Opinie | Vlog-ouders als nieuwe criminelen

Het gaat deze week nogal veel over vlogfamilies. Staatssecretaris Jurgen Nobel (VVD) kondigde strengere wetgeving aan, de redenatie is simpel: er wordt geld mee verdiend, dus dit zijn geen hobbyprojecten, dit is werk. En we hebben met z’n allen bedacht dat kinderen niet te veel moeten werken.

Nobel was te gast bij Eva, waar schande werd gesproken van de praktijken. Voortdurend werden beelden herhaald met geblurde kinderen, waardoor je het gevoel kreeg naar een misdrijf te kijken. Psychiater Esther van Fenema hoefde geen patiënt te zien om een diagnose te stellen: dit is kindermisbruik. En die ouders weten dondersgoed wat ze doen, voegde advocaat Veerle Hammerstein eraan toe.

Het is gek hoe zoiets loopt: jarenlang kraaide er geen haan naar de familievlogs terwijl er duizenden overduidelijk gesponsorde video’s op YouTube stonden waarin het wemelt van de kinderen. Opeens is het een maatschappelijk probleem dat zo snel en zo stevig mogelijk moet worden aangepakt.

Het enige wat daarvoor nodig is, is iemand die de juiste vragen stelt. Tim Hofman lichtte in zijn programma Boos geen enkele tegel, hij keek gewoon met experts naar openbare video’s, concludeerde dat het niet in de haak was en vroeg aan de staatssecretaris wat hij daaraan ging doen. Agenderen, noemen we dat dan met een niet al te duur woord.

Bij mij ontbreekt het blijkbaar aan journalistieke scherpte, want agenderen is nooit in me opgekomen, terwijl ik uren aan beeldmateriaal grondig heb geanalyseerd. Meer specifiek: vlogfamilie De Bakkertjes. Ze hebben nu 413 duizend volgers, maar ik ben er sinds het prille begin bij. Ik zag hoe hun jongste dochter werd geboren, hoe de oudste zoon kampioen werd met voetbal, ik zag de haarlijn van de vader steeds verder terugtrekken en dankzij een door Globalhair gesponsorde haartransplantatie weer een forse stap vooruit zetten, ik zag dat de oudste zoon een eigen gamekanaal startte en dat de moeder de camera het liefst ontwijkt.

Maar ik zag vooral heel veel challenges: hoe lang kunnen de kinderen op een kleed blijven zitten? Hoeveel frikandellen kunnen ze eten? Wat gebeurt er als je 24 uur lang je zusje pest? Of als je een kind van vier alle boodschappen laat doen voor de hele week?

Voor mij is het allemaal bijvangst, want het gezin interesseert me nauwelijks. Het gaat mij om het huis waarin ze wonen. Meestal ga ik met mijn cursor over de tijdbalk waardoor een thumbnail verschijnt en dan schuif ik langzaam op naar rechts, op zoek naar beelden van de woonkamer, de trap, de badkamer of de tuin. Ik wil weten wat voor vloer er ligt, hoe de slaapkamers zijn verdeeld en waar pappa zijn gigantische zwarte Dodge RAM 2000 parkeert.

De reden van mijn fascinatie is dat ik opgegroeid ben in het huis van De Bakkertjes. Ik woonde er tussen mijn zesde en mijn negentiende samen met mijn ouders en mijn twee broers, mijn zus was al het huis uit. Mijn vader kocht het houtkacheltje dat er nog steeds staat, de bekleding die mijn moeder koos voor de trap is nog hetzelfde, maar de keuken is nieuw en onze tuin met allerlei bloemen en een vijver vol kikkers is nu een kunstgrasmat met een ingegraven trampoline. Ik kijk de video’s uit melancholie, ik zal me nooit meer ergens zo onbezorgd voelen als daar.

Als ik naar de kinderen kijk die er nu wonen, ben ik blij dat er toen nog geen sociale media bestonden. Het lijkt me stressvol, al helemaal als er de hele tijd content geproduceerd moet worden. Maar de kinderen zijn ook niet geholpen als we hun ouders neerzetten als criminelen. Het is een relatief nieuw online fenomeen en wetgeving loopt dan altijd een beetje achter.

Dat is een probleem, maar we lijken het vermogen kwijt om zo’n probleem in de juiste proporties te beschrijven. „Waarom zou je dit je kinderen aandoen?”, vroeg Nobel zich af. Van Fenema „werd er misselijk van”.

Er was deze week genoeg in het nieuws waar je wel dat soort kwalificaties aan kunt hangen, dit is gewoon iets waar een paar juristen met verstand van internet en arbeidsrecht even goed naar moeten kijken.