solvay, AkzoNobel, BASF, Brenntag en Teknos, te kennen alle zakelijke banden met Rusland te zullen verbreken en hun lokale vestigingen te sluiten.

Sanctiepakket

In oktober 2022 zijn in het achtste sanctiepakket van de EU de handelsbeperkingen op chemische stoffen voor Rusland aanmerkelijk aangescherpt. In feite kwam er een verbod op de levering van basispetrochemicaliën als styreen, tolueen, xylenen en cyclohexaan, en ook op andere chemicaliën als fenol, aceton en fenolharsen. De sancties omvatten ook tal van verven, pigmenten, drukinkten, afwerkingsmiddelen voor kleurstoffen en vele andere producten.

Vastgesteld kan worden dat de uitwerking van de talrijke bedrijven die zich gewetensvol van de Russische markt terugtrokken, in combinatie met de schaarste aan chemische stoffen die uit de EU naar de Russische Federatie mochten worden geëxporteerd, een gunstig klimaat heeft geschapen voor bedrijven die wel in Rusland besloten te blijven, maar dan met een ‘lokalere’ aanpak. Dat wil dan zeggen dat ze voor de productie van eindproducten in Russische vestigingen op Russische grondstoffen vertrouwen. Daarnaast is er bij de Europese merken een duidelijk verschil te zien tussen de Duitse bedrijven en die uit Finland, Nederland en Denemarken.

Neem bijvoorbeeld het Finse bedrijf Tikkurila, een hoog aangeschreven leverancier van verven en lakken op de Russische markt. In juni 2022 maakte het bedrijf zijn besluit bekend om de Russische markt te verlaten. De exitstrategie behelsde aanvankelijk de stopzetting van leveringen aan Russische staatsbedrijven en de petrochemische industrie, terwijl de mogelijkheden tot een algehele terugtrekking werden onderzocht. Maar later werd deze verklaring van de website van het moederbedrijf verwijderd.

Vervolgens kwam het merk onder beheer van een Russische bv, ingeschreven op hetzelfde adres in Sint-Petersburg waarop voorheen het Finse filiaal van Tikkurila gevestigd was. Dit bedrijf is eigendom van Tikkurila OY, het Finse moederbedrijf.

Tal van westerse bedrijven grijpen de huidige kansen aan om hun activiteiten in Rusland voort te zetten en uit te breiden

Tikkurila is in heel Rusland met acht dochterondernemingen actief en rapporteerde over het belastingjaar 2022 een omzet van 10,9 miljard roebel (circa 150,6 miljoen euro). Recente Russische belastinggegevens wijzen uit aan dat het bedrijf nog altijd operationeel is en vermoedelijk weer een jaar van groei zal beleven. In Finland blijft Tikkurila lokaal geproduceerde producten onder het eigen merk verkopen. In de eerste helft van 2023 kende het bedrijf een groei van 7 procent en daarmee handhaaft het zijn positie als grootste verfleverancier in Rusland.


Lees ook
‘Nederlands bedrijf omzeilde sancties tegen Rusland’

ETW-Tekhnologika B.V. uit Voorschoten, is eigendom de Russische zakenman Michaïl Volovik. De echtgenote van Volovik heeft in Rusland een firma die volgens de website gesanctioneerde Russische staatsbedrijven als Gazprom, Rosneft en het Russische defensiebedrijf Remdizel onder zijn klanten rekent.

Een ander voorbeeld is het Nederlandse bedrijf AkzoNobel dat, ondanks de eerdere aankondiging zich terug te trekken, zijn activiteiten in Rusland juist heeft uitgebreid, via drie lokaal geregistreerde ondernemingen – AkzoNobel Lakokraska, AkzoNobel Coatings en AkzoNobel Dekor – die elk voor meer dan 99 procent eigendom zijn van hun moederbedrijf, AkzoNobel Coatings International B.V. In 2022 bedroegen de inkomsten van AkzoNobel in Rusland ongeveer 12,4 miljard roebel (170,8 miljoen euro) en in de eerste helft van 2023 behaalde het met een omzetstijging van zo’n 30 procent de indrukwekkendste prestatie onder zijn Russische concurrenten. Het bedrijf heeft een aanzienlijk deel – ongeveer een derde – van de Russische poederverfmarkt in handen. De laatste tijd heeft AkzoNobel zijn marketinginspanningen in Rusland geïntensiveerd, vooral voor zijn Dulux-verven.

Het Deense Danisco, toonaangevend mondiaal producent van voedingsingrediënten en leverancier van veevoer, sloot zich aanvankelijk bij de boycot van de Russische markt aan, conform het standpunt van zijn moederbedrijf DuPont uit de VS, maar later kwam het bedrijf op dit besluit terug. Het breidde zijn activiteiten in Rusland uit en de jaaromzet wordt daar geschat op circa 72 miljoen euro. Het bedrijf richt zich primair op de lokale productie van vaccins en voedingssupplementen voor varkens en rundvee. Het maakt actief reclame in Rusland en sponsort verschillende landbouwtentoonstellingen en -presentaties. Het valt op dat Rusland de afgelopen jaren geheel zelfvoorzienend is geworden in de productie van varkensvlees en pluimvee, een ontwikkeling waar westerse bedrijven aanzienlijk aan hebben bijgedragen.

Miljardenomzetten

Tal van bedrijven uit verschillende westerse landen, maar ook uit Turkije, China en India, grijpen de huidige kansen aan om hun activiteiten in Rusland voort te zetten en uit te breiden. Maar de chemische industrie uit de kleinere EU-landen hanteren een tactiek die in de Europese Unie steeds gebruikelijker wordt. Grote ondernemingen uit de grote Europese landen met miljardenomzetten trekken zich vaak noodgedwongen terug om niet in aanzienlijke politieke en/of juridische geschillen verwikkeld te raken. Zie de controverses rond het Franse TotalEnergies, betrokken bij Russische LNG-projecten, of de recente problemen met de Oostenrijkse Raiffeisenbank, die voor de Russen een cruciale bank bij internationale transacties is geworden. Kleinere bedrijven daarentegen zetten vaak hun activiteiten voort nadat ze formeel hebben verklaard zich terug te trekken.