Opinie | Weinig politici zijn in zoveel functies zó enorm tegengevallen

Het was een zomer waarin je soms dacht: begint het aanzien van het land af te glijden, of zie ik het verkeerd?

Er waren natuurlijk contra-indicaties: de benoeming van Mark Rutte bij de NAVO, de zege van Sifan Hassan in Parijs.

Maar zelf noteerde ik vooral momenten waarop politici merkwaardig grote risico’s met de reputatie van het land namen. En dan heb ik het niet over de nieuwe premier die zich als marathonloper in de markt probeert te zetten.

Grote landen kijken naar binnen, kleine landen hebben daar te veel buitenland voor: het is hun eigenbelang rekening te houden met de wereld buiten de landsgrenzen. Zoals wijlen oud-premier Dries van Agt (1977-1981) ooit zei: Nederland is „maar een klein stipje op de aardbol”.

Maar zeker sinds de laatste verkiezingen richt het land de blik strak naar binnen. Het gaat vaak gepaard met een overspannen zelfvertrouwen: de aanname dat het de rest van de wereld niets aangaat wat hier allemaal wordt gezegd en gedaan. ‘Dat maken wij wel uit.’

Maar máken wij er ook wat van? Laat ik voorbeelden noemen. Om te beginnen: de hernieuwde voordracht van Wopke Hoekstra voor de Europese Commissie.

De Commissie heeft naar bekend érg veel leden, de meesten zijn buiten Brussel vooral in eigen land bekend omdat ze er vaak worden gezien als de Brusselse belangenbehartiger. Het doet ertoe wie ze zijn.

En Frans Timmermans mag ijdel en lichtgeraakt zijn, je kon hem wel om een boodschap sturen.

Bummerkoning

Maar Hoekstra? Weinig politici zijn in zoveel Haagse functies zo enorm tegengevallen. De bummerkoning van het Binnenhof. Hij was minister op Financiën (2017-2022), Buitenlandse Zaken (2022-2023), vicepremier (idem) en CDA-leider (2020-2023).

Steeds zag je dit: mensen die waren geïmponeerd door zijn presentatie en cv, en hem een grote toekomst voorspelden. Zelf maakte ik die fout tien jaar terug ook (shame on me).

Daarna: tegenvallers, teleurstellingen, ontluistering.

Op beide ministeries was zijn relatie met ambtenaren niet best. Hij stelde hoge eisen aan ze, zij ervoeren hem als risicomijdend en inflexibel: vooral bezig met de eigen loopbaan.

Zo zagen ze op Financiën dat hij een topambtenaar het departement uitwerkte enkel om zichzelf te beschermen. Op Buitenlandse Zaken bekleedde hij ook het vicepremierschap, en ambtenaren kregen uit Hoekstra’s omgeving te horen dat dit een ‘carrièrekeus’ was. Hij wilde Rutte opvolgen.

Het Haagse handwerk, inschikken en bemiddelen, verstond hij intussen amper. Toen Rutte IV vorig jaar viel, was zijn vicepremierschap een lege huls: er werd amper een beroep op hem gedaan.

De afdronk in het CDA is het meest veelzeggend. Hoekstra werd eind 2020 partijleider nadat de gekozen lijsttrekker, Hugo de Jonge, doelwit was van een interne vuile oorlog, en er vlak voor de verkiezingen mee ophield.

Terwijl Pieter Omtzigt, toen de nummer twee van de partij, nog zat weg te dromen bij het vooruitzicht van het partijleiderschap, bleek Hoekstra alles al te hebben geregeld. Omtzigt had dagen nodig om de schok te verwerken.

En alweer maakte Hoekstra de verwachtingen niet waar. Het CDA voerde onder hem in 2021 een dramatische campagne, inclusief dubieuze integriteitskeuzes  en als dieptepunt een oud-PVV’er die Rutte zwartmaakte.

Krijgt het kabinet zijn zin niet in Brussel, dan kan het altijd Hoekstra de schuld geven

En nadat Hoekstra zomer 2023 het partijleiderschap neerlegde, leerde het CDA hem pas echt kennen.

