Opinie | Wees niet naïef bij aanpakken van gokindustrie: perk haar macht in

Als iemand die maandenlang weinig anders deed dan gokken, weet ik hoe groot de gevolgen kunnen zijn. Ik staakte mijn studie, verzuimde mijn bijbaantje en isoleerde me van mijn omgeving. In totaal verloor ik meer dan 20.000 euro.

Ik ben niet de enige met zo’n verhaal. Volgens de laatste meting , verricht door Ipsos I&O in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), telt Nederland naar schatting iets meer dan vijfhonderdduizend mensen die „gematigd- of hoog-risicovol gokgedrag” vertonen, ongeveer 5 procent van het aantal mensen dat weleens een kansspel speelt. Raakt iemand verslaafd, dan heeft diegene in vergelijking met de algemene bevolking vijftien keer meer kans om te overlijden door suïcide – een verband dat zich bij geen enkele andere gedragsverslaving zo sterk aftekent.

Deze donderdag debatteert de vaste commissie van Justitie en Veiligheid met staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming, NSC) over kansspelen. De commissie zal de effectiviteit van de huidige wet- en regelgeving evalueren. Ook bespreekt zij de verhoging van de kansspelbelasting met 3,6 procentpunt per volgend kalenderjaar – die vanuit de sector al tot verhitte discussies heeft geleid. Daarnaast worden, in relatie tot het huidige verslavingspreventiebeleid, recente onderzoeksresultaten onder de loep genomen. Zal het debat tot voldoende daadkrachtige maatregelen leiden, nu de schade van het huidige kansspelbeleid zich steeds sterker openbaart?

In een rapport dat november vorig jaar werd gepubliceerd, beschrijft een commissie van The Lancet Public Health hoe gokken een bedreiging voor de volksgezondheid vormt. Eén persoon met gokproblemen beïnvloedt gemiddeld minstens zes andere mensen negatief. Conflicten nemen toe, en naasten raken fysiek, emotioneel of financieel uitgeput. Naar schatting pleegt 37 procent van de mensen met gokproblemen fysiek partnergeweld.

Daarnaast heeft gokken gevolgen voor de sociale ongelijkheid, omdat gokproblemen onevenredig over de samenleving zijn verdeeld. In Nederland komt hoog-risicogokken ruim twee keer zo vaak voor onder praktisch opgeleiden als onder universitair geschoolden, zo blijkt uit de Ipsos-meting. Ook andere groepen die sociaal en economisch al kwetsbaar zijn, zoals mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, vallen vaker ten prooi aan de verleidingsstrategieën van de kansspelindustrie.

De samenleving moet opdraaien voor de prijs van alle ‘gambling harms’, zoals The Lancet die noemt. Denk daarbij aan ggz-behandelingen, arbeidsverzuim en schuldhulpverleningstrajecten. Zelf moest ik niet alleen bij de verslavingszorg aankloppen, maar ook bij de voedselbank.

Dat The Lancet nu met dit rapport is gekomen, is geen toeval: de wereldwijde gokindustrie groeit razendsnel. Geschat wordt dat de nettoverliezen van consumenten in 2028 zullen zijn opgelopen naar bijna 700 miljard dollar (648,5 miljard euro). In 2017 bedroegen die rond de 400 miljard. Deze groei wordt voornamelijk aangedreven door onlinegokken en de snel toegenomen legalisering daarvan wereldwijd.

Juist deze onlinetak brengt grote risico’s en schade met zich mee. Kansspelen op het internet zijn vormgegeven als onschuldige ‘spelletjes’, maar kennen aanzienlijk hogere inzet- en uitbetaalfrequenties dan traditionele kansspelen. Bovendien hebben de onlinecasino’s hun deuren altijd openstaan en zijn zij met een paar klikken te bereiken. Alle verzamelde data van een speler worden ingezet voor op maat gesneden reclame- en wervingscampagnes.

Mijn afgang begon met het spelen van Cash or Crash, een interactieve ‘gameshow’ inclusief chatfunctie en presentator. De spelrondes van dit type kansspel zijn kort. Door de schijn van keuzevrijheid, constante vaart en toenemende spanning van het spel, gierde de adrenaline door mijn lijf. Maar door dat verslavende design kon ik binnen een paar minuten honderden euro’s verliezen, ongeacht plek of tijdstip. Informatie of voorlichting ontbrak.

Ook in Nederland groeit de onlinegokindustrie razendsnel, vooral vanwege de inwerkingtreding van de Wet Kansspelen op afstand (Wet Koa) op 1 oktober 2021. Tien verschillende partijen kregen toen in één klap vrijwel volledig vrij spel om heel Nederland tot gokken te verleiden. Gokreclames waren toen overal; van tv-scherm tot bushokjes.

Het voornaamste doel was dat binnen drie jaar 80 procent van de onlinegokkers op een legale website zou spelen, iets wat al in 2022 werd bereikt. De Kansspelautoriteit, onafhankelijk toezichthouder, schrijft dat dit „grotendeels” is veroorzaakt door een aanwas van nieuwe spelers. Data van Ipsos I&O bevestigen dat: van de ruim één miljoen mensen die in 2024 een onlinekansspel speelden, deed 70 procent dat ná 2021 voor het eerst. Dat deze relatief nieuwe tak van de kansspelindustrie zo ontzettend risicovol is, zie je ook terug in de Ipsos-meting. Van de onlinegokkers vertoont maar liefst 21 procent ‘gematigd- of hoog-risicovol gokgedrag’. Zoomen we in op jongvolwassenen, dan stijgt dat percentage met nog een paar procentpunten.

