Een klimaattop in een land dat volledig draait op olie en gas? Georganiseerd door topmannen van olie- en gasbedrijven? Waar president Aliyev elke vorm van kritiek tegen zijn regime gewelddadig de kop indrukt? We moeten er geen doekjes om winden, het is zorgwekkend dat de klimaattop in Azerbeidzjan plaatsvindt. En toch is het belangrijk om te gaan.
Het voelt als een déjà-vu. Na de klimaattop in Dubai vorig jaar trekken we opnieuw met z’n allen naar een oliestaat om afspraken te maken over het bestrijden van de klimaatverstoring. President Aliyev noemt zijn fossiele brandstofreserves een geschenk van god. Het zou een grap zijn als het niet de realiteit is.
Boycot?
Moeten we daarom deze klimaattop boycotten? Een vraag die ik regelmatig krijg. Ik vind het belangrijk om wel te gaan, alleen zo kunnen we onze stem laten horen. Wegblijven geeft anderen de kans het debat te kapen. Als wij ons terugtrekken, wie pleit er dan voor investeringen in vergroening en eerlijke klimaatfinanciering voor minder bevoorrechte delen van de wereld?
Het is onze taak om, juist in controversiële omgevingen, het debat te beïnvloeden. We kunnen het ons niet veroorloven om thuis te blijven. Klimaatopwarming wacht niet op het juiste podium.
Azerbeidzjan zal deze klimaattop gebruiken als pr-campagne om zijn mensenrechtenschendingen en relatie met gas en olie te white– en greenwashen. Maar de hele wereld kijkt mee en het is aan ons om de hypocrisie van Azerbeidzjan bloot te leggen. Een unieke kans om te pleiten voor de vrijlating van activisten, journalisten en critici.
Klimaatfinanciering
Wanneer het gastland er zorgwekkende praktijken op nahoudt, betekent dat niet dat de inhoud van de top irrelevant is. Dit jaar ligt de focus op klimaatfinanciering. In het kort: hoe kunnen rijke landen armere landen helpen die gebukt gaan onder de gevolgen van klimaatverandering. Om hen bijvoorbeeld te helpen hun economie te vergroenen. Dat is belangrijk want het zijn vaak de armste landen die het hardst getroffen worden door klimaatverandering, terwijl ze vaak historisch gezien het minst bijdragen aan het probleem.
Het komt het debat alleen maar ten goede wanneer we dat debat óók voeren in olieproducerende landen. Opnieuw is de parallel met Dubai te trekken: ook daar was de fossiele industrie zwaar vertegenwoordigd en toch heeft dat de discussie niet lamgelegd. Integendeel, het maakte het des te duidelijker dat er een conflict is tussen de belangen van de fossiele industrie en de noodzaak om klimaatverandering tegen te gaan.
Door deze botsing konden klimaatactivisten en progressieve krachten het belang van klimaatactie juist onderstrepen. In de eindtekst van de klimaattop werd voor het eerst opgenomen dat het gebruik van fossiele brandstoffen wereldwijd uitgefaseerd moet worden. Mager, hoor ik u denken, maar wél historisch, aangezien zo goed als alle landen ter wereld hun handtekening eronder zetten.
Extreem weer
De verwoestingen in Valencia onlangs drukken ons opnieuw met de neus op de feiten: de klimaatverandering heeft, ook dichtbij, desastreuze gevolgen. En het risico op extreem weer zal in de komende decennia alleen maar toenemen. Twee dingen die men in andere – minder bevoorrechte – delen van de wereld overigens al lang weten.
Daarom moeten we elke gelegenheid om wereldleiders, bedrijven en maatschappelijke organisaties aan tafel te krijgen, aangrijpen. Dat geldt ook voor een klimaattop op een controversiële plaats als deze, en des te meer voor een top waar de focus ligt op klimaatfinanciering.
Lees ook
Opinie: Waarom in godsnaam een klimaattop in Azerbeidzjan