Deskundigen zijn het er steeds meer over eens: een smartphone aan een jong kind geven is een ontzettend slecht idee. Verbied die telefoon zeggen ze, op school maar ook daarbuiten.
Tegelijkertijd kan online aanwezigheid ook nuttig zijn. Denk aan veiligheid (veel ouders geven hun kinderen een smartwatch mee), of verbonden zijn met je leeftijdsgenoten. Of het welbekende argument dat kinderen maar beter in een veilige omgeving kunnen leren om gaan met de verlokkingen van hun telefoon en het wereldwijde web.
NRC wil van u – de ouders, de kinderen, de beleidsmakers, de artsen en alle anderen– weten wat u vindt.
Een sociaal signaal is het zeker: de ouderlijke zucht als de puber wéér zijn schooltas laat slingeren. En wederzucht van de puber als hij die moet opruimen. De zucht is een non-verbale boodschap: ‘werk nou eens mee’, respectievelijk ‘zeur niet zo, ouwe’. Of die communicatie in dit geval nut heeft, valt te bezien. Meestal werkt zoiets averechts. Maar hoe zit dat – is zuchten weleens nuttig?
Een Amerikaans overzichtsartikel in Current Biology (2017) geeft wat aardige feitjes. Een zucht is een ademhaling die twee tot vijf keer zo diep is als normaal, lezen we. Soms zuchten we expres, maar meestal hebben we het niet in de gaten: we zuchten de hele dag door, gemiddeld ongeveer elke vijf minuten. Het is de hersenstam die deze onbewuste zuchten aanstuurt. Alle zoogdieren zuchten, en dat begint al in de baarmoeder met een ‘zucht-achtige’ adembeweging: waarschijnlijk om de ademhalingsspieren te trainen en de ontwikkeling van het longweefsel te stimuleren.
Rekbaarheid van het weefsel
De belangrijkste functie van zuchten is fysiologisch, aldus de Amerikanen. Ons longweefsel bestaat uit honderden miljoenen longblaasjes: de eindstations van de vele vertakkingen van de bronchiën. Ze zijn ongeveer 200 micrometer in doorsnee. Tijdens de normale ademhaling hebben longblaasjes de neiging in te klappen. Duurt dat te lang, dan gaat dat ten koste van de rekbaarheid van het longweefsel, en daarmee van het vermogen zuurstof op te nemen. Daarom zuchten we regelmatig: dan wordt het longweefsel weer even helemaal gevuld met lucht, tot in de verste uithoeken, en rekt het weefsel even lekker op. Een Italiaanse studie uit 2020 suggereert dat patiënten die aan de beademing liggen in het ziekenhuis, baat hebben bij een ingeprogrammeerd zuchtregime.
Dan is er de link met emotie. Als we zuchten – meestal onbewust, maar soms ook expres – geven we uitdrukking aan „het volledige spectrum aan emoties”, volgens de Amerikanen. Een schaker zucht bijvoorbeeld als hij inziet dat hij de partij niet meer kan winnen. Soms drukt zuchten juist positieve emoties uit, zoals opluchting. Daarbij kan het zuchten ook een sociaal signaal zijn. Stel, je hebt net samen met je collega een lastige presentatie gegeven. Zodra jullie weer alleen zijn, slaak je een zucht van verlichting: zo, dat zit erop. De zucht geeft bij jouzelf een stressontlading, maar roept ook op tot het delen van emoties, wekt saamhorigheid en empathie op, en verstevigt daarmee de band met je collega.
Die stressontlading in relatie tot een diepe ademhaling is in honderden studies onderzocht, vooral in de context van bewuste ontspanning en meditatie. Een diepe ademhaling, vooral als ook het middenrif meedoet, verlaagt onder meer de bloeddruk, hartslag en de aanmaak van het stresshormoon cortisol en verhoogt de zuurstofopname. Mensen die regelmatig diep rustig ademen, voelen zich beter en rapporteren minder stress. Eén zucht heeft al een dergelijk micro-effect.
De zucht van verlichting slaak je dus niet omdat je je ontspant, maar óm te ontspannen. Vlaamse onderzoekers wijdden een hele studie aan het verschil (Physiology & Behavior, 2016). Het is dus niet een zucht van verlichting, concluderen zij, maar een zucht ter verlichting. A sigh to relieve.
Het is tien voor half zes ’s avonds als Taco van der Hoorn van zijn fiets stapt op de Viale Francesco Caracciolo, de boulevard langs het strand van Napels. Hij veegt het stof en vuil van zijn voorhoofd en drinkt in één teug een flesje rodebessensap leeg dat zijn verzorger hem heeft gegeven. Het is honderd meter voorbij de finish. Achter zijn rug, boven de Golf van Napels, pakken zich zwarte wolken samen.
Bijna tweehonderd kilometer heeft Taco van der Hoorn vandaag vooruitgereden. Hij had één medevluchter, de Fransman Enzo Paleni. Ze reden en reden, het peloton joeg maar kreeg hen niet te pakken. En toen, op drie kilometer voor de finish, stond er ineens een man voor Van der Hoorns neus. Een actievoerder die het parcours was opgerend. Van der Hoorn moest vol in de remmen – een paar honderd meter later werd hij teruggepakt. De etappe werd niet door hem gewonnen, maar door Kaden Groves, een Australische sprinter.
„Een verdrietig einde van een mooie dag”, zegt Van der Hoorn, terwijl links en rechts gefinishte renners voorbijrijden. „Ik stond helemaal stil, dus dat was een verloren zaak.” Andere renners zouden boos en gefrustreerd zijn geweest over zoveel pech, maar Van der Hoorn oogt opvallend monter. Hij klikt zijn pedaaltjes in en rijdt weg, naar zijn teambus. „Er komen nog genoeg dagen. Ik blijf het proberen.”
