Het was een beangstigende zin, in een VN-persbericht dat vorige maand verscheen. „Minstens twee vrouwelijke Palestijnse gevangenen zouden zijn verkracht, terwijl anderen bedreigd zouden zijn met seksueel geweld.” Ik moet bekennen dat ik dit niet meteen kon geloven en zelfs de hoop koesterde dat die meldingen oorlogspropaganda van Hamas waren. Maar bij nader onderzoek bleken de geschetste bruutheden in het bericht onweerlegbaar. Ze werpen licht op het wijdverbreide seksueel geweld tegen Palestijnse vrouwen.
Het VN-bericht richtte zich niet alleen op gevallen van seksueel geweld tijdens de huidige oorlog in Gaza. In plaats daarvan onthulde het een breder spectrum van wreedheden, zoals willekeurige arrestaties en de willekeurige moord op Palestijnse vrouwen in het bijzijn van hun familie, en de verdwijning en ontvoering van Palestijnse vrouwen.
Deze misdrijven zijn niet onschuldig en staan ook niet op zichzelf; ze schetsen een grimmig beeld van de manier waarop Israëlische militairen naar Palestijnse vrouwen kijken. De misdrijven – variërend van de deportatie van Palestijnse vrouwen, tot het binnendringen in hun huizen, koken in hun keukens, slapen in hun slaapkamers en rommelen in hun kledinglades – hebben maar één boodschap: de Palestijnse vrouwen zijn ‘indringers’.
Lichaam als symbolisch verlengstuk
In de ogen van de Israëlische soldaten die Palestijnse vrouwen hebben verkracht, is hun lichaam niet alleen een seksueel object dat geschonden, bezoedeld en te schande gemaakt moet worden, met name binnen de Palestijnse gemeenschap. Hun lichaam dient ook als symbolisch verlengstuk van het Palestijnse land en moet daarom per se onderworpen en veroverd worden.
De bevindingen in het VN-bericht zijn onmiskenbaar verontrustend. Maar we moeten helaas vaststellen dat het allerminst een nieuw verschijnsel is dat sommige Israëlische militairen seksueel geweld gebruiken tegen Palestijnse vrouwen. Zij worden al vanaf 1948 onverminderd blootgesteld aan seksueel geweld van Israëlische soldaten. De lijst van getuigenissen van verkrachte Palestijnse vrouwen is lang – ik kan enkel een aantal voorbeelden geven.
Het eerste beschreven geval van groepsverkrachting van een Palestijnse vrouw door Israëlische militairen vond plaats in 1949. Het voorval is vastgelegd in het dagboek van David Ben-Goerion en betrof een groep soldaten die gelegerd was in de buitenpost Nirim in de Negev-woestijn, waar ze een Arabisch bedoeïenenmeisje van een jaar of vijftien ontvoerden. Ze besloten gezamenlijk haar de ‘seksslavin’ van het hele peloton te maken – commandanten, koks en chauffeurs inbegrepen. Het meisje werd talloze malen verkracht en toen vermoord en begraven in de woestijn.
Palestijnse vrouwen worden niet alleen misbruikt door Israëlische militairen, ze worden ook aan seksueel geweld onderworpen in verhoorruimten, bij controleposten en in detentiecentra. Zo werd Aisha Awdat op 10 maart 1969 verkracht door een Israëlische verhoorder. Rasmiya Odeha verklaarde dat ze tijdens een verhoor in datzelfde jaar was verkracht. Als actief lid van de Palestijnse gemeenschap en politiek activiste werd ze gearresteerd. Vijfentwintig dagen lang werd ze dag en nacht verhoord, waarbij ze werd geslagen, verkracht en getuige was van de mishandeling van andere gevangenen.
Koloniale context
Zoals gezegd is dit seksueel geweld niet nieuw en staat het niet op zichzelf. Het gedijt vooral dankzij een ambtelijk soort militaire praktijken en controlemechanismen, die enerzijds de bezetting in stand houden en anderzijds leiden tot een complexe en ogenschijnlijk onaantastbare machtsdynamiek. Intimidatie en seksueel geweld tegen Palestijnse vrouwen spelen zich af binnen een koloniale context, onder langdurige militaire controle van de staat Israël, de Israëlische instanties en de Israëlische veiligheidstroepen, die alle aspecten van het Palestijnse leven en vooral dat van Palestijnse vrouwen volledig overheersen.
Door de controle, de strakke machtsverhouding en de ondergeschiktheidsrelaties ontstaan veel fysieke wrijvingspunten, zoals controleposten en detentiecentra. Bij deze punten zijn alle Palestijnen, maar vooral Palestijnse vrouwen, zeer kwetsbaar en staan ze bloot aan seksueel geweld en voortdurende afpersing, door Israëlische militairen, de binnenlandse veiligheidsdienst Shin Bet en het burgerlijk bestuur. Door deze onbegrensde controle is de publieke en persoonlijke ruimte van Palestijnse vrouwen onveilig en een gebied dat kan worden binnengedrongen. Als inbreuk gemaakt kan worden op de fysieke ruimte – het huis – geldt dat immers ook voor het Palestijnse vrouwelijke lichaam.
