N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In de eerste weken van mijn zwangerschap, toen ik twijfelde of ik haar wel of niet zou houden, ontving ik een brief. Ik was net dertig, werkte op een Grieks eiland aan een proefschrift, de toekomst van mijn relatie was onzeker. De moeder van mijn beste vriendin schreef over haar kloppende moederhart, over doorzetten in een situatie die niet is waarvan je hebt gedroomd, het óók alleen kunnen. Anderen waren sceptisch. „Jij gaat het werk doen, hij maakt carrière.” Ik keerde terug naar Amsterdam, dacht aan Hanneke Groenteman en Mensje van Keulen, die hadden het toch ook zelfstandig volbracht – en hoe.
Voor veel vrouwen is moederschap een grote bron van geluk, trots en creativiteit. Zwanger op blote voeten in de keuken, werd ook ik euforisch. Toch is een lofzang op het moederschap al snel kitsch. Als feminist en wetenschapper voeg ik daaraan toe: gênant. Moederschap voelt particulier: daar heeft weer een schrijvende vrouw een kind gekregen – ik hoor het u denken – en ja hoor, hier is het essay.
Een kind baren en grootbrengen is precies dat doen waartoe vrouwen eeuwenlang veroordeeld waren. Zwichten voor het biologische lot van de mens met een baarmoeder. We blijven kinderen krijgen. Toch is het verlangen om te moederen (in cultureel opzicht) weinig besproken. Sterker nog: in feministische kringen is het moederschap vaak beschouwd als regressief en triviaal. Er zijn genieën en kunstenaars, en er zijn vrouwen die rompertjes vouwen.
Problemen van het vrouw-zijn in onze samenleving worden verscherpt door het moeder-zijn. Het krijgen van een kind gaat gepaard met serieuze offers, voor vrouwen in onevenredige mate: van tijd, inkomen en persoonlijke vrijheid, niet zelden van de eigen fysieke en geestelijke gezondheid. Er is terecht meer aandacht voor de soms complexe emoties rondom moederschap: ambivalentie, woede, spijt, opoffering, uitputting, schuldgevoel. De tropenjaren! Over hoe geweldig sommige vrouwen het moederschap vinden, dat het hun feminisme geenszins in de weg zit, horen we veel minder. Dat sommige vrouwen zelfverwezenlijking zoeken in het moederschap, en vinden, lijkt inmiddels een radicale stelling.
Gekmakende paradox
Enerzijds is de moeder alles, anderzijds wordt het werk dat ze levert maatschappelijk ondergewaardeerd en als gratis service opgeëist. Dat is een gekmakende paradox. Het vermoeiende aan moederschap is niet het kind, maar de absurde discrepantie in de verschillende morele eisen die aan moeders en vaders worden gesteld. De vaderrol is de afgelopen decennia wel degelijk aan verandering onderhevig geweest. Maar het ‘goed genoeg’ ouderschap ziet er voor mannen en vrouwen nog altijd heel anders uit. Een vrouw die in gedachten verzonken is, die zwijgt, die leest, die zich concentreert, die niet gestoord wil worden, die de badkamerdeur op slot doet om te masturberen, die zich volledig als een volwassene gedraagt en ook zo praat, die nadenkt over haar eigen vooruitgang, over haar plezier, over seks –en dit alles terwijl de kinderen thuis zijn. Vervang nu het woord ‘vrouw’ in de laatste zin door het woord ‘man’.
De moederschapsideologie is zonder twijfel onderdrukkend voor vrouwen. Maar het volledig wegcijferen van jezelf is niet nodig voor het welzijn van kinderen. Toch wordt moederschap vaak als een allesbepalende identiteit gedefinieerd, die een extreme mate van opoffering vereist. Zo worden vrouwen structureel benadeeld, terwijl vaders voor het minste of geringste applaus krijgen. Zie de heilige moeder Maria, momfluencer avant la lettre. In haar toewijding en opoffering schuilt haar macht. Terwijl God elders orakelt en heel druk bezig is, baart zij in een stal zijn kind. Het machtigste moederbeeld uit de Westerse cultuurgeschiedenis is van een vrouw die ‘moedherziel alleen’ haar gestorven zoon in haar armen houdt. Waar was zijn vader? In de hemel.