De Giro d’Italia is beleeft zijn 108ste editie. Onder wielerfijnproevers geldt ze als de mooiste van de drie grote rondes. De Tour de France is belangrijker, zonder meer, maar in de Giro is het landschap fraaier, de etappes zwaarder, de koers onvoorspelbaarder, de emoties heftiger. Als je écht van wielrennen houdt, zijn de eerste drie weken van mei – wanneer de wedstrijd traditioneel verreden wordt – een heerlijke tijd.
In Italië zelf is de reputatie van de Giro nóg groter: de wedstrijd geldt als nationaal erfgoed. Waar de koers passeert, sluiten de scholen hun deuren en komen de mensen naar buiten. Een dag Giro is een dag feest. Alleen tijdens de twee wereldoorlogen werd de wedstrijd niet verreden; zelfs in het eerste, ontwrichtende coronajaar 2020 wrong organisator RCS zich in alle bochten om de koers te laten doorgaan.
Met het sportieve aanzien van de Giro gaat het op en neer. De jaren veertig en vijftig, toen Fausto Coppi en Gino Bartali strijd leverden, gelden als legendarisch. In de jaren tachtig was de Giro het decor van een ander Italiaans tweegevecht, tussen Francesco Moser en Giuseppe Saronni. Maar vanaf eind vorige eeuw beleefde de wedstrijd een moeilijke tijd. De grote renners bleven weg, net als de fans, murw gebeukt door de vele onthullingen over dopinggebruik. De meeste coureurs die de Giro in die jaren wonnen, zijn door het grote publiek inmiddels vergeten.
Sinds een jaar of tien zit de corsa rosa weer in de lift. De kijkcijfers zijn toegenomen, mede door een slimme parcourskeuze en betere televisiebeelden. De buitenlandse kampioenen willen de koers weer op hun palmares hebben: vorig jaar kwam Tadej Pogacar, de beste wielrenner ter wereld, naar Italië (en won). En hoewel het Italiaanse wielrennen zelf in een diepe crisis zit – al negen jaar geen Giro-winnaar van eigen bodem, een record – heeft de nationale politiek de wedstrijd ontdekt: twee jaar geleden kwam de president voor het eerst langs, vorig jaar premier Giorgia Meloni. „Zoiets was vroeger ondenkbaar”, zegt Marco Bonarrigo.
Bonarrigo is een van de nestors onder de Italiaanse wielerreporters. Sinds 1991 verslaat hij de Giro – eerst voor de roze sportkrant La Gazzetta dello Sport, sinds twaalf jaar voor de Corriere della Sera – beide eigendom van hetzelfde bedrijf als de Giro. Zijn verschijning in de karavaan is niet te missen: een rijzige, goed verzorgde man met een hoornen bril. Iedere dag schrijft hij in de krant een lang, klassiek verslag over de etappe, met mooie volzinnen en rake vergelijkingen. En zónder citaten van renners of ploegleiders, want dat interesseert hem niet. „Renners zijn saai tegenwoordig”, zegt hij in perszaal bij de boulevard van Napels. „Ze zeggen niets.”
Vroeger, zegt Bonarrigo, was de Giro verslaan iets heel anders. Het was een échte ronde: je vertrok ’s ochtends uit de plek waar je gisteren was aangekomen. ’s Avonds kon je de renners uitgebreid spreken: bij de receptie van hun hotel hing een lijstje met namen en kamernummers. „Nu vertrekken ze de volgende dag op 150 kilometer van de aankomst.”
Bonarrigo’s krant heeft een lange traditie van literair schrijven over de Giro. In 1949 reisde schrijver Dino Buzzati drie weken lang met de koers mee en schreef daar schitterende verhalen over. Later had je de legendarische hoofdredacteur Enzo Biagi en Nobelprijswinnaar Eugenio Montale – allebei wielergek. „Het idee in die tijd: de Giro verenigt Italië weer, na alle pijn en verdeeldheid van de Tweede Wereldoorlog”, zegt Bonarrigo. „Dus schreven grote journalisten over de wielersport.”
Vanaf de jaren tachtig nam de verbindende rol van de Giro af, en werd erover bericht als een ‘gewoon’ sportief evenement. „De Italiaanse wielerjournalistiek werd een beetje saai en sleets”, zegt Bonarrigo. „Tot op de dag van vandaag heeft het zichzelf nooit echt heruitgevonden.” Hij kijkt om zich heen in de perszaal en dempt zijn stem: „Het niveau is echt heel laag hier.”
Buiten is het hard gaan regenen. De smalle, smerige straatjes van Napels zijn knetsnat geworden – wat de bewoners er niet van weerhoudt om keihard op hun scooter te rijden. Taco van der Hoorn en alle andere renners hebben de stad alweer verlaten: ze hebben gedoucht in hun teambus, snel wat pasta gegeten en zijn op weg naar de startplaats van morgen, een klein stadje midden in de Apennijnen.
Scurcola MarsicanaDe Giro brengt vreugde in entroterra
Wie de Giro d’Italia wil begrijpen, moet het volgende getal op zich laten inwerken: 7.904, het aantal gemeenten dat Italië telt. Een hallucinant aantal, zelfs als je de oppervlakte van het land in ogenschouw neemt. Il paese dei campanili, wordt Italië ook weleens genoemd: het land van de klokkentorens. Alle dorpjes voelen zich speciaal, zetten zich af tegen de buren – en de Giro versterkt dat.