Tijdens het rondetafelgesprek kansspelen afgelopen week, dat werd georganiseerd door Kamerlid Rosemarijn Dral (VVD) in aanloop naar het Kamerdebat, vertelden Olivier Hendriks en Charlotte van Miltenburg (de twee eindverantwoordelijken van respectievelijk WODC en Ipsos I&O) dat de verschillende onderzoeken van de afgelopen jaren de zorgen die al voor de invoering van de Wet Koa bestonden bevestigden. Daarmee doelde Van Miltenburg vooral op een toename van problematisch speelgedrag en kansspelverslaving, met name bij jongvolwassenen.

Als iemand die pas na de legalisering van onlinecasino’s in Nederland verslaafd raakte, deel ik die zorgen als geen ander. Vandaar dat ik erg opgelucht was toen het kabinet aankondigde een „fundamentele koerswijziging” van het kansspelbeleid te willen doorvoeren „om zorgwekkende ontwikkelingen tegen te gaan”. Staatssecretaris Struycken wil een nieuwe visie in de wet verankeren waarin álle burgers worden beschermd tegen de risico’s van kansspelen.

De staatssecretaris neemt daarvoor dertien maatregelen. Het kabinet wil bijvoorbeeld de minimumleeftijd voor „de meest risicovolle kansspelen” verhogen naar 21 jaar, een overkoepelende speellimiet invoeren en de reclame voor kansspelen op afstand verder inperken. Daarnaast zullen de bevoegdheden van de Kansspelautoriteit worden uitgebreid.

Dat het kabinet nu op gezamenlijke verantwoordelijkheid koerst is geweldig nieuws. Tegelijkertijd is er voorlopig nog niets veranderd. Wanneer Struycken pas eind dit jaar begint met het „formuleren van een wetsvoorstel” – zoals hij in het slot van zijn brief schrijft –, blijft het tot minstens 2027 business as usual.

Maar het is mogelijk om meteen maatregelen te nemen. Een aanscherping van de zorgplicht vereist geen wetgevingstraject van meerdere jaren, aangezien die vooral in de lagere regelgeving is verankerd.

Ook het aansturen op betere Europese samenwerking om het ecosysteem van illegale aanbieders effectief te kunnen ontmantelen en bestrijden, kan sneller. Hetzelfde geldt voor het optuigen van waarschuwingscampagnes over het intrinsiek verslavende karakter van kansspelen en het verduidelijken van de verschillen tussen het legale en illegale aanbod.

Maar ook dan zijn we er nog niet. De wettelijke zorgplicht van de online-aanbieders wordt al sinds de inwerkingtreding van de Wet Koa verzuimd, zo bevestigt ook de Kansspelautoriteit. Ruim anderhalf jaar geleden concludeerde zij in een onderzoek dat de legale onlinecasino’s „onvoldoende snel en adequaat ingrijpen indien een speler mogelijk onmatig deelneemt, dan wel mogelijk een gokverslaving heeft”. Ook stelde de toezichthouder dat „nagenoeg alle aanbieders bovenwettelijke limieten voor jongvolwassenen [hebben]”. Toch heeft de Kansspelautoriteit, voor zover publiekelijk bekend, pas één keer een sanctie opgelegd aan een onlinekansspelbedrijf vanwege het voeren van gebrekkige verslavingspreventie.

Ondertussen had de Kansspelautoriteit al sinds het begin van de legalisering kunnen overgaan op het schorsen of intrekken van vergunningen „wanneer uit dossieronderzoek blijkt dat een kansspelaanbieder onvoldoende invulling geeft aan de zorgplicht”. Natuurlijk moet zij ook hard kunnen optreden tegen het illegale aanbod, zoals de sector, Struycken en ook de autoriteit zelf dat bepleiten, maar dat mag „nooit een reden zijn om het legale aanbod onbeschermd te laten doorgaan”, zoals Floor van Bakkum, de preventie-expert van Verslavingskunde Nederland, het formuleerde in het rondetafelgesprek. Hoewel het nog niet een-op-een is bewezen, duidt alles erop dat het legale aanbod nu een aanzuigende werking heeft voor het illegale aanbod.

Het lijkt me bovenal zaak dat de macht van de gokindustrie wordt ingeperkt, zeker nu onze onafhankelijke toezichthouder in het rondetafelgesprek de kansspelbedrijven aanduidde als ‘collega’s’. Volgens onderzoeksbureau Dialogic, dat in opdracht van het WODC de effecten van drie jaar Nederlands onlinekansspelbeleid heeft geëvalueerd, is het „naïef” geweest om de zorg in handen te leggen van „partijen die een verslavend product aanbieden en met elkaar moeten concurreren om marktaandeel”. De overheid zou die zorg in de handen van een onafhankelijke commissie kunnen leggen, bestaande uit wetenschappers, zorgprofessionals en ervaringsdeskundigen. Onze Nationaal Rapporteur Verslavingen, hoogleraar Arnt Schellekens van de Radboud Universiteit, heeft dat in 2023 via zijn rapport Gokken met gezondheid al aan de Kamer geadviseerd, een advies dat hij in het rondetafelgespreknog eens ter sprake bracht. Ik hoop dat er goed naar de adviezen van Schellekens zal worden geluisterd, en niet naar alle ceo’s van kansspelbedrijven, die óók in bij dat rondetafelgesprek aanwezig waren.