N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Vleesconsumptie Consumenten zijn uit het oog verloren hoe vlees op hun bord belandt. Laat daarom iedereen die nog een biefstuk wil eten eerst een slachtbewijs halen, betoogt Wouter van Monsjou.
De vleesberg moet kleiner. In 2022 verkochten supermarkten 7 procent minder vlees dan een jaar eerder, becijferde Wakker Dier. Een goed begin, maar we zijn er nog niet. Verschillende partijen, waaronder het Voedingscentrum, hebben tot doel gesteld dat in 2030 60 procent van onze eiwitten uit plantaardige bronnen afkomstig moeten zijn, en 40 procent van dierlijke bronnen. Nu is dat nog precies andersom.
Om dat doel te halen moeten alle spelers hun steentje bijdragen: van overheid, supermarkt, bank en grootbedrijf tot boer en burger. Zo kan de overheid bijvoorbeeld gedrag beïnvloeden via belastingen (de invoering van een vleestaks werd vorig jaar verkend en weggestemd); vervullen supermarkten een sleutelrol via inkoopbeleid, beprijzen en promoties; en moeten boeren op zoek naar andere verdien- en financieringsmodellen.
Bewuster eten
En wat kunnen we verwachten van burgers in hun rol als consument? Minder, maar vooral ook bewuster vlees eten. En bewuster eten begint onder meer bij begrijpen waar je vlees vandaan komt.
Lees ook: Minder vlees in het mandje
Dat nog niet iedereen weet hoe vlees wordt geproduceerd liet Roel Maalderink afgelopen zondag bij Plakshot (NPO3) op slinkse wijze zien. Stuk voor stuk vertelden de geïnterviewden te genieten van een lekker stukje vlees en dat anderen niet zo moeten zeuren over hun eetgedrag. Echter, toen hun mening werd gevraagd over een man die in de buurt dieren vermoordde (vergassen, pin door de kop) en aan supermarkten verkocht, wilden ze er niks van horen en keurden zij die beestachtigheden ten zeerste af.
Wat zouden die twee handelingen, vlees eten en dieren slachten, met elkaar te maken hebben? De shots zijn zo geplakt dat de kijker, naarmate het filmpje vordert, het antwoord makkelijk in kan koppen. Een vervolgvraag die de kijker zich zou kunnen stellen is: hoe kunnen we mensen de link laten leggen tussen hun vleesconsumptie en het welzijn van dieren?
Eén manier is door het productieproces transparant te maken. Alleen als we het proces goed begrijpen kunnen we een eerlijk gesprek voeren over vleesconsumptie zonder elkaar te betuttelen.
Nu is dat schier onmogelijk. We hebben een obscuur systeem opgetuigd waardoor we niet meer meemaken hoe vlees geproduceerd wordt. We zijn vlees enkel als product gaan zien. Vervolgens kunnen we ons makkelijk distantiëren van het leed dat die dieren overkomt.
Slachtbewijs voor kip of koe
Denk jij nog aan een dier als je langs dat schap vol met onidentificeerbare, in plastic gewikkelde klompjes rood-paarse substantie loopt? Nee toch? Niet gek dat we niet direct een beeld hebben bij wat er zich afspeelt in dat slachthuis, aan de lopende band, ver weg van ons zicht onttrokken. Wij – voornamelijk westerse stedelingen – zijn te ver verwijderd van waar ons eten vandaan komt. We staan er niet bij stil, we herkennen het niet meer. Het laat ons koud.
En daarom pleit ik voor het introduceren van een slachtbewijs: een bewijs dat je moet tonen voordat je vlees mag kopen in de supermarkt of het restaurant.
Het begint met een theoriedeel: je leert van kop tot staart hoe vlees wordt geproduceerd. Daarna volgt een praktijkdeel: hier moet je eigenhandig een dier slachten. Je kan verschillende bewijzen halen. Denk daarbij aan je A1-bewijs (kip en kalkoen), A2 (eend), B1 (varken), B2 (koe), of B3 (wild).
Het slachtbewijs moet ons weer terugbrengen naar de bron van ons voedsel: het laat ons inzien hoe vlees geproduceerd wordt en dwingt ons de dieren in de ogen te kijken voordat ze hun laatste adem uitblazen. Nee, dat is inderdaad niet makkelijk, maar wel eerlijker. Is het echt zo veel gevraagd om tenminste één keer een koe, varken of kip eigenhandig te slachten voordat je de rest van je leven mag genieten van wat deze dieren je aan eten bieden?
Zeurmaatschappij
Ik denk dat dit slachtbewijs voor uiteenlopende groepen mensen een uitkomst kan bieden. Vleeseters kunnen na een geslaagd examen met opgeheven hoofd genieten van hun stuk vlees. Geen wijzende vingers uit de Randstad. Geen zeurmaatschappij meer. Althans, niet terecht. Doe het ze maar eens na! En ja, de geslaagden weten ondertussen donders goed dat vlees niet van die schattige boerderij komt.
Aanstormende vegetariërs hoeven minder te kiezen. Het is verdomde moeilijk om van dat vlees af te blijven: het is overal. Van de menukaart in dat restaurant en aan tafel bij vrienden. Het vraagt elke keer een actieve keuze om niet voor de vleesoptie te gaan. Niet makkelijk. Door het niet halen van je slachtbewijs elimineer je die keuze. Je mag nu eenmaal geen vlees kopen. Lekker toch?
Voor boeren en slagerijen kan het een alternatief verdienmodel zijn in de transitie naar een alternatief landbouwsysteem. Als de dalende trend in vleesconsumptie daadwerkelijk doorzet, kun je beter je risico’s spreiden en bijverdienen aan de verplichte educatie en examenafname van hen die nog wel graag vlees eten.