Scurcola Marsicana is zo’n dorpje. Het ligt in de Abruzzen, een bergachtige regio op de grens van Zuid- en Midden-Italië. Iets meer dan tweeduizend inwoners. Een bar, een tabakszaak, een fietsenmaker, een handjevol restaurants en een station waar de trein één keer per uur stopt. Geen stromend water na één uur ‘s middags, vanwege de droogte – „al sinds mensenheugenis”, volgens Gianni Damia.
Zeventiger Damia, oud-functionaris bij vliegmaatschappij Alitalia en nu gepensioneerd, staat bij de oprit van zijn huis. Het is kwart over twaalf in de ochtend: over vier uur komt de Giro voorbij. De laatste keer dat dat gebeurde, is meer dan vijftig jaar geleden – niemand in Scurcola weet meer precies in welk jaar. Langs het parcours hangen trosjes roze ballonnen, de fontein is versierd met bloemen. Een paar weken geleden heeft de gemeente het lokale asfalt nog even opgeknapt.
Dit is wat Italianen entroterra noemen: het achterland. Ver van de kust, ver van de grote steden, ver van waar het gebeurt. Vergeten gebied, onbelangrijk voor de rest van de natie. Behalve vandaag. Voor heel eventjes, een paar minuten misschien, is Scurcola straks het middelpunt van Italië – zoals dat geldt voor alle dorpjes langs het parcours.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Ashikur Mostifihur (midden) en zijn familie langs het parcours. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Ashikur Mostifihur (midden) en zijn familie langs het parcours. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/28134048/data132663513-bcd671.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-16.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-14.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-15.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-16.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-17.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/SvfhKuBXcPnpaaCZCr-jTDVzzfs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/28134048/data132663513-bcd671.jpg 1920w”>Ashikur Mostifihur (midden) en zijn familie langs het parcours.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Gianni Damia, oud-functionaris bij vliegmaatschappij Alitalia, voor zijn huis in Scurcola Marsicana. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Gianni Damia, oud-functionaris bij vliegmaatschappij Alitalia, voor zijn huis in Scurcola Marsicana. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/28134046/data132663366-86de41.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-20.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-18.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-19.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-20.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-21.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/JuJHOR2NkN4u3d6AFA9bWFdtdyc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/28134046/data132663366-86de41.jpg 1920w”>Gianni Damia, oud-functionaris bij vliegmaatschappij Alitalia, voor zijn huis in Scurcola Marsicana.
Foto’s Rocco Rorandelli
Onder de bewoners van deze streek, zegt Gianni Damia, geldt zijn dorp een beetje als een lachertje. „Kom je uit Scurcola ofzo?” is hier een courante uitdrukking. Er is ook bar weinig waar Scurcola faam aan kan ontlenen. Geen bekende zonen of dochters. Geen overheerlijk lokaal gerecht. De enige historische gebeurtenis van belang was een veldslag in 1268. En die is ook nog eens, volkomen onterecht, opgeëist door Tagliacozzo – het stadje tien kilometer verderop.
Damia groeide op in Scurcola, daarna verhuisde hij naar Rome. Sinds zijn pensioen woont hij weer hier, een deel van de tijd. Het dorp, zegt hij, was in zijn jeugd veel drukker en levendiger dan nu. Scurcola gold als het kloppend hart van de uienteelt in de Abruzzen. „Nu is de grond in handen van grote bedrijven en werken er buitenlanders.”
Het lokale slachthuis sloot ook z’n deuren, evenals een groot deel van de winkels. Als je werk zoekt, kun je eigenlijk alleen terecht in een van de restaurants of winkelcentra in de buurt. Het gevolg: de jeugd vertrekt. Blijven wonen op je geboortegrond, het ideaal voor de meeste Italianen, is in Scurcola bijzonder lastig.
Wie wel bleef, was Gianmarco di Cosimo. Hij staat op het pleintje aan de grote weg. Di Cosimo (35) werkt op het postkantoor en is wielerfanaat. „Al zou je dat niet zeggen”, zegt hij, gebarend naar zijn forse buik, omspannen door een roze Giro-shirt. Di Cosimo is ook zanger en locoburgemeester – een baan die je er in Scurcola gemakkelijk bij kunt doen. Hij wijst naar de drie mannen naast hem: een wethouder (tevens treinconducteur), nog een wethouder en het hoofd van de technische dienst. „Nu heb je het hele gemeentebestuur bij elkaar.” Alleen de burgemeester is er niet: die zit met de vips bij de finish, twintig kilometer verderop.
Op het pleintje hebben zich aardig wat Scurcolani verzameld. De kinderen van de crèche. Ouderen. Een groepje tienermeiden. Langs de weg worden afzetlinten gespannen door de politie. Het is half vier: nog een uur totdat de renners passeren.
Het is niet dat de inwoners van Scurcula zulke wielerfans zijn – ze zien de doorkomst van de Giro vooral als een feestje. „Ik heb liever voetbal of cricket”, zegt Ashikur Mostifihur (15), die met zijn vader en moeder en een ander gezin bij het afzetlint staat. Ze dragen allemaal een wit petje met de naam van een wc-papiermerk – zojuist uit de reclamekaravaan gegrist.
