Dat de bouwsector inzet op minder regels is begrijpelijk. Men wil graag dóórbouwen, om de bijna één miljoen nieuwe woningen per 2030 te halen. Maar de tot nu toe gerealiseerde woningaantallen vallen tegen; van de 100.000 woningen die per jaar gebouwd moeten worden, zijn er in 2023 bijvoorbeeld maar 73.000 gerealiseerd.
De schuld wordt gezocht bij langdradige procedures, inspraak door Jan en alleman en te complexe bouwregelgeving. De huidige regering zoekt de oplossing ook in die hoek. Het kabinet-Schoof wil de regeldruk verminderen en ‘overbodige’ regelgeving schrappen om zo de bouwproductie aan te jagen.
Op zich is dit niets nieuws. Ook eerdere regeringen waren dit van plan. En niet alleen in Nederland wordt gelobbyd voor minder regels. In Duitsland gebeurt het ook. Sinds kort is er het nieuwe ‘Gebouwtype E’, waarbij E staat voor eenvoudig of experimenteel. Voor dat nieuwe type woningen gelden verlaagde bouwstandaarden. Een kostenefficiëntere en eenvoudigere bouw zou leiden tot de bouw van meer woningen, is het idee.
Maar bij het bouwen moeten we ons niet blindstaren op getallen. Tegenvallende aantallen zijn maar een deel van de wooncrisis. Wonen gaat vooral om de mens.
Minder regels zorgen niet voor goede woningen. Want de regelgeving is er met een reden. Het reflecteert de consensus over wat we in Nederland onder woonkwaliteit verstaan. Dat is een groot goed, ontstaan in een tijd waarin gemarginaliseerde mensen op elkaar gepropt in kleine onderkomens huisden. Bouwregels garanderen dat het recht van élke mens op een fatsoenlijke woning gerespecteerd wordt. En juist dat recht is nu in het geding.
Goshiwon
Waartoe te weinig regels kunnen leiden, is te zien in Seoul. De Zuid-Koreaanse hoofdstad heeft chronische woningnood, en tegelijkertijd een soepele houding van overheden jegens ‘inventieve’ ondernemersoplossingen. Bouwondernemers, met andere woorden, konden hun gang gaan.
Enkele van hun uitvindingen: het plaatsen van een twintigtal celwoningen – zogenaamde goshiwon – in voormalige kantooretages, of het maken van micro-appartementen in kelders en bovenop bestaande gebouwen. Wat direct na de verwoestende Korea-oorlog in de jaren 50 nog door kon gaan als nuttige maar tijdelijke noodoplossing, is inmiddels verworden tot een als normaal beschouwde bouwpraktijk: micro-units tussen de vier en zestien vierkante meter groot. Het zijn onderkomens zonder rookmelder, brandblusser en tweede vluchtroute.
Pas sinds 2022 is er minimale regulering. Zo moeten nieuwe goshiwon-units tenminste zeven vierkante meter groot zijn en een buitenraam hebben, zodat bewoners bij brand een kans op ontsnapping hebben. Uitzondering: de bestaande units. De gemeente Seoul heeft de grootste moeite om de regelluwte uit te bannen. Want het gaat niet om een niche-fenomeen: de levensgevaarlijke goshiwon huisvesten zo’n 230.000 huishoudens, bewoners zijn kantoormedewerkers, arbeiders en studenten.
Lees ook
Maak op de woontop ook plaats voor burgerinitiatieven
Voor wiens woningen?
Net als in Seoul is ook de wooncrisis in Nederland kunstmatig. Oorzaak is decennialang falend beleid op volkshuisvesting. Maar Nederland moet niet de weg van minder regels inslaan. Want willen we hier echt micro-appartementen à la Seoul?
Er is meer aan de hand. Want het woord ‘overbodig’ duidt op een hellend vlak: de vraag is wellicht niet alleen wélke regels overbodig zijn, maar vooral: voor wiens woningen? De overige voornemens van het kabinet-Schoof beloven niet veel goeds. De rechten van gevluchte mensen, statushouders, migranten en minderheden worden openlijk op losse schroeven gezet. We moeten daarom vasthouden aan fatsoenlijke woningen voor iederéén.