Timmermans verliet Brussel tussentijds om GL-PvdA-leider te worden in Den Haag. Pas bij de afronding van de procedure voor zijn opvolging, leerde een ontluisterde CDA-top dat Hoekstra de tijdelijke vervanger van Timmermans werd. Zelfs Henri Bontenbal, die hem als partijleider opvolgde, was tot zijn ergernis niet door Hoekstra niet verwittigd.

Bottomline: bij Wopke Hoekstra draait vrijwel alles om Wopke Hoekstra.

Dus het frappeerde me dat rond de hernieuwde voordracht, deze zomer, blijkbaar niemand in die nieuwe coalitie zei: is deze brokkenpiloot wel een verstandig plan?

Schoof zei dat hij met Hoekstra inzet op een hoge economische positie in de Commissie. Ik weet niet of dit een Nederlands belang zou zijn. De cynische verklaring luidt dat de nieuwe coalitie het handig vindt dat op deze post een CDA’er zit: krijgt het kabinet zijn zin niet in Brussel, dan kan het altijd Hoekstra de schuld geven.

Het is de logica van politici die de eigen wensen hoger aanslaan dan de reputatie van hun land. 

Bevestiging

En in feite zit die houding ook in het hoofd van de kiezer. Geert Wilders werd vorig jaar de grootste hoewel de man geen partij en geschikt politiek personeel heeft.

Het risico van incompetente c.q. ongeschikte bewindslieden is kortom reëel, maar dit weerhoudt mensen niet van een stem op hem.

In mei droeg Wilders oud-PvdA-politicus Ronald Plasterk voor als premier, negerend dat toen al werd onderzocht of Plasterk andermans kennis via een patentaanvraag te gelde had gemaakt. Een vraag die het Amsterdam UMC deze maand bevestigend beantwoordde.

Dus als het aan Wilders had gelegen, had het land een premier gekregen wiens integriteit binnen drie maanden ter discussie kwam te staan. Denk hier even over na. Omtzigt stelde hier als eerste vragen over, later gevolgd door Johan Remkes en anderen.

Maar was dit uitgebleven, dan had het land internationaal een historisch reputatieverlies geleden: New Dutch Prime Minister In Trouble After Accusations of Scientific Theft.

En je hoorde er in de zomer niemand over. Terwijl vragen hierover aan Wilders niet per se ingewikkeld waren geweest. 

Staatsgeheimen

Dan had je het wonderlijke zomerconflict tussen de burgemeester van Den Haag en de nieuwe premier.

De laatste wil dat zeventig ambtenaren, belast met staatsgeheimen, niet van het Binnenhof naar een nieuwe werkplek verhuizen: de nieuwe locatie heeft geen beveiligde verbindingen. De burgemeester pikt dit niet: brandgevaar.

En van ervaren bestuurders verwacht je dan dat ze de zaak deëscaleren.

Had je gedacht. Geen van beiden overwoog blijkbaar dat het niet per se slim is voortdurend het adres in het nieuws te brengen waar ambtenaren met staatsgeheimen aan het werk zijn.

Telkens als het wéér mislukte het brandje te blussen, trad een van de twee in contact met de media: MENSEN, DE AMBTENAREN MET DE STAATSGEHEIMEN ZITTEN DÁÁR.

Dit kan natuurlijk alleen in een land met de overtuiging dat geen Rus of Noord-Koreaan, geen Chinees of Amerikaan, werkelijk waarde aan Nederlandse staatsgeheimen toekent.

Het is alweer de houding van een land dat vooral met zichzelf bezig is. Geen schaamte meer voor de blik naar binnen. De wereld mag groot zijn, de wereld moet niet denken dat Nederland daar nog rekening mee houdt.

En genoeg andere voorbeelden. Zie het zinspelen op een asielcrisis zonder eerst voldoende opvang te regelen maar wel de wet in te trekken die onwillige gemeenten kan dwingen aan de opvang bij te dragen.

Voor het aanzien van een land bestaan geen objectieve criteria. Maar na dit alles lijkt me duidelijk dat Nederland met dit nieuwe kabinet serieuze risico’s met zijn reputatie aanvaardt. Met als veelzeggend detail dat er amper discussie over is.