De familie van Ashikur komt oorspronkelijk uit Bangladesh. Zijn vader heeft een marktkraam met sieraden. Eerst woonden ze een dorp verder, in Magliano de’ Marsi, sinds acht maanden hier. Ashikur is tamelijk eerlijk over wat hij van Scurcola vindt: verschrikkelijk. „Er valt niets te beleven hier. In de winter is het vreselijk koud. Alleen maar vijftigplussers die het rustig aan willen doen.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Locoburgemeester Gianmarco di Cosimo (l) en wethouder Francesco Saturni (m) bij de bar van Scurcola Marsicana.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Locoburgemeester Gianmarco di Cosimo (l) en wethouder Francesco Saturni (m) bij de bar van Scurcola Marsicana.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/28140950/web-3105ZAT_LEV_giro_voorkeur_3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-24.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-22.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-23.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-24.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-25.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/aSdwFXuMK0GswiYJeg5fPXgmHzA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/28140950/web-3105ZAT_LEV_giro_voorkeur_3.jpg 1920w”>Locoburgemeester Gianmarco di Cosimo (l) en wethouder Francesco Saturni (m) bij de bar van Scurcola Marsicana.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Locoburgemeester Gianmarco di Cosimo van Scurcola Marsicana. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Locoburgemeester Gianmarco di Cosimo van Scurcola Marsicana. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/28134044/data132663595-7e0966.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-28.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-26.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-27.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-28.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/waar-de-koers-passeert-sluiten-de-scholen-een-week-in-het-spoor-van-de-giro-ditalia-29.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/rTaUASaUY-_CWdjnemWaCrG7NgQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/28134044/data132663595-7e0966.jpg 1920w”>Locoburgemeester Gianmarco di Cosimo van Scurcola Marsicana.
Foto’s Rocco Rorandelli
Het is kwart over vier, de renners komen er nu bijna aan. Locoburgemeester Gianmarco di Cosimo en wethouder Francesco Saturni – halflang geverfd haar, bodywarmer – hebben een strategische plek gekozen op het plein, vanwaar ze alles kunnen overzien. Om Gianmarco’s nek bungelt een fluitje, „om de mensen tot de orde te roepen”. Hij kijkt op zijn telefoon naar de live-uitzending van de RAI.
„Ze zijn in Magliano, nog vijf kilometer!” roept hij. Het geluid van de helikopters is al hoorbaar. Verderop steken een paar mensen rustig over.
Gianmarco: „Ze zijn de gemeentegrens over, ze komen eraan!”
„Allemaal achter de lintjes”, roept Francesco, zelf niet achter een lintje.
Om de hoek verschijnen politiemotoren. Auto’s van de organisatie. Nog meer motoren. En daar zijn de renners! Gejuich, gejoel. Ploegleiderswagens. En dan is het stil.
„Hé, niet doen!”, roept Gianmarco naar een man die oversteekt. „De bezemwagen is nog niet geweest.” Een nieuw plukje renners passeert.
„Pfwieeeet!” blaast Gianmarco op zijn fluitje naar een vrouw die oversteekt. De vrouw steekt nog een keer over.
Nog een plukje renners, die er afgepeigerd uitzien. En dan de bezemwagen.
„Toch weer mooi twee à drie minuten op tv”, zeggen ze in het dorp
„Ik ben tevreden”, zegt Francesco. „Toch mooi twee à drie minuten op de RAI.”
Gianmarco: „Twee à drie minuten? Dat is toch niets?”
Op het plein vertrekken de mensen. De wielerliefhebbers gaan naar de bar om de finish op televisie te bekijken – de Spanjaard Juan Ayuso wint – en een biertje te drinken. De rest gaat naar huis. Binnen een kwartier is het plein verlaten en herinneren alleen de roze ballonnen nog aan de koers.
Over vijftig jaar komt de Giro weer langs in Scurcola.
Publiek langs het Giroparcours in Scurcola Marsicana.
Foto Rocco Rorandelli
Giulianova-CastelraimondoEen dollemansrit door de Marche
Een blikje energiedrank, daarmee begint voor Dimitri Claeys de dag in de auto. Het is zaterdag 17 mei, kwart over twaalf, de achtste etappe van de Giro. Een rit over heuvels en bergen van de regio Marche, in Midden-Italië. Vertrek in Giulianova, een badplaats aan de Adriatische Zee; aankomst in Castelraimondo, een dorpje in de Apennijnen.
Claeys is ploegleider bij Intermarché-Wanty, een bescheiden Belgische ploeg uit de hoogste divisie van het wielrennen. Het is de ploeg van Taco van der Hoorn, die twee dagen geleden nog tweehonderd kilometer in de vlucht reed. In de teambus, bij de voorbespreking, heeft ploegleider Claeys tegen de renners gezegd dat het een zware dag gaat worden. Een typische Giro-rit: op en neer, geen moment rust. De renners, die net een rijstcakeje hebben gegeten en een laatste espresso hebben gedronken en zalf op hun edele delen hebben gesmeerd, knikken.
Nu zit Claeys achter het stuur van de ploegleiderswagen, in de eerste, geneutraliseerde kilometers van de etappe. Hij is een tengere, gladgeschoren dertiger, afkomstig uit Gent. Oud-renner, sinds drie jaar ploegleider. Een kalme persoonlijkheid.
„Ready from the start, guys!” zegt Claeys over de radio, die de renners in hun oortjes kunnen horen. De voertaal is Engels: Intermarché is, zoals vrijwel alle teams op het hoogste niveau, een vergaarbak van nationaliteiten.
Claeys trapt het gaspedaal in. Voor aan de koers, buiten ons zicht, is de vlag omhooggegaan: de etappe is begonnen. Het gaat meteen los. Op het tv-scherm in de auto zien we drie renners wegrijden uit het peloton. Vandaag is zo’n dag waarop de ontsnapping een goede kans op slagen heeft: een recept voor onrust, gedrang, gejaag. Gemiddelde snelheid in het eerste uur: 49 kilometer.