De boodschap: wie moedert doet niet mee met de echte wereld. Deze isolatie ís niet natuurlijk of noodzakelijk, maar maatschappelijk bepaald en gereproduceerd. „Godzijdank hebben vrouwen de vrijheid de natuurwet te schenden, hun baarmoeder te negeren en hun zin te zoeken in het gebied van de cultuur. In mijn geval krijg je dan geen kinderen. Ik kan niet sjoemelen. Het is het een of het ander, niet allebei.” Aldus Connie Palmen. Onlangs beschreef columnist Doortje Smithuijsen in de Volkskrant „moederdingen” als praten over, jawel, „hangtieten en nalatige bekkenbodems”. Voor het in stand houden van een seksistische kijk op moederschap zijn geen mannen nodig.
Lees ook: ‘Voor ouderschap krijg je zoveel terug, zeggen ze. Ik wil weten wat dat is’
Recht om geen kinderen te krijgen
De Franse filosoof Simone de Beauvoir adviseerde vrouwen om geen kind te krijgen. De intellectuele pionier van de tweede feministische golf karakteriseerde het moederschap als „ware slavernij”. De keuze voor een andere invulling van een vrouwenleven werd het speerpunt van de tweede golf, die zich vanaf eind jaren zestig tot in de jaren tachtig richtte op het doorbreken van de conventioneel gedefinieerde rollen van vrouwen. Feministen streden voor het recht om geen kinderen te krijgen, middels anticonceptie en abortus, én het recht om niet thuis te hoeven blijven om voor hen te zorgen. Ze stelden dat het onzin is dat kinderen hun moeder continu nodig hebben, dat het moederinstinct een mythe is en dat vaders even goed kunnen zorgen.
Onderdeel van het ontwikkelen van een feministische ‘tegenideologie’ was het blootleggen van de zware en pijnlijke kanten van het moederschap. Het taboe daarop moest worden doorbroken. Zo werd de weg vrijgemaakt voor belangrijke ontdekkingen over postnatale depressie en de effecten van een traumatische bevalling. De nadruk verschoof van de liefde voor het kind, toewijding en bevrediging, naar verveling, uitputting en ondankbaarheid. Het leidde in sommige vleugels van de vrouwenbeweging tot een opmerkelijk negatieve houding jegens kinderen, die als ballast werden gezien. Vrijheid betekende vooral: de vrijheid om tegen het moederschap te kiezen. Het verdedigen van het recht op abortus was ten tijde van de tweede golf gemakkelijker dan het verdedigen van een voldragen zwangerschap. Zeker voor vrouwen met grootse professionele ambities. De beperkte hamvraag werd voor feministen: wel of geen kind?
Zou de vrouw maar veel tijd en een kamer voor zichzelf hebben, dan zou ze aan mannen gelijk komen te staan. Verschillende oplossingen werden gezocht in de strijd om tijd: goed geregeld zwangerschapsverlof, een betere rolverdeling van ouders onderling, en de grote klapper: gratis kwalitatief hoogwaardige kinderopvang. (Ruim vijftig jaar nadat deze eis door vrouwen werd geformuleerd is de toegezegde invoering van bijna gratis kinderopvang wederom opgeschort).
In toenemende mate spitste het feminisme zich toe op het nastreven van een aan mannen gelijkwaardige positie op de arbeidsmarkt. Zo werd moederschap een obstakel, een hindernis op weg naar de top. Iets dat vrouwen afleidt van ‘het echte werk’, het onverbiddelijke einde van autonomie en individuele vrijheid.
In 1973 merkte de Amsterdamse Vrouwenkrant op dat de negatieve houding doorsloeg: „Iedere vorm van met warmte geladen relatie met je kinderen werd uitgelegd als op je knieën liggen voor het heilige moederschap uit de vorige generaties, ideologisch verboden en weggehoond.” In bepaalde linkse kringen werd het tentoonspreiden van vurige moederliefde weggezet als rechts in de kaart spelen, als reactionair. Met wrange gevolgen: moeders werden beperkt in het onder woorden brengen van wat het moederschap hen bracht, en vrouwen met en zonder kinderen raakten ook binnen de vrouwenbeweging in twee kampen opgesplitst. Dat laatste gaat onverminderd door, waarbij niet zelden echo’s klinken van ouderwetse visies. Voor de goede orde: vrouwen zonder kinderen zijn niet „minder vrouw” dan vrouwen die ze wel hebben. En moeders zijn niet minder cool.