De Israëlische militaire mechanismen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever werken niet alleen fysiek – het zijn zeer verfijnde politieke, juridische, ambtelijke en administratieve mechanismen die bijdragen aan de machtsdynamiek en zo de voorbereiding en uitvoering van seksueel geweld, waaronder de verkrachting van Palestijnse vrouwen, mogelijk maken. Bovendien leveren deze structuren de munitie voor het dominante Palestijnse verhaal van ‘schaamte’ rond het seksuele geweld tegen Palestijnse vrouwen, waardoor dit een nieuw instrument wordt voor de politieke en geslachtsgebonden onderdrukking van Palestijnse vrouwen binnen hun eigen samenleving.
De Israëlische militairen die voor de werking van de controle- en dwangmechanismen verantwoordelijk zijn, weten ongetwijfeld dat Palestijnse vrouwen nog liever doodgaan dan melding van seksueel geweld te maken, uit angst voor de schande en sociale maatregelen. Ze kunnen dan ook met hen doen wat ze willen. In die zin bevinden Palestijnse vrouwen zich onder twee onderdrukkende systemen, het Israëlische én Palestijnse, waaraan geen ontsnapping mogelijk is.
Maar onderdrukkings- en controlemechanismen functioneren niet in een vacuüm; ze zijn verankerd in het overheersende Israëlische verhaal, waarin wordt gesteld dat seksueel geweld tegen Palestijnse vrouwen een ‘zeldzaam’ verschijnsel en niet ‘representatief’ is. Vanaf 1948 tot op de dag van vandaag wordt seksueel geweld tegen Palestijnen, en vooral tegen Palestijnse vrouwen, door de staat Israël als een ‘zeldzame’ gebeurtenis afgeschilderd. Dit verhaal dient niet alleen om oorlogsmisdaden te ‘vergoelijken’ en Israëlische militairen koste wat het kost te beschermen, maar belangrijker nog, ook om de seksuele gewelddaden die in het overheersende Israëlische verhaal als ‘zeldzaam’ worden gekenmerkt, los te maken van de systematische controle- en onderdrukkingsmechanismen die op Palestijnse vrouwen worden toegepast.
Uiterst gevaarlijk
Het verhaal ontkent systematisch het rechtstreekse verband tussen de militaire controlemechanismen en het seksuele geweld tegen Palestijnse vrouwen, waarmee het seksuele geweld tegen hen kan voortduren. Met andere woorden: om dit verschijnsel als ‘zeldzaam’ voor te stellen is uiterst gevaarlijk, niet alleen omdat het zelfs maar de mogelijkheid van seksueel geweld ontkent of omdat het Israëlische leger hiermee als een moreel onberispelijke strijdmacht wordt neergezet. Maar vooral omdat het weigert te erkennen dat seksueel geweld tegen Palestijnse vrouwen een geïnstitutionaliseerde en systematische vorm van agressie is die door de staat Israël doelbewust wordt ingezet. Israël kan het directe verband tussen zijn militaire mechanismen en het seksueel geweld niet toegeven, want dit zou niet alleen juridische aansprakelijkheid met zich meebrengen, maar ook de ontmanteling vereisen van de structuren die het seksueel geweld tegen Palestijnse vrouwen mogelijk maken.
De verkrachting van Palestijnse vrouwen door sommige Israëlische soldaten is nooit een incident dat op zichzelf stond of een ‘zeldzaam’ verschijnsel geweest. Integendeel, het Palestijnse vrouwenlichaam is altijd ‘doelwit’ geweest en het is dan ook niet verbazend dat 70 procent van de slachtoffers in de huidige strijd in Gaza vrouwen zijn. Israëlische militairen die Palestijnse vrouwen seksueel misbruiken of vernederen, weten maar al te goed dat schending van de waardigheid van het Palestijnse vrouwenlichaam het moreel en de mannelijkheid van Palestijnen ondermijnt.
In dit verband is het Palestijnse vrouwenlichaam een tweede strijdtoneel geworden, waarop Israëlische soldaten proberen de Palestijnse mannelijkheid te onderdrukken door het Palestijnse vrouwenlichaam te vernederen en te schande te maken. Tegelijkertijd zullen Palestijnse vrouwen die door Israëlische soldaten worden aangerand nooit nationale heldinnen worden, zoals leden van Hamas, martelaren of gevangenen in Israëlische gevangenissen. In plaats daarvan zullen ze altijd een bron van schaamte voor familie en samenleving blijven – symbolen van de nationale nederlaag.
Maar jullie, mijn geliefde Palestijnse vrouwen, zijn mijn helden. Eén ding wil ik duidelijk maken, aan zowel diegenen van jullie die zich hebben uitgesproken over seksueel geweld door Israëlische militairen, als aan degenen die beven van angst en zich niet uit durven spreken – ik geloof jullie. In één moeite door richt ik me ook aan de Israëlische vrouwen die hebben verklaard dat ze door Hamas-strijders of andere Palestijnse burgers zijn aangerand – ik geloof jullie. Ik geloof jullie allemaal.
Lees ook
Ongelijkheid is zelden op zo’n obscene manier gevangen