Wat meteen opvalt, is hoeveel dingen Claeys tegelijk doet. Luisteren naar de koersradio. Kijken naar een van zijn twee tv-schermen. Berichtjes lezen op zijn telefoon. Overleggen met Andrea, de Italiaanse mecanicien die op de achterbank zit. Ondertussen manoeuvreert hij behendig langs auto’s, motoren en renners – en praat hij vrijwel onafgebroken in de radio.
„Nog twee kilometer tot de top.”
„Bij de volgende rotonde rechts.”
„Vijftien seconden voor de kopgroep!”
Soms praten de renners terug. Ze spreken onderling een codetaal die voor buitenstaanders amper te begrijpen is. Zeggen ze „tachtig”, dan bedoelen ze een bidon met 80 gram koolhydraten. Hebben ze het over een „kicker”, dan bedoelen ze een kort, venijnig hellinkje. „GPM”? Een gecategoriseerde klim – gran premio della montagna.
Dit heb je vaak bij Gerben. Paniek als-ie gelost is. Een erg emotionele jongen. Zie je vaker bij sprinters
Gegil van opzij. Naast ons rijdt Gerben Thijssen, een van de renners van Intermarché. Hij is al vroeg gelost, op de eerste beklimming van de dag – en moet huilen van de stress. „Acqua!” roept Claeys tegen Andrea. Water! Hij krijgt een bidon van achteren en geeft hem aan Thijssen. „Rustig blijven, Gerben”, zegt hij door het raampje. „Je zit in een goede groep.”
„Dit heb je vaak bij Gerben”, zegt Claeys. „Paniek als-ie gelost is. Een erg emotionele jongen. Zie je vaker bij sprinters.”
In de radio: „Taco, ben je bij Gerben?”
„Ja.”
„Goed zo. Zorg dat je bij hem blijft.”
We duiken de bochtige afdaling in. Het gaat hard, honderd in het uur. Soms schieten we maar een halve meter langs renners of auto’s, maar Claeys blijft ijzingwekkend kalm. De eerste keer dat hij een volgwagen moest besturen had hij „nog net geen slapeloze nacht”, zegt hij, terwijl hij toetert naar een jurylid op een motor. „Inmiddels vind ik het normaal. Al ben ik na afloop echt kapot.”
Het blijft strijd vooraan in de wedstrijd. Een groepje vluchters wordt bijgehaald, een ander groepje demarreert. De koersradio noemt de namen van vier renners.
„Louis zit in de ontsnapping!” Louis Meintjes is de kopman van Intermarché in de Giro. Een kleine, tengere klimmer uit Zuid-Afrika. „Dit is het, Louis!” zegt Claeys. „Je bent met een mooie groep!” Hij neemt nog een slok van zijn energiedrankje.
„De vlucht heeft twaalf seconden,” zegt de koersradio.
„Twaalf seconden, Louis”, roept Claeys.
De vreugde duurt niet lang. Louis wordt teruggepakt. Even later vertrekt er een andere groep, die al gauw anderhalve minuut heeft. „Dit zal de ontsnapping van de dag zijn”, zegt Claeys zuchtend. Tegen Andrea: „Verdomme, dit is de groep waarin Louis had moeten zitten!”
Langs de kant van de weg staan ploegleiderswagens geparkeerd. Tijd om te plassen. Claeys stapt ook uit. Als hij terug achter het stuur zit („zo, dat was even nodig”), checkt hij nog eens de tijdslimiet van vandaag. 35 minuten.
„Taco, zit je nog bij Gerben?”
En dan, na twee uur chaos en hectiek, daalt er plots een serene rust neer in de volgwagen. We zitten op de Sassotetto, de langste klim van de dag; 13 kilometer aan 7,4 procent. Ineens rijden we vijftien kilometer per uur. Claeys neemt de gelegenheid om een broodje tonijnsalade te eten. Andrea doet een tukje op de achterbank.
Boven op de col: skiliften, plukjes mensen in warme jassen. Na de afdaling maken de kale bergen plaats voor schitterende golvende heuvels. Dit is wat Giro-chroniqueur Dino Buzzati „het meest Italiaanse Italië” noemde, „met steden en dorpen die oud zijn dat ze met het landschap vergroeid lijken, op voet van gelijkheid met een bos of een rots”. Claeys heeft er geen oog voor. Te hectisch.
„Lekke band!” Plots klinkt een krakende stem over de radio. Simone Petilli, een Italiaanse renner van Intermarché, is lekgereden tijdens de afdaling van de Sassotetto. „We komen zo snel mogelijk naar je toe”, roept Claeys. En daar gaan we, in vliegende vaart langs de andere ploegwagens.
Simone staat naast z’n fiets. „Dio cane, in een bocht!”, vloekt Andrea. De auto stopt. Andrea rent naar buiten, een achterwiel in zijn hand. Tien seconden, vijftien seconden – en het wiel zit erin. Andrea geeft Simone nog een zwieperd en stapt weer in de auto. Hij vloekt nog altijd.
Nog twintig kilometer te gaan, de etappe loopt op z’n eind. Simone is terug in de grote groep, die op een minuut of vijf van de koplopers rijdt. Louis zit daar ook. En de rest? Gerben? Taco? Die zitten op twintig minuten, hoort Claeys. Dat moet goedkomen met de tijdslimiet.
Hij gebaart naar zijn schermen. Buitenstaanders, zegt Claeys, denken dat ploegleiders de koers vanuit de wagen volledig controleren. Dat ze hun renners aan een touwtje hebben, via de oortjes. Niets is minder waar – in ieder geval bij Intermarché. „Ik heb eigenlijk heel weinig informatie. Onze radio werkt slecht, zeker als je door bos of bergen rijdt. Die schermen doen het vaak ook niet. Sowieso hebben ze veertig of vijftig seconden vertraging.”