Er zijn genieën en kunstenaars, en er zijn vrouwen die rompertjes vouwen
Het moederschap is door de geschiedenis heen geregeld voor een ideologische kar gespannen. Dat gebeurt nu opnieuw. We leven in een wereld die nog altijd wordt gekenmerkt door minachting voor het vrouwelijke in al haar vele variaties. Het is niet onlogisch de kracht van het moederschap daartegenover te willen zetten. Helaas gebeurt dat steevast op basis van valse mythes over een specifiek vrouwelijke natuur.
In de hedendaagse variant van de moederverering, gekenmerkt door een commercieel spiritualisme, wordt verwezen naar ongefundeerde maankalenders en zogenaamd unieke vrouwelijke eigenschappen zoals „verbinding”. Een boodschap die opvallend vaak op Instagram wordt gedeeld, vergezeld van kortingscodes, door vrouwen die met „kindjes” aan de borst op de bank of op Ibiza „op een reis naar binnen” zijn. (Hun partners zijn doorgaans ondernemers of grootverdieners in de financiële sector).
Zogenaamd „feministische” tendensen reproduceren de aloude patriarchale beelden van de vrouw als vruchtbaarheidsgodin, de tot natuur en lichamelijkheid gereduceerde vrouw. Moederschap zit dus klem tussen enerzijds de kritische houding vanuit het tweede golf feminisme, en anderzijds de verheerlijking van het door Roxane van Iperen zeer treffend beschreven „draagzakfeminisme” van „wellness-rechts.”
Feministen hebben niets te winnen bij een herwaardering van het heilige moederschap uit naam van een ‘hogere’ vrouwelijke creativiteit of macht. De Amerikaanse feministische schrijver en Nobelprijswinnaar Toni Morrison noemde het moederschap het meest bevrijdende wat haar ooit is overkomen. Bevrijdend omdat de eisen die kinderen stellen niet de eisen van een andere volwassene zijn. Ze schreef dat haar kinderen geen belangstelling toonden voor eigenschappen die anderen juist interessant vonden, zoals wat voor kleren ze droeg en of ze sensueel was. „De persoon die ik zelf wilde zijn, viel samen met de persoon die mijn kinderen wilden.” Dit is de reden dat het onzinnig is om van moederschap iets ‘typisch vrouwelijks’ te maken, met alle beperkingen van dien. Dan gaat het moederschap als een vorm van zelfexpressie verloren. Wanneer we moederschap zien als een individuele vorm van zelfexpressie, is helder dat het moederschap van de een niet dat van de ander is. Bovendien speelt elkaar veroordelen maar één hardnekkige structuur in de kaart: de status quo die in het voordeel van mannen is.
Moederschap betekent een wederkerige relatie tussen moeder en kind. Voor veel vrouwen is het een hartstochtelijke liefde die mogelijke ambivalente gevoelens overstijgt. Maar de reële omstandigheden waarin vrouwen moeder zijn, zijn zeer verschillend. De vraag of een babyshower gender stereotyperend is, is voor barenden in een asielzoekerscentrum weinig relevant. Ook is de mate waarin moederschap kan worden gecombineerd met andere prioriteiten sterk afhankelijk van hoeveel ondersteuning er is. Een toereikend inkomen, een stevig vangnet en een gezellig huis zijn cruciaal. Het dichten van de sociaal-economische ongelijkheid tussen vrouwen is onontbeerlijk voor een autonome invulling van het moederschap.
De feministische kritiek op de moederschapsideologie is onverminderd terecht en noodzakelijk, maar het is óók waar dat ik me sinds ik moeder ben vrijer en gelukkiger voel dan ooit. Het behouden van ons gevoel van autonomie en vrijheid binnen relaties is een levenslange psychologische strijd. „Vijf minuten moeder zijn is weten dat de wereld onrechtvaardig is, en dat onze harten onzuiver zijn”, aldus de Britse intellectueel Jacqueline Rose. In de liefde, ook die tussen moeder en kind, is het verlies van een gefixeerd beeld van onszelf onvermijdelijk. Gelukkig maar. De ander leert ons wie we écht zijn. Het is de grootste belofte van het moederschap: een nieuw, eigen verhaal. Mijn zoon is bijna twee. Hij zal deze krant uit de brievenbus halen, zich moeten inspannen om het papier niet te verscheuren. Hij zal mijn foto herkennen, wijzen, en lachen. „Mama.”