Opinie | Vrouwen die ongewenst zwanger raken, zijn niet dom of onwetend

Het aantal abortussen in Nederland is de afgelopen jaren toegenomen. Waar in 2021 0,9 procent van de vruchtbare vrouwen een abortus onderging, is dat percentage in 2023 gestegen naar 1,2 procent. Deze stijging roept veel vragen op en hoewel er geen sluitende verklaring is, circuleren er verschillende theorieën. Zo wordt gesuggereerd dat ‘hormoonfobie’ of een gebrek aan kennis over anticonceptie een rol spelen bij de stijging. Maar dit narratief versterkt schadelijke stigma’s rond vrouwen die ongewenst zwanger raken.

Uit recent onderzoek van Rutgers blijkt dat 41 procent van de vrouwen die een abortus hadden, in de maand voorafgaand aan hun zwangerschap geen anticonceptie gebruikte. Dit zijn geen verbazingwekkende, nieuwe cijfers: uit de abortuscijfers uit 2015 weten we dat toen ook al bijna veertig procent van de abortuszorggebruikers geen anticonceptie gebruikten. Uit het recent gepubliceerde onderzoek blijkt daarnaast dat negentien procent van de abortuszorggebruikers een vruchtbare dagen-methode, (vaak ‘natuurlijke anticonceptie’ genoemd) gebruikte, zoals een vruchtbaarheidsapp.

In een eerdere IPSOS peiling uit 2024, onder jonge vrouwen uit de algemene populatie, lag het percentage dat gebruik maakte van een vruchtbare dagen-methode op veertien procent.

Veel misinformatie

Dit kleine verschil tussen deze groepen laat zien dat het gebruik van vruchtbare dagen-methoden niet de volledige verklaring is voor de toename in het aantal abortussen. Maar ondanks genuanceerde conclusies van Rutgers wordt er in media berichtgeving een verband gelegd tussen het hebben van een abortus en een gebrek aan kennis over anticonceptie. Het helpt niet dat er veel misinformatie wordt verspreid over (hormonale) anticonceptie. Betere kennis en voorlichting zijn hard nodig, want die schieten op dit moment duidelijk tekort.

Tegelijkertijd toont het beschikbare onderzoek geen bewijs voor het veronderstelde verband tussen een gebrek aan kennis en de stijging van het aantal abortussen. Wat wél gebeurt, is dat vrouwen die ongewenst zwanger raken, opnieuw gestigmatiseerd worden. Ook wordt de verantwoordelijkheid voor anticonceptie volledig bij degene met een baarmoeder gelegd, terwijl er ook een zaadcel nodig is om zwanger te worden.

Veel vrouwen hebben twijfels bij (hormonale) anticonceptie, vaak gebaseerd op persoonlijke ervaringen of verhalen over bijwerkingen. Die scepsis is niet altijd ongegrond: er is een brede range aan bijwerkingen die mensen ervaren van hormonale anticonceptie, die per persoon sterk verschillen. Het afdoen van de zorgen van vrouwen als onwetendheid helpt niet.

Zoals Lotte Houwink ten Cate en Rodante van der Waal eerder betoogden in deze krant, is het niet per se onverantwoord om het slikken van hormonen af te wegen tegen een risico op een abortus, behalve wanneer abortus als iets kwalijks wordt gekwalificeerd.

Onbevooroordeelde houding

Het idee dat vrouwen die ongewenst zwanger raken, simpelweg ‘onderwezen’ moeten worden over anticonceptie, doet hen dus tekort. Volgens het onderzoek van Rutgers was 78 procent van de vrouwen tevreden met de informatie over anticonceptie die zij hebben gekregen, of zelf hebben gevonden.

Uit de voorlopige resultaten van ons onderzoek naar onbedoelde zwangerschappen blijkt dat vrouwen vooral behoefte hebben aan zorgverleners met een open en onbevooroordeelde houding. Een gesprek over anticonceptie zou niet alleen gericht moeten zijn op het verkleinen van de kans op zwangerschap, maar ook op thema’s zoals bijwerkingen, ervaren pijn bij het plaatsen van anticonceptiemiddelen, kosten en persoonlijke voorkeuren. Een gelijkwaardig gesprek, waarin echt wordt geluisterd naar de ervaringen en behoeften van vrouwen, is essentieel. Door vrouwen serieus te nemen en hen niet weg te zetten als ‘ongeïnformeerd’, creëren we de ruimte voor passende anticonceptie.

Hoewel een stijging van abortussen vaak een maatschappelijke schrikreflex oproept, is het niet direct reden tot zorg. De toename kan ook een goed teken zijn: het laat zien dat abortus toegankelijk is en dat vrouwen in staat zijn keuzes te maken die bij hun situatie passen. Bovendien kan het wijzen op een verschuiving in de manier waarop abortus wordt gezien – steeds minder als een taboe, maar als een normale optie binnen de reproductieve zorg.