We hebben vier uur gereden. Gemiddelde snelheid in de wedstrijd, ondanks alle beklimmingen: meer dan 40 kilometer per uur. Ook bij Claeys begint de vermoeidheid toe te slaan. Als een fotograaf achter op een motor ons de pas afsnijdt, maakt hij een woest gebaar uit zijn raampje. „Wat nou, klootzak! Je moet in je spiegels kijken!”
Op het laatste klimmetje halen we de ene na de andere geloste renner in. Ze kruipen omhoog. Bij sommigen is het gezicht zo wit als de zoutafzetting op hun koersbroek. „Dit zijn verschrikkelijke dagen op de fiets”, zegt Claeys.
We passeren Simone. Claeys mindert vaart en draait zijn raampje open. „Goed werk vandaag! Hoe is het?”
Het snijgebaar dat Simone bij zijn hals maakt, zegt genoeg.
Het Giropeloton passeert Scurcola Marsicana in
de regio Abruzzo.Foto Rocco Rorandelli
SienaChaos achter het Piazza del Campo
Er is veel dat de Giro onderscheidt van de Tour de France – voor én achter de schermen. Een van de zaken die meteen in het oog springen: de organisatie is buitengewoon ontspannen.
Waar in de Tour op iedere straathoek een gendarme staat, kun je in de Giro een uur voor de koers nog rustig over het parcours rijden. Een persaccreditatie terwijl de wedstrijd al een paar dagen aan de gang is? Geen probleem. De finishstraat – in de Tour een absolute no-gozone voor schrijvende journalisten – wandel je zonder problemen binnen.
Een ander onderscheid: de aankomstplekken. Het Tourcircus moet in een finishdorp of -stad, hoe prachtig ook, meestal uitwijken naar een neerslachtig bedrijventerrein; het is te omvangrijk. De Giro, kleiner en flexibeler, eindigt midden in de oude binnenstad van Assisi, of naast de Toren van Pisa.
Het Piazza del Campo in Siena is ook een locatie van de buitencategorie. Het schuin aflopende plein met klokketoren, twee keer per jaar decor van de Palio-paardenrace: mooier kun je het niet krijgen in Italië. Het is de aankomst van de negende etappe, deze zondag, 18 mei. Een etappe over de witte grindwegen van Toscane – een verkorte versie van de klassieker Strade Bianche, die hier ieder jaar in maart finisht.
De Belg Wout van Aert wint – en heft brullend zijn vuisten in de lucht, naar de mensen die uit de ramen aan het plein hangen. Na hem druppelen de andere renners binnen – uitgeput, afgepeigerd, bedekt met modder. Ze willen zo snel mogelijk richting hun teambus, die een kilometer verderop staat: douchen, naar het hotel, massage, eten. De eerste week van de Giro zit erop – en het is pittig geweest.
De Giro is kleiner, dus die kan eindigen in Assisi, naast de Toren van Pisa, of een plein in Siena
Zo’n schitterende aankomst in de Giro blijkt ook nadelen te hebben. De combinatie van de ontspannen Italiaanse aanpak en krappe, middeleeuwse stadscentra is namelijk een recept voor chaos.
Daar komt Thymen Arensman, Nederlands renner in Britse dienst. Meteen achter de Piazza del Campo volgt een supersteil straatje, niet afgezet voor het publiek. Arensman valt van zijn fiets. Te zware versnelling, gladde tegels, mensen die in de weg lopen. Zijn verzorger helpt hem overeind. Boven aan het straatje kijkt hij verdwaasd rond. Waarheen in godsnaam?
Verderop staan dranghekken, Arensman rijdt erheen. De gefinishte renners, zo blijkt, moeten een stukje over het parcours rijden. In tegenovergestelde richting, terwijl de koers nog bezig is. Bij een opening in de hekken staat een man in een geel hesje. Hij gebaart Arensman te wachten – er komt net een groepje renners voorbij.
„PALESTINA LIBERA!” Naast de verkeersregelaar staat een groepje pro-Palestijnse demonstranten. Ze hebben sjaals en grote vlaggen. Iedere keer als er renners voorbijkomen, beginnen ze te scanderen. „Stop, stop, stop genocide!”
Arensman mag gaan, een paar andere renners ook. Maar daar komen alweer de volgende gefinishte coureurs aan, onder wie oud-winnaar Primoz Roglic. „Borraccia!” roept een jongetje. Bidon!
„Ho, wacht!” roept de verkeersregelaar tegen Roglic en de rest. Ze houden halt. Een volgend groepje nog niet gefinishte renners flitst voorbij over het parcours.
„PALESTINA LIBERA!” zingen de demonstranten. „Stop, stop, stop genocide!”
Plots een harde sirene. Een ambulance probeert te keren, midden in het publiek. Op het parcours: een nieuw groepje renners.
„Ho, wacht!” roept de verkeersregelaar.
„PALESTINA LIBERA!” zingen de demonstranten.
„Hoelang duurt dit nog?” vraagt een toeschouwer aan de man in gele hesje.
„Tot de koers is afgelopen.”
Het kan nóg erger, vertelt de Nederlandse renner Wout Poels twee dagen later. Hij had pech: na de rit moest hij naar de dopingcontrole. „Toen ik klaar was, waren ze het parcours al aan het afbouwen.” Zonder begeleider werd Poels de overvolle straatjes ingestuurd, waar hij meteen verdwaalde. „Gelukkig kwam mijn ploeggenoot Lorenzo Fortunato er toen aan. Die kon in het Italiaans de weg vragen.”
