Opinie | ‘Vrouwenzaak’ gaat ons allemaal aan

Nederland dondert vijftien plaatsen naar beneden op de Global Gender Gap Index, de wereldranglijst voor gendergelijkheid van het World Economic Forum. Nieuwswaardig, zou je denken, maar uitgebreide berichtgeving blijft tot op heden uit.

Er verschenen wel wat nieuwsberichten, onder meer in Trouw, maar de meeste reacties op het afzakken op de ranglijst kwamen uit te verwachten hoek: namelijk van vrouwen. Op sociale media en in columns uitten zij hun zorgen, mede over het uitblijven van landelijke aandacht. Waarom blijven vrouwen bij dit soort kwesties toch roependen in de woestijn? Wat moet er gebeuren, wil de ‘vrouwenzaak’ een zaak van ons allemaal worden?

Henk Volberda, professor Strategie & Innovatie en directeur van het Amsterdam Centre for Business Innovation (dat voor de index de gegevens voor Nederland verzamelde), concludeerde naar aanleiding van het rapport dat de emancipatie in Nederland stagneert. Iets meer dan driekwart van de genderkloof is momenteel gedicht, dat is significant minder dan vorig jaar.

Volberda benadrukt dat Nederland nog steeds niet tot de koplopers behoort, en dat de ongelijkheid omvangrijk is. Maar zelfs dat een man, met status en expertise op dit gebied, tot deze conclusie komt, blijkt onvoldoende om tot landelijke aandacht te leiden – laat staan ophef. Moet het leed dan écht gedeeld worden? Moet de man de menstruatiepijn voelen, inkomen inleveren en dagelijks slachtoffer zijn van straatintimidatie voordat vrouwen op steun kunnen rekenen?

Onze kleinkinderen

Of wellicht zie ik het te somber in. Want ach, met plek 43 houdt Nederland toch nog meer dan honderd van de onderzochte landen achter zich. Landen waar vrouwen de toegang tot bepaalde beroepen wordt geweigerd of scheiding van genders in openbare ruimten plaatsvindt. Bovendien hebben de Verenigde Staten (sinds de afschaffing van het landelijke abortusrecht een lichtend voorbeeld van vrouwvriendelijkheid) ons maar nét verslagen (plek 42). En de politieke invloed van vrouwen in Nederland mag dan wel zijn afgenomen, bij de SGP is er toch inmiddels één lokale afdeling die een vrouw naar voren schuift als kandidaat voor de Tweede Kamer.

Voorts heeft weliswaar slechts 13,7 procent van de bedrijven in Nederland vrouwelijke topmanagers in dienst, aan het opleidingsniveau zal het niet liggen: meer vrouwen dan mannen volgen voortgezet en hoger onderwijs in Nederland. Vrouwen worden vast niet gedwongen tot de veelvuldige onderbrekingen in hun carrièrepad (wereldwijd 55,2 procent vaker dan bij mannen) door het uitblijven van gratis kinderopvang of toegenomen zorgtaken. Dan een laatste hoopvolle gedachte: wereldwijd bezien zal het in dit tempo nog 123 jaar duren voordat de genderongelijkheid is opgeheven. Dat maken wij dan wellicht niet meer mee, en onze kinderen ook niet, maar onze kleinkinderen mogelijk wel!

Kristalhelder

Zonder gekkigheid: er is natuurlijk een alternatief voor lijdzaam afwachten tot 2148. In de landen die de ranglijst momenteel aanvoeren is het effect van een vooruitstrevend emancipatiebeleid kristalhelder. Zo kost in Zweden (plek zes) de kinderopvang vrijwel niets en in Noorwegen (plek drie) zijn diverse overheidsmaatregelen genomen ten behoeve van gendergelijkheid. In runner-up Finland is de duur van het betaalde partnerverlof al jaren net zo lang als het zwangerschapsverlof. Tot slot nam kampioen gendergelijkheid IJsland als eerste een wet aan die werkgevers verplichtte tot gelijke lonen voor vrouwen en mannen.

In deze landen beseft men dat de gevolgen van de gender gap zowel maatschappelijk als economisch fors zijn. Ook Nederland moet inzien dat genderongelijkheid een probleem van ons allemaal is – uiteindelijk draaien we immers gezamenlijk op voor de kosten van deze ‘vrouwenzaak’.