Opinie | Volkshuisvesting afbreken en asielzoekers de schuld geven: let er nog iemand op?

De Wet versterking regie volkshuisvesting, net aangenomen door de Tweede Kamer, stelt regio’s voor een onmogelijke opgave. Gezamenlijk moeten gemeenten voor voldoende nieuwbouw zorgen met minimale percentages in verschillende categorieën woningen, maar duidelijke instructies hiervoor ontbreken. Het resultaat is een overlegcircus, vertraging op de woningbouw en geen goede stok achter de deur voor voldoende sociale huur.

Individuele gemeenten met minder dan gemiddeld sociale huur moeten minimaal 30 procent sociale huur gaan bouwen. Gemeenten met meer dan gemiddeld sociale huur moeten minimaal 40 procent koopwoningen en (te) dure huur bouwen voor middeninkomens. Maar tegelijk moet er per regio in totaal wél minimaal 30 procent sociale huur worden gebouwd. Zullen kleine omliggende gemeenten dan daadwerkelijk meer dan 30 procent sociale huur bouwen omdat de grote stad in die regio, die al veel sociale huur heeft, vooral dure huur moet bouwen? Keijzer steekt in elke regio een lont in het kruitvat.

Keijzer wil dat grotere gemeenten zo min mogelijk sociale huur bouwen. In deze gemeenten zal dus de wachttijd voor betaalbare woningen verder oplopen. Dat raakt niet alleen de vier grootste steden, maar ook gemeenten als Vlaardingen, Zaanstad, Nijmegen, Enschede, Helmond en vele andere gemeenten met een bovengemiddeld aandeel sociale huur. Zij moeten straks vooral voor de hogere inkomens bouwen. In al deze gemeenten is straks dus minder plek voor heel gewone Nederlanders, die achter de kassa werken, net zijn gestart in het onderwijs, je pakket bezorgen, of werken in de zorg.

Tot verbazing van de Woonbond meldt de minister dat dit wetsvoorstel woningen op zal leveren voor de agent, de leraar, de brandweerman en de verpleegkundige, terwijl de meeste mensen in al deze beroepen op basis van hun inkomen toegang hebben tot de sociale huur en niet geholpen zijn met te dure woningen. Maar liefst 41 procent van de huishoudens heeft een inkomen dat recht geeft op een sociale huurwoning, blijkt uit onderzoek.

Groeiende dakloosheid

De taak van volkshuisvesting is voorzien in voldoende betaalbare en kwalitatief goede woningen. Met dat uitgangspunt hebben we in de vorige eeuw een sociale huursector opgebouwd waar het voor lage én middeninkomens goed wonen was. Eind vorige eeuw is het ideaal van volkshuisvesting vervlogen en de afbraak ingezet. Terwijl de bevolking groeide, is het aandeel en aantal sociale huurwoningen gekrompen, tot nu zo’n 26 procent van de woningvoorraad.

Dakloosheid groeit al jaren, veel jongeren zijn de helft van hun inkomen kwijt aan wonen en kinderwensen worden uitgesteld; slechts een greep uit de enorme woonproblemen sinds de volkshuisvesting plaats heeft gemaakt voor een woningmarkt. Reden genoeg om meer sociale huur te bouwen, zou je zeggen. Maar met de nieuwe Regiewet krimpt het aandeel sociale huur nog verder en nemen de wachttijden toe. De minister houdt in haar wet namelijk geen rekening met voorgenomen sloop, verkoop en liberalisatie van sociale huurwoningen. Grofweg de helft van de nieuwbouw is slechts vervanging van de bestaande sociale huurvoorraad, geen toename.

Woonbond, corporaties, provincies en gemeenten zijn het erover eens dat er één simpele instructie moet komen voor gemeenten: bouw minimaal 30 procent sociaal en twee derde woningen in het middensegment. Op die manier wordt er gebouwd in plaats van gepraat, en hebben gemeenten de ruimte meer sociale huur te bouwen als ze dat wenselijk vinden. In plaats hiervan koos een meerderheid in de Kamer helaas liever voor een bliksemafleider die geen enkel probleem oplost, ons allemaal miljarden extra kost en bovendien een bevolkingsgroep discrimineert op afkomst: namelijk door gemeenten te verbieden om statushouders urgentie te geven, ook als ze op straat staan.

Wie denkt dat de Regiewet van woonminister Mona Keijzer meer „regie op betaalbare nieuwbouw” oplevert, komt van een koude kermis thuis. De wet lost het enorme tekort aan sociale huurwoningen niet op, maar zet wel groepen tegen elkaar op. Terecht hebben GroenLinks-PvdA, D66, SP, Denk, Volt en PvdD tegen de wet gestemd. Hopelijk stemt de Eerste Kamer straks in meerderheid ook tegen en komt er na de verkiezingen een woonwet die de volkshuisvesting echt vooruithelpt.