Poels lacht. „Tja, dat is de Giro. Als de etappe is afgelopen, zoek je het zelf maar uit.”
Foto’s Rocco Rorandelli
PietrasantaWilco is ‘gewoon geen winnaar’
Hagelslag, maiswafels, ketchup. Aan de lunchtafel is duidelijk te zien dat hier een Nederlandse ploeg verblijft. Terwijl het personeel van hotel Colucci in Pietrasanta, een Toscaanse badplaats, de restanten van een Italiaans buffet afruimt, zitten vier renners van Team Visma-Lease a Bike zwijgend te scrollen hun telefoon.
Het is maandag 19 mei, half drie ’s middags. Rustdag. De eerste week zit erop – en de Giro-pleitbezorgers hebben gelijk gekregen. Het was iedere dag koers, verrukkelijk koers. De lange vlucht van Taco van der Hoorn naar Napels. Volop strijd in de Abruzzen. Een uitputtingsslag in de Marche. Spektakel op de strade bianche bij Siena.
Wie een hoofdrol vervulde in de Marche, was Wilco Kelderman. Hij zit verderop op een sofa, in trainingsbroek. Op zijn badslippers staat ‘Wilco’. Jeugdige uitstraling: je zou zeggen dat hij 21 is, niet 34.
Kelderman werd tweede in de etappe. Daarmee voegde hij een nieuw hoofdstuk toe aan een buitengewoon curieuze statistiek uit zijn carrière: het was zijn 159ste toptiennotering op het hoogste niveau van het wielrennen, zonder dat hij ooit een koers won. Al dertien jaar heeft Kelderman nét even pech, blijkt hij nét niet leep genoeg in de finale, is er nét een andere renner die boven zichzelf uitstijgt. Afgelopen zaterdag in de Marche opnieuw: hij zat in de beslissende ontsnapping, oogde ijzersterk, maar de Australiër Luke Plapp ging er op een verrassend moment vandoor – en won.
Het bijzondere aan Wilco Kelderman: hij lijkt er niet mee te zitten. „Ik doe elke dag m’n best en probeer de koers te winnen, maar het lukt gewoon niet”, zegt hij. „Ik ben gewoon geen winnaar. Maar dat boeit me geen ene reet.”
Wil hij niet héél graag toch een keer winnen? „Tja, ik weet het niet. Té graag willen werkt averechts, denk ik. Dan krijg je last van frustratie en faalangst. Dat heb ik in het verleden wel meegemaakt.” Stilte. „Die ene zege zou mijn leven niet completer maken. Ik ben gelukkig, heb een vrouw en twee kinderen.”
Toen Wilco Kelderman profrenner werd, gold hij als het grootste wielertalent van Nederland. Toch werd hij nooit de succesrenner die iedereen in hem zag – mede door een oneindige reeks valpartijen. In de loop der jaren kwamen op zijn pad: een complexe vingerbreuk, een gebroken nekwervel, een beschadigde zenuw, twee hersenschuddingen en vier sleutelbeenbreuken, al dan niet complex – en dat is nog niet eens alles.
Kelderman: „Mijn vrouw zegt weleens: bij de hoeveelheid pech die jij hebt gehad, waren andere renners allang gestopt.”
Iedere keer knokte hij zich terug, iedere keer geraakte hij weer in topvorm. Zoals nu. Hij heeft het gevoel dat er deze Giro méér in zit, zegt Kelderman. „Natuurlijk, waarom niet? Ik ga zeker nog wel een paar dagen van voren zitten.” En weg is hij. Naar zijn vrouw en kinderen, die op hem wachten.
In de eetzaal staan een ober en de bedrijfsleider van hotel Colucci hoofdschuddend naar de Nederlandse hagelslag en sauzen te kijken.
„Weet je wat die gasten eten?” zegt de ober. „Pasta met jam!”
„Dood ga je er niet aan”, zegt de bedrijfsleider. „Maar daar is beslist ook alles mee gezegd.”
Viadana‘Je moet je ogen openhouden’
Vandaag is het peloton nog één keer door de Apennijnen gegaan, de bergrug die het Italiaanse schiereiland van noord tot zuid doorsnijdt. In Viadana, een stadje in de Povlakte, heeft de Nederlandse sprinter Olav Kooij de etappe gewonnen.
In een week tijd is de Giro overgestoken van het ene Italië (zuid) naar het andere Italië (noord). De wegen zijn beter geworden, de accenten verstaanbaarder, de pizza’s dunner. Maar de sfeer rond de karavaan is niet veranderd. De Giro is overal een spiegel gebleken van het land: schitterend, chaotisch en vol tegenstellingen.
In de perszaal in Viadana zit Marco Bonarrigo achter zijn laptop. Of hij zich een beetje vermaakt in deze Giro? „Behoorlijk”, zegt hij. „Ik vermaak me altijd.” Hij blijft dit werk tot zijn pensioen doen, denkt hij, „als ze me er tenminste voor willen betalen”.
Zeker, in de perszaal vindt hij het saai, „maar daarmee heb ik me verzoend.” Vanochtend is hij drie kilo parmezaanse kaas wezen kopen, een paar dagen geleden was hij in een proeflokaal voor biologische wijnen. „Je moet je ogen openhouden. Dan wordt het vanzelf leuk.”
Zal een AI ooit verrukt – en verdiend – eureka roepen? Net als Archimedes die bloot door de straten van Syracuse rende?
De oud-Griekse wijsgeer was kort daarvoor in bad gestapt waarbij hij water over de badrand had zien klotsen. Een simpele observatie. Maar in een flits had hij toen beseft dat het zijn eigen lichaam was – althans, het ondergedompelde deel daarvan –, dat dit water verplaatste. En ook: dat je zo dus het vaak moeilijk berekenbare volume van objecten kan bepalen. Je laat ze gewoon in het badwater zakken en meet, simpel, hoeveel water zich verplaatst. Het leidde hem – ‘eureka’, oftewel ‘nu heb ik het!’ – tot zijn wet van Archimedes.
Factcheckers hebben dat verhaal natuurlijk allang doodgecheckt. Net als het verhaal dat Newton, toen er een appel op zijn hoofd viel, plotsklaps de zwaartekracht doorzag. Zelfs aan het nogal ingetogen eurekamoment van Einstein twijfelen zij. Begreep Einstein echt dat een vrij vallend object of persoon geen zwaartekracht bemerkt, toen hij starend uit het raam wat glazenwassers zag passeren? Volgens feitenliefhebbers weten we maar één ding zeker: dat Einsteins onverwachte inzicht hem ertoe bracht om Newtons zwaartekrachttheorie te vervangen door iets nieuws, de relativiteitstheorie.
Tegelijk blijft het – appel, glazenwasser en bloot of niet – raadselachtig hoe de oplossing van een probleem zich soms ineens openbaart; onder de douche, de bus instappend of zelfs in een droom. Het is haast nog raadselachtiger dan serendipiteit, waarbij alerte onderzoekers op de oplossing stuiten van een probleem waaraan ze helemaal niet werkten. Denk aan de opmerkzame Alexander Fleming die het effect van schimmel in een vergeten petrischaaltje herkende en zo penicilline ontdekte. Samen vertegenwoordigen serendipiteit en het eurekamoment de ongrijpbare en romantische kant van de natuurwetenschap.
Meeslepen door romantiek
Maar de grote kracht van wetenschap is natuurlijk óók dat die zich niet laat meeslepen door romantiek. Ideeën en vondsten tellen pas mee nadat ze eerst uit en te na getoetst zijn. Einstein vond het meer dan bemoedigend dat de wiebelige baan van de planeet Mercurius afweek van Newtons voorspellingen, en wél overeenstemde met wat zijn relativiteitstheorie voorspelde. Maar om andere fysici van die enorme kanteling in het denken over zwaartekracht te overtuigen, waren veel meer bewijzen nodig.
Wat betekent dat nu wetenschap meer en meer op AI begint te leunen? Marika Taylor, hoogleraar wis- en natuurkunde en AI in Birmingham, bracht het laatst ter sprake bij het Britse Institute of Art and Ideas. Haar lezing daar ging erover hoe AI de wetenschap kan versnellen. Een ‘ontdekking doen’ beperkte zij daarbij tot het vinden van een natuurkundige theorie die toetsbare voorspellingen kan maken. En wat betreft AI nam zij enkel de huidige neurale netwerken in ogenschouw. Die kun je grote datasets voeren waarmee je ze kunt trainen om bijvoorbeeld honden en katten te herkennen. Of om, in de deeltjesfysica, de karakteristieke patronen van deeltjessporen te identificeren die volgens theoretische scenario’s kunnen ontstaan als deeltjes op elkaar klappen in grote ondergrondse deeltjesbotsers, zoals bij CERN bij Genève.
In zulke gevallen is AI een fantastisch hulpmiddel, zei Taylor. De experimenten leveren de (soms complexe) patronen van miljarden botsingen op. Een AI kan die niet alleen razendsnel sorteren, maar bovendien onverwachte patronen signaleren die, wie weet, wijzen op een nog onbekend botsingsmechanisme. Zoiets kan tot nieuwe ontdekkingen leiden.
Kantelend perspectief
Maar: of een AI uit zo’n afwijking van de bestaande theorie ook tot een inzicht kan komen dat het hele perspectief laat kantelen, zoals Newton en Einstein deden? Stel dat Einstein had kunnen beschikken over de huidige precisiemetingen aan die wiebelige Mercurius-baan. En dat hij die had kunnen voeren aan een neuraal netwerk dat getraind was met Newtons theorie. Dan zou zo’n netwerk ongetwijfeld hebben teruggekoppeld dat de baan van Mercurius afweek van de theorie. De AI zou zelfs in termen van die theorie (een potentiaal) kunnen aangeven welke wiskundige correctie (een bult in de potentiaal) nodig is om de baan wél te beschrijven. Maar de natuurkunde op zijn kop zetten met een gloednieuw concept – zwaartekracht als kromming van de ruimtetijd? Ondenkbaar.
Taylor liet in het midden wat dat voor de wetenschap betekent. Waarschijnlijk verstandig, want AI is nog volop in ontwikkeling. En toch. De ingrediënten voor eurekavondsten lijken diep nadenken aan de ene, en losjes mijmeren, associëren, ontmoeten en rondbanjeren aan de andere kant. En het is wel zeker dat AI dat allemaal (nog) niet kan.
Tegelijk is de vraag: zou Einstein zelf nog tot zo’n perspectiefkanteling in staat zijn nadat AI hem met al die uitkomsten om de oren had geslagen? Oftewel, wat gebeurt er met die ‘romantische’ en ‘creatieve’ kant van de wetenschap terwijl AI doorontwikkeld wordt en intussen steeds meer uitgesorteerde informatie voorschotelt? Wat voor natuurkundigen, wetenschap en mensen groeien daaruit?
Margriet van der Heijden is natuurkundige en hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de TU Eindhoven.